Een soldatenbrief uit 1833

KRONIEK
2003-1

Walter van Zijderveld

België had zich op 4 oktober 1830 onafhankelijk verklaard van de noordelijke Nederlanden. De tiendaagse veldtocht in augustus 1831 hadden de Belgen van de Noordelijke Nederlanden gewonnen en daarmee was het onafhankelijke België een feit. Om de nieuwe grenzen te bewaken bleven daarna in het zuiden van het huidige Nederland nog veel troepen gelegerd. Onderstaande brief, die de Lexmondse soldaat Aart van den Bosch naar huis zond, is gevonden in het gemeentearchief van Vianen. Dat kan, omdat de toenmalige burgemeester E.J. Mecima burgemeester van zowel Vianen als Lexmond was.

Ondertekening van de brief door Aart van den Bosch

Aart was ingedeeld bij de derde afdeling, tweede bataljon, derde compagnie van de Zuid Hollandse Schutterij, gelegerd in Bergen op Zoom. De meeste taalfouten en gebruikte schrijfwijze zijn letterlijk overgenomen. Men bedenke dat het onderwijs vroeger niet zolang genoten werd als tegenwoordig. Het was in die tijd al mooi wanneer iemand met een paar jaar lagere school een brief kon schrijven. Het blijkt dat hij een kind had verloren maar geen geld had om naar huis te gaan. Voor sterfgevallen kreeg een arme soldaat echter vrij reizen wanneer hij een bewijs (attest) van de burgemeester van zijn woonplaats had dat het sterfgeval inderdaad had plaatsgevonden.

Een brief werd in die tijd zodanig gevouwen dat een klein ‘pakketje’ ontstond, dat werd verzegeld met een lakstempel. Op de onbeschreven achterkant werd dan het adres geschreven. In dit geval: Aan de huisvrouw van Aart van den Bosch tot Leksmond tot vi-jaanen. (tot=te) franKoo

Daarover gaat deze aandoenlijke brief, die gericht was aan zijn vrouw en waarschijnlijk probeert hij haar een beetje te troosten.

Bergen op Zoom, den 18 december 1833

Waarden en gewensten vrouw en moeder, ik laat uw weten als dat ik uw Brief heeft ontvangen en daar onsen omstandiegheid en gezien dat de heeren ons te kinder ontnomen heeft daar ik tans heel Bedroeft om Ben zooals gij wel denken kan, want als ik de voregen tijt nadenkt dat wij van de heeren Bezogt worden maar God kan het besten met ons voorhebben dat Gaat ons verstant te boven, want dat wij ten Kwaden bedagt hebben dat heeft God den goeden bedagt geliefden vrouw ik wensten bij uw en dezen omstand te zijn maar gij moet mijn een atest oversturen want ik kan op dezen brief niet overkommen want de kapietijn heeft mijn gezijt dat bij de schout moet gaan om een atest vanonvermogen en dan zal hij voor mijn verlof aanvragen, zo spoedig als het mogelijk is. Maar gewensten vrouw en kiend en moeder weest maar getroost in ons lot want het zijn gen kwaden die het ons andoen maar het is de Heer die ze liefer heeft dan wij. Maar God heeft ons maar rentmeester over gesteld want wij zijn van stoof der aarden en wij zulen tot stof wederkeeren. Hiermeden zal ik afbreken met de pen maar nood met mijn haart.

Uw man Aart van den Bosch en uw broeder Klaas van het Hof en zijn vrouw zijn daar heel bedroeft van. Zij wensten het besten van uw en van ons kind. Maar gij moet ten spoediegsten een atest sturen, dan zal het aanstanden week overkomen.

Bron: Gemeentearchief Vianen, VIS 1833

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *