Herinnering aan Walter Ott

Jan Schaafsma uit Hei- en Boeicop haalt herinneringen op aan Walter Ott, die als Oostenrijks pleegkind terechtkwam in Lexmond. Hij runde een garage in de Dorpsstraat.

Toen er in de Kroniek van mei 2021 een vraag gesteld werd over Walter O. en zijn vrouw Willie Dieterman ging er ook bij mij een lampje branden. Toen onze jongens nog klein waren werd er regel-matig speelgoed gekocht in het hoekje van de werkplaats dat daarvoor was gereserveerd. Als mijn vrouw Thea met de jongens binnen waren, keek ik vaak wat rond in de werkplaats, garage/fietsenmakerij, waar hoofdzakelijk Dries (met bochel) de scepter zwaaide. Vaak kwam Walter O. dan naar beneden om een praatje te maken, Ook het onderhoud aan de auto, zoals olie verversen, werd door beiden gedaan, waarbij Dries het vuilere werk deed. Contactpuntjes en bougies stellen deed Walter zelf met een girobetaalkaart als gereedschap in plaats van voelmaatje(s). Echt een monteur van de oude stempel.

Ook de benzinepomp werd meestal door Walter bediend. In uitzonderlijke gevallen, als Walter de taxi of begrafenisauto moest rijden, mocht Dries de pomp bedienen. Meestal duurde een tankbeurt bij Walter langer dan noodzakelijk was. Er was altijd tijd voor een praatje, want zo druk was het ook weer niet.Walter heeft weleens laten vallen dat zijn vrouw in dat speelgoedhoekje meer verdiende dan hij en Dries bij elkaar. En toch waren de prijzen van speelgoed zeer concurrerend.

Op een of andere manier konden Walter en ik het redelijk met elkaar vinden, maar het bleef altijd meneer Schaafsma en meneer Ott. De juiste datum weet ik niet meer, maar ik vermoed medio 1994. Waarom denk ik dit, omdat Gemeente Zederik voor 50 jaar bevrijding een herdenkingsboekwerk wilde samenstellen dat niet over het Vliegtuig in Hei-en Boeicop zou gaan en had daarvoor alle Oranjeverenigingen uitgenodigd. Het toeval wil dat ik toen in de Oranjevereniging zat en ik heb toen geopperd ook iets van de ‘andere kant’ te publiceren, te weten Walter Ott’s verhaal dat hij mij had verteld. Maar zoals zoveel gemeenteplannen is van het boekwerk niets terechtgekomen.

Op een avond ging ik tanken in Lexmond en hoorde ik dat Walter in de Geinsche Hof was opgenomen. Dezelfde avond nog ben ik doorgereden naar Nieuwegein, Walter lag al in bed, maar zijn ogen begonnen te glimmen en we hebben heel geanimeerd zitten/liggen praten. Hoe we erop kwamen, weet ik niet zeker, maar het had te maken met het weer naar huis gaan en over aanpassingen in de woning. Dat vond hij maar onzin, want hij woonde er immers al meer dan 70 jaar en kende alle obstakels in huis.

Hij vertelde dat hij in het begin van de oorlog er wel oren naar had om Luftwaffe-piloot te worden en hij was daarvoor op de motor, in zijn lange leren jas, naar vliegveld Hilversum gereden. Als geboren Oostenrijker sprak hij vloeiend duits en hij werd daar ontvangen door een officier die een dossier van hem voor zich had liggen en dat sprak niet in zijn voordeel. Zonder dat ook maar iemand in Lexmond er iets van afwist, had Walter voor de oorlog vlieglessen gehad in Rotterdam. Kennelijk klikte het niet zo met de instructeur of het was een standaardprocedure, maar de lesgever probeerde zijn leerling uit door vreemde manoeuvres uit te halen. Dat had hij dus niet moeten doen bij Walter. Die betaalde hem met gelijke munt terug. Op een bepaald moment zette Walter een duikvlucht in en blokkeerde hij met zijn knie de stuurknuppel. De instructeur die achter hem zat was machteloos en volop in paniek. Uiteindelijk trok Walter het toestel wel op tijd op, maar zijn actie betekende wel het einde van zijn carrière.

Walter was verrast dat deze jeugdzonde bij de Luftwaffe bekend was en ook in dit geval betekende zijn actie het einde van zijn Luftwaffe-carrière, nog voor dat die was begonnen. Later zullen de Duitsers met enige spijt hieraan terugdenken, vermoed ik zo.

Niet geheel duidelijk is hoe zijn verdere loopbaan is gelopen, maar op een gegeven moment zit Walter in het bevrijde zuiden (Breda) en komt hij als wagenparkbeheerder in dienst bij de staf van Prins Bernhard. Van de buitgemaakte vijandige voertuigen waren de meest exclusieve exemplaren voor de Prins en Walter was dé man die moest afstellen. Tunen zouden we tegenwoordig zeggen. O.a. de auto van Pieter Menten heeft hij onderhouden. (Zat toen al een luchtje aan). Uiteindelijk is hij toch weer in Lexmond beland om daar de garage van zijn pleegouders voort te zetten. Walter heeft zeer bewust de naam Garage Burggraaf gehandhaafd als eerbetoon en dankbaarheid aan die pleegouders.