De keuze van Arie van der Zouwen: de Lekdijk

Naam: Arie van der Zouwen

Geboren: 14 maart 1955 te Ameide

Woonplaats: Lexmond

Vader: Hermanus Gijsbertus van der Zouwen, Ameide

Moeder: Wilhelmina Woudenberg, Ameide

 

Ameide aan de Lek.

Die vermaledijde Lekdijk

Arie is geboren en opgegroeid in Ameide en heeft heel wat kilometers op de Lekdijk liggen: lopend, fietsend, met de bus, de auto en de paardenkar. Afhankelijk van de situatie zijn dat mooie of vervelende herinneringen. Na de lagere school ging Arie naar de mulo in Vianen. Dat betekende flink fietsen! ,,Als je ’s morgens tegenwind had, kon je er bijna zeker van zijn, dat ’s middags de wind gedraaid was en je weer tegenwind had”, herinnert Arie zich. Voor als het regende had moeder een regenpak meegegeven. ,,Zo’n plastic pak, dat niet ademt. En binnen een mum pufte je van de hitte. Deed je het pak uit, dan kwam je alsnog kletsnat op school en zaten we met z’n allen tot in de middag met dampende broeken. Soms waaide het zo hard, dat je hele stukken moest lopen. En dat was ’n end. Later naar de havo en vervolgens de pabo in Utrecht. Met de bus weer over dijk. De bus die niet kwam, overvol of te laat kwam.”

Ontmoetingen

De Lekdijk was voor Arie ook de plek waar hij veel Lexmonders ontmoette en waar hij veel herinneringen heeft liggen. Toen hij eens een lekke band had, maar geen geld om voor het plakken te betalen, zei Anton Liefhebber tegen hem: ,,hier jochie, heb je een leenfiets”. Arie verbaasd: ,,Maar u kent mij niet”.,,Dâ kom wel goed jochie, die fiets ruilen we morgen om”. Een keer mocht hij meerijden op de kolenwagen van Kees van Zessen. Zijn moeder was bij thuiskomst niet echt blij. Alles, fiets en kleren, waren zwart. Hij reed eens mee op de paardenkar van Gijs de Ruiter: ,,Jochie, hoe heet je?” vroeg Gijs. Bij het horen van de naam: ,,Dan heb ik jouw opa nog gekend, die kon zo mooi spreken op begrafenissen”. Arie heeft zijn opa nooit gekend, maar weet dat hij inviel als lekenpredikant. Toen Arie ooit stond te schilderen in zijn toekomstige huis in Lexmond, praatte rooie Jo ’t Lam zich naar binnen. Die verkocht hem uiteraard een verzekering. ,,Lust je ook biest?” vroeg ’t Lam. Arie: ,,Zeker wel”. Voorin de Ford Capri van Arie werd een emmer biest gezet. En ja hoor. Toen hij de heul opreed, op weg naar Ameide, kukelde de emmer om. Thuis een gat geboord in de bodem om de biest eruit te laten lopen en poetsen om te voorkomen dat de auto naar zure melk zou gaan ruiken. Dat is niet gelukt. De geur bleef nog drie jaar hangen.

Vele bochten

De Lekdijk was altijd een tijdrovende barrière. Arie begreep nooit waarom de dijk niet recht liep. ,,Welke malloot heeft al die bochten erin aangelegd”. Later begreep hij dat het door de zandruggen kwam. Die dijk stimuleerde zijn fantasie: ,,Zo’n rechte dijk, daar kon je een kabel langs spannen, die fietsers voorttrok.”

Marianne Wittebol