Geschiedenis van Lakerveld (23)

KRONIEK
2005-4

Over Jutteperen, Winterjannen, Heerenperen, perenstukjes en potperen.

Peter de Pater
Inleiding

De 21e eeuwse Lakerveldse boer moet op zoek naar nevenin-komsten om het hoofd boven het wispelturige Lakerveldse waterpeil te houden. Zorgboerderijen, agro-toerisme, dit laatste met een grote aaibaarheidsfactor graag, (Voor één EURO een lammetje aaien is natuurlijk veel aardiger, dan voor hetzelfde bedrag een schuur met tienduizend kippen bekijken.) zijn twee mogelijkheden. Boeren golfbanen is misschien ook een idee. Natuurbeheer met diverse kansen zoals slootkantbeheer, maaiovereenkomsten per datum, mozaiekmaaien, bemestingsvermindering, beweidingsovereenkom-sten per datum, weidevogelbescherming of combinaties van dit alles zijn andere opties

Toch moet ik constateren, dat er in de toekomst niet aan nog meer cardiologenboerderijen en aan boerderijen waar de koeien vervangen zijn door twee SAAB’s op het erf valt te ontkomen. (Deze laatste twee opmerkingen heb ik trouwens geleend van een voormalige dijkgraaf en een columnist van een landelijk dagblad.) Ditzelfde landelijke dagblad introduceerde trouwens het woord verpaarding, ook Lakerveld heeft hiermee te maken.

In één van mijn volgende vertellingen zal ik hier verder op ingaan. Let wel! Dit zijn geen waardeoordelen; ik zie dit en schrijf dit op omdat Lakerveld net zo goed als het grootste deel van het Nederlandse platteland aan het veranderen is En dit proces is onomkeerbaar. Geen enkel misverstand hierover.
Misschien is verschaping ook een trend. Zo, de schrijver is weer ingedekt.

Gezien deze ontwikkelingen is het een goed idee om eens een verhaal te schrijven over een belangrijke neveninkomst van de Lakerveldse boer in vroeger tijd: de fruitteelt. Tot ca. 1970 werd menige Lakerveldse boerderij omringd door een boomgaard. Deze boomgaardjes leverden goed geld op. Sommige Lakerveldse huurboeren betaalden hun huur uit de opbrengst van de fruitteelt. Misschien hadden ze een vooruitziende blik: niet alle geld komt uit het uier van een koe. Je moet ook niet alle eieren onder één kip leggen. Neveninkomsten waren en zijn welkom. Ook wat de fruitteelt betrof deden de boeren aan risicospreiding, om maar eens een term uit de beleggingswereld te gebruiken. Negentien rassen stonden eens in de jaren 1960-1975 rond mijn woonadres. Om vast in de stemming te komen, volgen ze hier:

  1. CLAPP’S FAVORITE
  2. GIESSER WILDEMAN
  3. WILLIAMS DUCHESSE
  4. BEURRÉ HARDY
  5. LEGIPONT
  6. GOUDRENET I (ROOD)
  7. GOUDRENET II (GEEL)
  8. ZOETE DOPPER (BIJNAAM VOOR EEN ONBEKEND ZOET RAS.)
  9. GRONINGER KROON
  10. BREDERODE
  11. YELLOW TRANSPERENT
  12. GOLDEN DELICIOUS
  13. STERAPPEL
  14. MAAGDENPEER
  15. CONFERENCE
  16. REMY
  17. PONDSPEER
  18. NOUVEAU POITEAU
  19. JAMES GRIEVE

Een goede fruitoogst in de jaren ’60 leverde op dit adres 6000 kilo fruit op. Door de schaalvergroting in de jaren ’70 van de vorige eeuw zaten de veilingen niet meer te wachten op die appeltjes en peertjes van die kleine boertjes in Lakerveld. Daarmee verdween niet alleen een geldbron. De boerenboomgaarden raakten in verval, waarmee ook een stuk Lakervelds landschap verloren ging. Ook voor de Lexmondse bodedienst Chaigneau, hier gewoon Sino geheten, die in de loop der jaren nogal wat Lakervelds boerenfruit naar de Utrechtse veiling gereden had, was dit het einde van een tijdperk.
Een andere reden om dit verhaal te schrijven is mijn gevoel, dat de nog steeds bestaande oude Lakerveldse fruitbomen een stuk Lakerveldse geschiedenis zijn.

Historie

De oudst mij bekende vermelding dat er sprake was van fruitteelt in Lakerveld dateert uit 1799. In die periode was er al duidelijk sprake van fruitteelt op grotere schaal langs de Lekdijk. Op Achthoven bijvoorbeeld. De gronden daar waren ook geschikter voor fruitbomen dan de Lakerveldse veengrond. Met wat uitweidingen naar Lexmond zal ik me in dit verhaal voor het grootste gedeelte beperken tot de Lakerveldse boerenboomgaard. Wie gaat er ooit een verhaal schrijven over de Kortenhoevense en Helsdingse kersenteelt?

Hier volgt de tekst uit een acte van 1799, waarin sprake is van het bestaan van een boomgaard op Lakerveld-Oost.

Item een Hond*, zijnde Boomgaard, genaamt het Hol, geleegen aan De Oostzijde van Lakerveld, strekkende voor (* Een Hond was ca. 1428 vierkante meter)

Zeer opmerkelijk is het feit dat dit perceel anno 2005 weer boomgaard is. Het is eigendom van M. van Dijk & zn. Thans staan er o.a. Conference en Elstar. In 1799 zullen dit wat andere rassen geweest zijn. Perenrassen die al voor 1800 vermeld worden, zijn: Juttepeer, Kleipeer (Winterjan) en Pondspeer. Heel oude appel-rassen waren de Jasappel en de Benderzoet. Een eerste impuls kreeg de Lakerveldse fruitteelt in het midden van de 19e eeuw. Het was afgelopen met de hennep en veel van die voormalige hennepakkertjes werden voorzien van fruitbomen. Aanvankelijk voor eigen gebruik, met wat kersen en pruimen, maar vooral (zoete) appels en peren. Aangezien de kersen en pruimenteelt in Lakerveld nooit echt belangrijk is geweest, ga ik me in dit verhaal beperken tot de appels en peren. De Lakerveldse boeren volgden de landelijke trend, waarin aan het eind van de 19e eeuw de beroepsmatige fruitteelt al beperkte wetenschappelijke vormen had aangenomen. Dit laatste proces werd ondersteund door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw (opgericht in 1847) en de Nederlandse Pomologische Vereeniging (opgericht in 1898).

Absolute toprassen van appels en peren waren rond 1900 o.a. diverse soorten Beurré, Goudrenette, (toen Renette geheten) Doyenne du Comice, diverse soorten Bellefleur, Sterappel (zelfs rond 1995 zeer waardevol, f 10,- de kilo was geen uitzondering in dat jaar) veel zoete soorten appels en de lekkerste handpeer die ooit geteeld is: de Williams Duchess. Welke lezer(es) deze nog verbouwt, moet onmiddellijk contact opnemen met de schrijver. In mijn jeugdjaren hadden we een boom van dit ras: ik weet nog precies waar hij stond en ook hoe snel hij leeg was. Tegenwoordig zijn de Triumph de Vienne, de Doyonne du Comice en de Conference de handperen. Alle drie flauwe peertjes vergeleken met de William. Smaken kunnen natuurlijk verschillen: in de eerste helft van de 20e eeuw was de mijns inziens oneetbare Maagdenpeer, met zijn bruine kleur en witte spikkels, zeer gewild door de Engelsen en werd dus ook in Lakerveld aangeplant. Nu schijnen die Engelsen volgens sommige Franse politici toch al een rare smaak te hebben. Trouwens veel fruitnamen zijn wel Frans. Dit had ook zijn mooie kanten, veel van die Franse namen waren natuurlijk niet uit te spreken voor de Lakervelders. Dit is absoluut geen waardeoordeel; ik gebruik de Lakerveldse namen zelf ook. Ik ga geen Lakerveldse fruitteler opbellen met de woorden: “Heeft u voor mij 10 kilo Doyonne du Comice”.

Hierbij een aantal voorbeelden:

St. Remy Sinteremie
Doyonne du Comice Komiezen
Precose de Trevoux Prekozen
Clapp’s Favorite Klapsenieten
Conference Konferenten
Cox Orange Pippin Kokse
Nouveau Poiteau Novepeto’s ofwel Open en Toe.
Triumph de Vienne Triumfen

Zoals eerder vermeld werd veel fruit geteeld voor eigen gebruik. Veel soorten stoofperen werden geweckt. Nu was het ene soort daarvoor beter geschikt dan het andere. De ene peer deed het beter in de (weck)pot dan een andere. Lexmond had zijn kenners: “een buitengewoon geschikte peer voor de pot” schijnt een Lexmonder eens gesproken te hebben. De naam potperen leeft nog steeds voort. Behalve wecken werd ook een gedeelte van de fruitoogst gebruikt om te drogen. Misschien klinkt dit vreemd. Maar vooral veel zoete appelrassen waren erg geliefd om in stukjes te snijden en daarna te laten drogen bij de lokale bakkers Sommige boeren deden dit ook zelf. (In ovens, bovenop kachels, met als ondergrond het dubbel-wandige papier, zoals dat vroeger in fruitkisten werd gebruikt.) De Lakerveldse boeren vonden later een goed adres op de Meerkerkse melkfabriek om hun fruit te laten drogen. De kwaliteit van het gedroogde fruit ging hierdoor met sprongen vooruit. Deze gedroogde appeltjes en soms peertjes waren een delicatesse en werden soms onder slaaptijd gejat door ‘de keinders’. Nu straft elk ‘kwaad’ zichzelf: sommige kinderen werden voor schooltijd enigszins ziek in bed aangetroffen, of moeder trof tijdens het opmaken van de bedden nog wat achtergebleven stukjes aan. Een Lakerveldse familie, waarop ik in het paarden-verhaal nog zal terugkomen, dankt trouwens haar bijnaam aan het feit dat ze als kinderen de weg naar de Lexmondse school al kauwend op zelf gedroogde peertjes aflegden.

Fruitteelt tussen 1930 en 1950

Het meest bijzondere fruitjaar uit de geschiedenis was volgens mij 1932. Het was het dieptepunt van de crisisjaren, maar de fruitprijzen waren opmerkelijk hoog. Een oorzaak hiervan is niet duidelijk aan te geven. In 1931 werd het fruit geteisterd door een luizenplaag, die onderschat werd. Door het spuiten met carbolineum leverde 1932 toch nog een aardige fruitoogst op. Voor onze burgers was eind 1932 een peer een duur product geworden. Om alles in verband te zien, zal ik beginnen met de veeprijzen in dat jaar:

De toen nog bestaande Amsterdamse veemarkt noteerde op 12 oktober 1932 de volgende prijzen:
Nuchtere kalveren     f 3,- tot f 8,- per stuk.
Vette kalveren            f 0,60 tot f 0,65 per kg levend gewicht.
Vleeschvarkens          f 0,32 tot f 0,33 per kg geslacht gewicht.

Omdat deze feiten zo interessant zijn heb ik de fruitprijzen van 4 en 11 oktober 1932 als illustratie opgenomen.

Als ik nadenk over deze prijzen, moet ik merkwaardige conclusies trekken. Een goed nuchter kalf (f 8,-), bracht dus net zoveel op als 20 kilo Doyonnne du Commice. Ik zie het al voor me: 10 kisten peren ruilen tegen 10 kalveren. (Ik weet ook wel dat er in oktober 1932 geen boer 10 nuchtere kalveren had, maar het idee is duidelijk.) De volgende: Een kilo varkensvlees leverde net zoveel op als een kilo Legipont. Nou ja, smaken verschillen. De Lakerveldse boer die in 1932 fruit had, kwam dus redelijk goed uit de crisisjaren. Dit feit had nog een ander gevolg: na 1932 werden er door de Lakerveldse boeren veel fruitbomen aangeplant. Ook rond het woonhuis, de meeste bomen hiervan zijn inmiddels verdwenen. Op o.a. Lakerveld 187 en Lakerveld 137 zijn ze nog terug te vinden.

Lakerveld 187, met links naast de boerderij een boomgaard.

Jaren later zouden de boeren daar letterlijk en figuurlijk de vruchten van plukken. Tevens zagen de Lakerveldse boeren in, dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen onvermijdelijk was. Anno 2005 zijn veel van deze middelen streng verboden, omdat het vergif schadelijk is voor mens en dier. Desondanks overleed de Lexmondse fruitteler en spuiter Ernst Spek op hoge leeftijd. Dit gold tevens voor een vriend van mijn grootouders: Ot Bos uit Noordeloos. Hij voorzag de boomgaard op Lakerveld 252 van het nodige gif en door het spuiten met Endosulfan ook van de nodige dode vis. Op 88 jarige leeftijd kwam hij per auto (Simca) mijn grootouders bezoeken.

In 1936 gaf de veiling van Geldermalsen de volgende top 14 aan voor appel en perenrassen:

APPELEN PEREN
1. YELLOW TRANSPERENT 1.   PRECOSE DE TREVOUX
2. BEAUTY OF BATH 2.   CLAPP’S FAVORITE
3. BLOEMÉÉ ZOET  3.   CONFERENCE
4. EARLY VICTORIA 4.   FRANSCHE WIJNPEER
5. TRANSPARENTE DE CRONCELS 5.   ZWIJNDRECHTSE WIJNPEER
6. NOTARISAPPEL 6.   JUTTEPEER
7. MANKS CODLIN E 7.   TRIUMPHE DE VIENN
8. STERAPPEL 8.   BONNE LOUISE D’AVRANCHES
9. COX’S ORANJE PIPPIN 9.   DOYENNE DE COMICE
10. DUBBELE BENDERZOET 10. LEGIPONT
11. ENGELSCHE BELLEFLEUR 11. GIESSER WILDEMAN
12. ZOETE ERMGAARDE  12. KLEIPEER OF WINTERJAN
13. ZIGEUNERIN 13. BREDERODE
14. GOUDREINET 14. GROENE FOP

Veel van deze soorten zijn verdwenen; maar in de beleving van onze oudere lezers/lezeressen zijn ze nog springlevend.

Doordat die fruitteelt in Lexmond en Lakerveld belangrijk was, werden er op Lexmond kort na de oorlog cursussen gegeven. (Toen tuinbouwcursussen geheten) En zo keerde menige Lakerveldse boerenzoon terug in de schoolbanken, die hij ooit met grote vreugde vaarwel had gezegd. Onder hen bevond zich mijn vader. Volgens een aantal bronnen waren er niet voldoende gekwalificeerde leraren. Op Lexmond werden de cursussen gegeven door meester Willem Karel Haafkens (deze legendarische Lexmonder was volgens mij ook op dit gebied goed bij de les) en meester Henk de Haan. (Niet te verwarren met de bekende ‘Termeise Meester’). Meester De Haan gaf een les in enten, d.w.z. het telen van een soort op de onderstam van een ander soort. De leerlingen waren niet echt gemotiveerd. Van het uitgereikte materiaal: entstokken en raffia, werden pijl en boog gefabriceerd en het bord van meester De Haan onder vuur genomen. Desondanks mocht ook mijn vader een diploma in ontvangst nemen.

Op 16 oktober 1959 vermeldde de Schoonhovensche Courant de volgende prijzen. En die waren goed. Menige Lakerveldse boer heeft hiervan geprofiteerd. Voorbeeld: f 0,96 voor een kilo Doyenne du comice was in 1959 goud geld.

Ik vind dit net als de fruitprijzen uit 1932 een mooi stuk, omdat er zoveel rassen in vermeld worden. Wie tegenwoordig de veilingprijzen leest, stuit op het volgende:
Agrarisch Dagblad van 1 oktober 2005:

Appels                                   Peren
COX’S ORANGE PIPPIN      BONNE LOUISE D’AVRANCHES
ELAN                                         CONFERENCE
ELSTAR                                    DOYENNE DU COMICE
GOLDEN DELICIOUS          GIESER WILDEMAN
JONAGOLD                             LEGIPONT
RODE BOSKOOP                    SAINT REMY

En dat is het dan, menige Lakerveldse boerenboomgaard had in het verleden meer rassen in de aanbieding.

Een ander element aan de fruitteelt, dat historisch gezien het vermelden waard is, was het zgn. klokerrecht. Dit betekende dat na de fruitoogst de arme medemens elke boomgaard mocht betreden om het overgebleven fruit te plukken. Dit past in een heel oude traditie. Eens bestond het zogenaamde St. Catherijne melken op 25 november. Op deze datum mocht ieder arm mens de koeien van de boeren melken. Helaas, op 25 november zijn er geen melkkoeien meer aanwezig in de Lakerveldse polder. Voor onze Bijbelvaste lezers wil ik het boek Ruth vermelden. Hierin is al duidelijk sprake van een soortgelijk recht na de graanoogst.

De anekdotes

Lakerveld heeft zijn fantastische verhalen over het verleden. Dit geldt ook voor de fruitteelt. Hier komen er weer twee uit de bijna onuitputtelijke bron Adriaan van Vliet. Hij woonde op Lakerveld 187 en bezat een boomgaard langs de Lakerveldse Vliet. Dit was 3 km varen met de schouw. Om de nieuwsgierige Lakerveldse boeren voor de gek te houden, zette hij lege kisten onder in de schouw en stapelde daarop volle kisten. De Lakerveldse boeren, die over de brugleuning hingen, waren onder de indruk van de fruitoogst van Van Vliet. Doordat die appels en peren goed aan de prijs waren, stuurde Adriaan ook het gevallen fruit naar de veiling. Hij werd hierop aangesproken door een fruittransporteur. “Luister eens van Vliet, sprak de transporteur, al die appels van jou vallen van de boom, stuiten op elkaar, dit levert allemaal ‘dutsen’ (Lakervelds voor deukjes en blauwe plekken) op en ze zijn niet te verkopen”. “Onjuist”: sprak Adriaan, die appels van mij liggen netjes naast elkaar”.

In mijn jeugd hadden we geen game boys, geen spelcomputers, geen DVD, geen game cube etc., ons speelgoed kwam voor een groot gedeelte uit de natuur. Iets moois was het volgende:

Je pakte een wilgenstok van ca. 1 meter 20 en je sleep daar een mooi puntje aan. Op dit puntje zette je een jonge harde perensoort. (De Brederode was buitengewoon geschikt daarvoor.) En met de juiste zwaaitechniek kon je zo’n peer 80 meter ver gooien. Vanachter een heg en de populieren langs het Merwedekanaal op Lakerveld-Oost bestookten we zo vissers aan de overkant van het kanaal, die geen idee hadden waar al die rare plonzen vandaan kwamen. Hun taalgebruik zal ik niet vermelden.

Wat bleef

In het Lakerveldse landschap zijn ondanks alles nog steeds talloze van die oude rassen terug te vinden. Als de Lek en Huijbert Kroniek ooit in kleur uitgegeven gaat worden, zou dit een mooie reportage op kunnen leveren. Als voorschot hierbij drie van die oude bomen.

BRABANTSE BELLEFLEUR
PONDSPEER
BERGAMOT

Het is slechts een kleine selectie, want er bestaan er nog veel meer. Schrijver heeft opnieuw gemerkt hoeveel kennis er onder onze ouderen zit. Veel oudere Lexmonders en Lakervelders wisten mij te vertellen welke fruitbomen ooit op hun erf of in hun boomgaard stonden, op welke plaats deze stonden en vooral welke er nog steeds staan. Deze vissende en jagende boerenzoon houdt zich aanbevolen voor nieuwe gegevens over nog steeds bestaande oude fruitbomen in Lakerveld. Bij leven en welzijn krijgt dit artikel sowieso een vervolg in november 2006. Dan wordt u niet per wilgenstok, maar schriftelijk bekogeld met: dirkjesperen, oomskinderen, bramley’s, Groninger kroon, notarisappel, pippelingen en roem van Vianen, om maar iets te noemen uit de Lakerveldse geschiedenis die zo terug te vinden is. Mooi gebied, die Lakerveldse polder.

P.S. Ik weet dat ik sommige fruitnamen op verschillende manieren gespeld heb, maar dat gebeurde in mijn bronnen ook.

Bronnen

Veel particulieren, die desgevraagd hun materiaal graag ter beschikking stelden, of op pad gingen om mijn vragen te beantwoorden. Dit soort bronnen wordt echt onderschat.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *