Geschiedenis van Lakerveld (15)

KRONIEK
2003-1

“ZE ZIJN AAN HET KNALLEN”, DEEL 1

Peter de Pater

De eerste bewoners van de Lakerveldse moerassen waren ooit jagers en vissers. En dit hadden zij niet als hobby bedacht, want in de prehistorie was dit de basis van het bestaan van de bewoner van de Lage Landen. Er zat niets anders op dan je dagelijks voedsel uit de natuur te halen. En dit betekende jagen en vissen, wat primitief vee houden, en iets van gewassen verbouwen. Jagen en vissen waren pure noodzaak; uit deze noodzaak ontstond ooit de tegen-woordig door het merendeel van onze bevolking verfoeide plezier-jacht. Maar ook deze plezierjacht is zeer oud, en bestond al heel lang voor onze jaartelling begon. Voor onze Bijbelvaste lezers wil ik slechts Nimrod en Ezau vermelden; voor onze historici de Assyrische jachttaferelen op de tempels in het voormalige Ninevé in Irak. (Het één sluit het ander trouwens niet uit.) Hoe men er ook over denkt, jagen maakt een deel uit van de Lakerveldse geschiedenis; vandaar dit verhaal.

De oudste uitgebreide vermelding over de jacht in onze streek dateert trouwens uit 1687, uitgegeven door ambachtsheer Carel Emilius van der Lippe (een Van Brederode dus, zie artikel van onder-getekende in ons blad van mei 2000). Zijn op 14 april 1687 uitgegeven jachtregels zouden tot minstens 1787 blijven gelden in Lakerveld. Deze regels zijn bekend onder de naam ‘een Plakkaat’, en worden in ‘Het archief van de Kamer van Justitie te Vianen’ vermeld onder nummer 320. P.Horden schreef hierover in zijn boek ‘Recht en Slecht in het land van Brederode’.

Het oppertoezicht over het jachtgebeuren werd door de ambachtsheer toegewezen aan een zgn. houtvester, bijgestaan door een aantal “meesterknapen” (twee tot zes). Deze heren maakten deel uit van “De Kamer van Justitie te Vianen”.
Zij stelden een ‘jagermeester’ aan die overtredingen moest op-sporen, wat nog een hele taak geweest zal zijn in de wildernis van Vianen, Heicop, Lakerveld, Lexmond en Ameide. Daarom werden er ook beloningen uitgedeeld aan een ieder die een strafbaar feit zag. De overtredingen werden bestraft door de houtvester en zijn meesterknapen. En die straffen waren niet mis.

De jacht was geopend tussen 25 juli en 2 februari; deze data hadden te maken met Katholieke feestdagen. (St. Jacob en Maria Lichtmis.) Over het algemeen begon men pas op 1 september. Bij hoog polder-water en meer dan een halve voet sneeuw mocht er niet gejaagd worden (Er zijn dus jaren geweest, dat er nauwelijks gejaagd werd).

Een ieder kon een soort ‘kleine vergunning’ krijgen voor het jagen op hazen, kwartels en vinken. (Vinken?, wel deze werden gebruikt om zangwedstrijden mee te houden.) Men mocht dan 1 dag per week jagen en niet meer dan 2 hazen per dag voor eigen gebruik vangen. Dit klinkt aardig, maar de ambachtsheer bepaalde wel wie zo’n vergunning kreeg. Meestal zijn vrienden en onderdanen dus. Op ‘Crayendaal’, de ‘Vijfhoeven’, in Kortenhoeven en op de Lexmondse uiterwaarden kreeg niemand een vergunning. (Hier zat dus waar-schijnlijk de grootste buit.)

Sommige jagers vonden die twee hazen wel erg weinig en wilden meer, ze gebruikten wel erg merkwaardige methoden: Voor het jagen op ganzen gebruikte men een “schild”, d.w.z. een nabootsing van een koe of paard om van achter dit schild ganzen te besluipen, en af te maken. In 1687 werd dit verboden: straf? Verbanning.

Grotere vergunningen werden verleend aan de echte vrienden van de ambachtsheer. In november 1705 maakte de ambachtsheer Frederik Adolph van der Lippe een duur foutje; de meest beruchte crimineel die Lexmond ooit gekend heeft; de Lakerveldse kroegbaas Nicolaas Maus kreeg een jachtvergunning. Op 16 december 1716 onderging Nicolaas hetzelfde lot als menig Lakervelds wild: ter dood veroordeeld en onthoofd in Vianen. Zijn straflijst? Veel over geschreven en kost een hele editie van ‘De Lek en Huibert Kroniek’. Als zijn leven verfilmd was zou ik zeggen: Alleen geschikt voor kijkers boven de 16 jaar. Op deze plaats bevond zich eens zijn Lakerveldse herberg ‘De Swaen’.

Lakerveld 164, voormalig huis van Willem Rietveld, in de voortuin stond vroeger herberg ‘De Swaen’

Op 5 mei 1729 werd de ambachtsheerlijkheid Lexmond, Lakerveld en Achthoven door de Staten van Holland en West-Friesland voor het bedrag van fl. 14.000,= verkocht aan de broers van der Pijll en Cornelis Roels. (Even vergelijken: 30 jaar later verdiende de Lexmondse schoolmeester en koster Wiert Bakker fl. 150,= per jaar.) Hoewel met deze koop Lexmond, Lakerveld en Achthoven een zelfstandige ambachtsheerlijkheid was geworden, bleven jacht-overtredingen onder de jurisdictie van Vianen vallen. (Een jachtover-treding was dus bepaald geen licht vergrijp.)

Op 13 februari 1778 werd Steeven van Pappelendam benoemd tot Dienaar van Justitie van Lexmond en Lakerveld. (Zeg maar politieagent.) Zijn takenpakket was niet gering en bevatte de volgende regel over het toezicht op de jacht:

Hieronder volgt voor de duidelijkheid dit gedeelte van de tekst nog een keer.

“Hij sal gehouden sijn, daartoe versogt wordende, den Houtvester
‘s lands van Vianen, ofte den gesworen jager of weijman in het exëcuteren
(= uitvoeren) van het placaat op ‘t stuk van de jagt geëmaneert (= uitgaande van) te assisteren, en alle overtredingen, die hem van dit placaat voorkomen, ofte de ontdekkinge die hij diens aangaande komt te doen, getrouwelijk aan den houtvester moeten aanbrengen”.

Steeven zal tot 1784 onder ambachtsheer Cornelis de Waall een rustig leven hebben geleid. Zijn opvolger Anthony van den Bergh stond bekend als een zeer fanatiek jager. Hij zal dus wat scherper op de regels gelet hebben. In 1798 was hij trouwens uitgejaagd. De Fransen schaften het jachtrecht af. (Zie ook artikel van onder-getekende in de Lek en Huibert Kroniek van mei 2000.)

Op 25 augustus 1786 werd de Vianer Bart Eikelstam tot jagtmeester benoemd, en hij moest een aantal interessante regels uitvoeren. Hoewel dit Viaanse regels waren zullen de Lakerveldse dezelfde geweest zijn. Lexmond en Lakerveld vielen juridisch immers onder Vianen. Hier komen twee aardige regels:

  1. “De huisluiden en andere te platten Landen onder den Schoutampte van Vianen wonende, zullen geen jagende nochte nachtjagende honden ofte Spilioenen (patrijshond of spaniel) mogen houden, nogte ook eenige andere honden, tenzij die bij de Heere Houtvester Keursaam bevonden worden, omme ten huise ofte hofsteede te passen en dezelve te bewaren, zullen de daarenboven de voorsz. honden een slepende knuppel om den hals hebben hangen, op poene dat diegene, welke contrarie bevonden word te doen, telkens reise verbeuren zal ses guldens en dat bovendien de honden dood geschoten zullen worden”.

    Kort samengevat: Een plattelandsbewoner mocht een hond hebben, als deze werd goedgekeurd door de houtvester. Het beest moest wel een knuppel om zijn nek dragen die tot de grond reikte. Op deze manier lieten de hersens van de hond, voorzover deze nog werkten, het wel na om enig wild te bedreigen.
    Als Lakerveld onder water kwam, zoals regelmatig gebeurde, werd de regel even aangescherpt. De hazen zochten de hoger gelegen gedeelten van de polder op; zoals b.v. de woonheuvels van de boerderijen. De honden moesten dan binnenblijven.
    Straf? Citaat: “op poene dat die honden welke buiten die huisinge zullen worden gevonden, dood zullen geslagen worden en daarenboven de eigenaars verbeuren eene boete van vijf en twintig guldens en daarenboven arbitraire correctie”. (Dierenmis-handeling is een ruim begrip, beste lezer.)

  2. “Ende ofte iemand vondt of wist eenige nesten van Faisanten, Cor of Berghoenders, patrijsen ofte ander wild met eyeren ofte jongen, zal hij gehouden wesen die plaatsen waar die neste leggen zo veel in het ronde te vermijden, als doenlijk is”.

Commentaar: tegenwoordig proberen we de weidevogels op ongeveer dezelfde manier te beschermen.

De regelgeving in Lexmond en Lakerveld was volgens mij strenger dan in andere streken van Holland. Volgens J. de Rek moesten de honden in Holland alleen in het broedseizoen van de fazanten en de patrijzen met zo’n bonk hout om hun nek lopen. Verder heeft hij de volgende anekdote over een jachtpartij in Holland zo rond 1600: Citaat: Eens toog de verdreven koning Frederik van Bohemen, overigens de geëerde gast van Prins Maurits, op een schoonen dag in het Zuid-Hollandsche ter jacht. Een vluchtend haas vervolgend, kwam hij een klein veld binnenstormen, dat met rapen bezaaid was. Ogenblikkelijk verscheen de boer ter plaatse, en liep, ofschoon hij “gedoscht was in zijn zondags-pak van zwart Spaansch laken, met een borstrok van Florentijnse zijde, en groote knoopen van massief zillever den akker op, vergezeld van een langen knecht, ieder met een groote ijzeren hooivork in de hand. Zoo ging hij den Koning tegemoet en voegde hem, zonder eens te groeten toe: “Koning van Bohemen! Koning van Bohemen! Waarom kom je mijn veld met knollen vernielen, die ik met zoveel moeite gezaaid heb!” De koning stond stil en verontschuldigde zich bij den toornigen man met te zeggen: dat de honden hem, zijns ondanks, zoo ver hadden gevoerd”.
Dit verhaal was rond 1600 onder Walraven van Brederode in Lakerveld ongetwijfeld ‘iets’ anders afgelopen.

Dat op stropen zware straffen stonden, is gezien alle voorgaande verhalen duidelijk lijkt me.
Op het gebruik van strikken stond de straf verbanning. Geen procedures maar binnen 48 uur onze regio verlaten.

Afbeelding van een vangkooi.

Ook op het misbruik van kooien (zie foto) stond de straf verbanning. Men mocht met deze kooien ongedierte (muizen, ratten, wezels, hermelijnen en bunzingen (in Lakerveld ‘bunsems’ geheten) vangen. De kooi mocht 1½ voet lang, ½ voet hoog en breed zijn, en het gat mocht 4 duim open. (Een voet was volgens mij 30.67 cm., en een duim 2.55 cm.) Je kon de kooi en de opening natuurlijk wat groter maken. Je strooide er wat graankorrels in en zo kon je fazanten en patrijzen vangen. Werd je betrapt dan zat je dus 3 dagen later als asielzoeker ergens in de Betuwe b.v.

Tot slot nog de titel van de acte voor de Dienaar van Justitie van Lexmond en Lakerveld.

De bronnen die bij dit artikel horen worden aan het einde van deel 2 vermeld.

Deel 2 verschijnt in het meinummer 2003 van de Lek en Huibert Kroniek.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *