Een roofoverval in Hei- en Boeicop

KRONIEK
2003-1

Uit het gemeenteblad “Wegwijzer” van september 1965
Oorspronkelijke bron: “Recht en Slecht in het land van Brederode”
door P. Horden Jz. †

Zeven jaren waren verlopen na het schuttersbierdrama. Dirk van Zuilen was van het geld, dat hij van boer Maackop via Justitie had gekregen een groentezaak begonnen en kwam nu wekelijks met de gebroeders Henk en Klaas Schot1 te Hei- en Boeicop groenten en zoutevis venten.

Nooit zou hij één voet zetten op de werf van Gerrit de secretaris of op die van boer Maackop, want hij had een eeuwige wrok tegen die mensen overgehouden en als ze groenten wilden hebben, moesten ze maar zien hoe ze eraan kwamen, maar van hem niet. Gerrit Pinsen van der Aa, nu 72 jaar, sliep er echter geen minuut minder gerust om en zijn vrouw Zijgje Ariens (63 jaar) evenmin.

Op een zeldzaam ruige manier werd hun zoete slaap verstoord in de nacht van 23 op 24 augustus 1724.
Door de duisternis beschermd slopen vijf gedaanten naar de achterkant van Pinsen’s boerderij. Ze waren gemaskerd en allen voorzien van pistolen en knuppels en één zelfs met een houweel. Toen deel- en staldeuren gesloten bleken, begonnen de heren voor het gemak maar een gat in de muur te slopen en stapten binnen. Ze maakten licht en betraden het slaapvertrek van de boer en de boerin, die hard door alles heensnurkten. Gerrit lag met zijn pruimhol wagenwijd open en een der boeven zei: “Hoeveel kilo tabak zou hij daarmee verwerkt hebben?”

Plotseling nam een van de vijf z’n knuppel en begon op de dekens te rossen. Toen het echtpaar tot bewustzijn gekomen was en zich lam geschrokken had, werd Gerrit uit de bedstede geranseld. Zijgje gilde, waarna ze een harde klap op haar gezicht kreeg om verder zoet te zijn.

De dienstmaagd was op het lawaai ontwaakt en waarschuwde de knechts, Willem Jansz. (20 jaar) en Leendert Aartsz. (16 jaar), maar die durfden niet naar beneden, waarna het meisje, Jocobje Lambertsd. zelf ging. Het bekwam haar slecht, want ze werd met een paar enorme klappen tegen haar hoofd neergeslagen.

Onderwijl moest Gerrit onder bedreiging van de pistolen alle kasten openen en als hij het niet vlug genoeg deed, kreeg hij een klap tegen het hoofd. Geld, kleding, linnengoed, alles werd geroofd en toen de heren voldaan waren, moest Gerrit op zijn knieën een eed afleggen de inbraak niet te zullen openbaren; anders zouden ze de hele keet in brand steken en allen die in huis waren laten meeverbranden.

Toen het vijftal vertrokken was en de boer van zijn verbijstering bekomen, riep hij de beide knechts naar beneden en zei dat ze hulp moesten halen, maar niet over de weg. Ze moesten achteruit gaan en dan overdwars.

Weldra kwamen de buren. Het dienstmeisje lag nog steeds be-wusteloos op de grond en de inmiddels aangekomen schout Jan Maackop liet iemand te paard de chirurgijn Andries Graves uit Lexmond halen. Kaddeboeng, kaddeboeng dreunden de hoeven van het zware bouwpaard over de Heicopsestigt. Toen het dier in felle galop de Laak bereikte, vlogen vlokken zweetschuim van het lijf. Andries was direct bereid te komen en enkele dagen later (27 augustus) schreef hij het volgende briefje over zijn wedervaren aan de Kamer van Justitie:

Mijnheer
Volgens afspraak van gisteren ten huijse van Gerrit Pinse van der Aa, tot Heicop diend dese tot onderrigting.
Ik ben geroepen ten Huyse van Gemelde Gerrit Pinse van der Aa, zijnde den 24 Augustus 1724 omtrent des morgens tussen 4 a 5 uure om hulpe toe te brenge in dat droevige voorval UE. bekend; bevond doenmaals den man te weete Gerrit Pinse van de Aa, met ‘n Contusie aan de eene sijde van sijn agesigt benevens een ligte wonde; ook eenige lichte wonde op den arm; een op het scheen-been.

Visenteerd den laaats genoemde sijn vrouw bevond een swaare Contusi op het Os frontief of voorhoovd been, ‘t welk het eene oog geheel bedekte;

Belangde de mijt (-meid) bevond het voorhoovd swaar geconten-deerd benevens een ligte wonde; den selve dito ontrent des agter-middag ten 3 ueren bevond de laats genoemde sonder spraak of beweging. ‘t Welk mij gesegt wierd al eenige uere hadde geduerd; maar haar ademhaling geduerde tot des anderen daags, des morgens omtrent 4 ure, doen alles in mijn presentie begon stil te staan; al desen droevige voorvallen is mij gesegt veroorzaakt te sijn door enige Gauwdieven, die bij nagt waare ingebrooke en met stokken en ander geweer sulks hebben veroorzaakt;

de spoedige dood van den laats gemelde sal naar alle aprentie veroorsaakt sijn door het aan stukken slaan van het Os temporalis
(-slaapbeen), waardoor de hersenen moeten beledigt sijn.

Waar mede blijve
Mijn Heer
gehoorsame en dienstwillige
Andries Graves.

Het lijk van het meisje werd ook nog gevisiteerd door de Viaanse Dokter Jan Elias Martijn en chirurgijn Nicolaas Kemp. Ze be-vestigden de verklaring van Graves en noemden het een “Veulnus lethale perse”.

Alhoewel de heren van het hoge Viaanse gerecht al het mogelijke gedaan hebben de daders te vinden, het lukte niet. De getuigen-verklaringen waren te vaag. Zijgje verklaarde dat ze in een der zwart gemaakte en voor haar bed staande indringers, een zekere Willem meende te herkennen.

Deze Willem2 was een gewezen Jaarsveldse diender, die nu met zijn moeder liep te schooien en wel eens in Zijgje’s hooiberg sliep. Het onderzoek wees uit dat hij onmogelijk op de plaats van de misdaad geweest kon zijn.
Gerrit meende in het voorhuis Dirk van Zuilen met een degen in de hand herkend te hebben en het begon er even zeer donker voor Dirk uit te zien, toen Hendrik Dirksz. op de begrafenis van Jacobje Lambertsd. verklaarde de hoed, die de dieven hadden achter-gelaten, te herkennen. Die was van Dirk van Zuilen, want die had er precies zo een op, rood geverfd en met een gat er in, toen hij drie weken geleden tijdens de Viaanse mart van Dirke een pijp tabak opstak. Ook de schout Jan Maackop verklaarde die hoed te kennen en hij liet er Hendrik Dirksz, een eed voor afleggen met opsteking van de vingeren:
Soo waerlijk most hem God almachtig helpen.

Maar toen de Justitie Blokje (dat was de bijnaam van Dirk van Zuilen) arresteerde, droeg hij een hoed, rood geveerd en met een gat erin. Ze lieten hem meteen weer gaan.

Er werd een prijs uitgeloofd van f 150,= voor degene die aan-wijzingen kon geven, die zouden leiden tot het vinden van een of meer van de daders en deze bekendmaking werd door deurwaarder van Amster aangeplakt aan de kerk te Lexmond op 25 augustus 1724, te Heicop op 27 augustus en aan ’t stadhuis te Vianen op 30 augustus.

Het is nimmer uitgekomen.

Noten
  1. Geertrui Schot was de vrouw van Dirk van Zuilen
  2. Deze Willem had tot vrouw Jannigje Jansd. de Wit, die tevoren een onecht kind had gehad bij Huybert, zoon van Jasper van den Burg, die in leven “vleys-houwer” te Vianen was.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *