Geschiedenis van Lakerveld (7)

2000-2

KRONIEK
2000-2

Ambachtsheerlijkheid

Peter de Pater
Een “heerlijk” verhaal.

Eind augustus wordt in ons dorp de jaarlijkse rommelmarkt gehouden, die elk jaar wordt geopend door de ambachtsheer van Lexmond, Dr. M. Bijleveld, thans woonachtig in Zwitserland. En enthousiast over onze vereniging.
Waarschijnlijk ben ik niet de enige die zich afvraagt wat een ambachtsheer is. Even kort: al in het begin van de Middeleeuwen zo rond 790, werd door Karel de Grote (die zo’n beetje half West – Europa bezat, tot in 843 zijn nakomelingen de zaak verdeelden.) een ingewikkeld, maar goed werkend rechtssysteem ingevoerd. Dit systeem zat goed in elkaar, maar de plattelandsbewoners uit die tijd zullen daar een andere mening gehad over hebben. Zij kregen te maken met een aantal adellijke heren, die over rechten beschikten, die we wel de heerlijke rechten noemen. (o.a. het jachtrecht, waarover in een ander nummer meer, verder het visrecht, het veerrecht, het tolrecht, het recht van windvang enz.) Echt heerlijk waren de meeste van deze rechten trouwens niet voor de Laker-velders.

Kort samengevat: Karel de Grote voerde o.a. drie heerlijkheden in:

  1. Landsheerlijkheid, de baas over b.v. Holland.
  2. Hoge heerlijkheid, de baas over een deel van Holland, met erg veel rechten. (o.a. de totale rechtspraak; dus ook de doodstraf.) Deze heerlijkheid werd ook wel halsheerlijkheid genoemd. Tja, hals heeft met de doodstraf te maken.
  3. Lage of ambachtsheerlijkheid, de heren uit deze groep mochten alleen rechtspreken in kleine civiele (burgerlijke) zaken, (meningsverschil over schoonhouden van een sloot b.v.) en kleine strafzaken. (b.v. ’s nachts de koeien melken van je buurman.)

Het moet wel effe Lakervelds blijven natuurlijk. Lakerveld en Lexmond/ Achthoven waren zulke lage heerlijkheden. Hoewel door koning Willem II in 1848 een eind werd gemaakt aan het grootste deel van al deze heerlijke rechten bleef de titel ambachtsheer vererfbaar, of verkoopbaar, vandaar dus Dr. M. Bijleveld; “nakomeling” van de heer Gerlach Cornelis van Reenen, ambachtsheer van Lakerveld en Lexmond/ Achthoven tussen 1886 en 1901. (zie verder in dit verhaal.)

Omdat ik Lakervelder ben en blijf, hierbij eerst een stuk Lakerveld uit de geschiedenis. Lakerveld was dus een derde deel van de ambachtsheerlijkheid, maar zeker geen onbelangrijk stuk. Het was ooit zelfs een zelfstandig deel, met een dagelijks bestuur van Schout en Schepenen, benoemd door de ambachtsheer. Dus gewoon de gemeente Lakerveld. Een idee misschien voor wat borden bij de jaarwisseling?

Het bestuur van Lakerveld had invloed op het Lexmondse gebeuren: Dominees voor de kerk in Lexmond werden beroepen in consultatie met Lakerveldse vertegenwoordigers. (Maar hier zat een addertje onder ons groene gras: de ambachtsheer koos 3 potentiële kan-didaten uit voor predikant en hieruit mocht de kerkenraad kiezen. (Het zg. collatierecht)
Als ik over dit recht nadenk, heb ik toch wat merkwaardige gedachten; dit zou anno 2000 wat kerkscheuringen betekend hebben!! En hoe zat het met de “kwaliteit” van de predikanten?
Lakerveldse kinderen werden uiteraard in de Lexmondse kerk gedoopt, omdat Lakerveld niet over een kerk beschikte.

Het voor mij oudst bekende document waaruit blijkt dat Lakerveld zelfstandig was, is een schrijven uit 1589, waarin de benoemingen staan van de schouten, schepenen en heemraden van Lexmond zowel als van Lakerveld. (Een copie hiervan bevindt zich in mijn bezit.)
De gezamenlijke (Lexmond, Lakerveld en Achthoven) kerkmeesters en Heilige Geest meesters staan ook vermeld in dit document, dat men een schepenboek noemt.
Een kerkmeester was lid van kerkbestuur en zijn functieinhoud was vergelijkbaar met de protestantse ouderling.
Een Heilige Geest meester was belast met de armenzorg, dus vergelijkbaar met het oorspronkelijke uitgangspunt van de diaconie.
Binnen de hedendaagse Rooms Katholieke Kerk bestaat de functie van kerkmeester nog steeds, die van Heilige Geest meester niet meer.
Hoewel Lexmond en Lakerveld in 1581 overgingen naar de Refor-matie en de eerste predikant werd benoemd, bleven sommige oude titels nog lang gehandhaafd.

In 1604 begon Lakerveld met het bijhouden van een eigen schepenboek. Het oudste bevindt zich in het Rijksarchief. Dit mocht volgens H. Burggraaf in 1978 niet ter inzage worden gegeven, omdat het in slechte staat verkeerde. Dit schepenboek beslaat 2 delen en bestrijkt de periode 1604 – 1628. Waarom 2 delen? Schepenen wer-den per jaar benoemd en blijkbaar was 1 deel niet genoeg om alle veranderingen te vermelden. Hoe dit boek er anno 2000 uitziet weet ik niet.
Een Lakervelds schepenboek uit 1604 was voor mij nogmaals een teken dat Lakerveld een geschiedenis heeft die de moeite van het beschrijven waard is.

Doordat Lakerveld een zelfstandige gemeente was, beschikte het in de 18e eeuw ook over een rechthuis. Dit bevond zich op Lakerveld 116, thans woont daar C. van Vuuren. Onder het dak van deze oude boerderij zullen zich vele emotionele gebeurtenissen afgespeeld hebben.

Het Rechthuis, Lakerveld 116.

Eerder heb ik vermeld dat de ambachtsheren over het tolrecht beschikten, ook daarvan maakten ze gebruik. In Lakerveld was een tolhuis, dat in 1814 was gesticht. Het huis Lakerveld 93 dat nu nog steeds het tolhuis wordt genoemd werd in ca. 1816 gebouwd. Mocht de reizig(st)er uit Amsterdam tussen Lexmond en Meerkerk nu denken, dat hij/zij slechts alleen in Lakerveld moest betalen, foutje, vlakbij Meerkerk lag de volgende tol. De Meerkerkse Tolstraat dankt er haar naam aan.

In 1814 werd Lakerveld als zelfstandige gemeente opgeheven en bij Lexmond gevoegd. Ook gemeentelijke herindeling is van alle tijden.

De (ambachts)heerlijkheid Lexmond, Lakerveld en Achthoven bestond dus ooit uit drie delen en was vanaf 1376 eigendom van de van Brederodes. Welke van Brederodes? (Ik ga hier geen stamboom opnoemen, maar alleen die van de Brederodes vermelden, die zeggenschap hadden over Lexmond, Achthoven en Lakerveld.) Inmiddels kent de lezer mijn schrijfstijl, vandaar deze opmerking; terzijde: een Brederode is trouwens een perensoort, die veel in oude Lexmondse hoogstamboomgaarden voorkomt. Eigenschappen: stoofpeer, rond, keihard en bestand tegen veel weersinvoeden. Waar zou de oorsprong en de naamgeving van dit ras liggen? Ik vind dit een interessant gegeven. Welke pomoloog (appel- en perenwetenschapper) kan hier een antwoord op geven?

Wolfert van Brederode 1649-1679. Hij was de laatste telg in wettige, mannelijke lijn van het eeuwenoude geslacht Van Brederode.

Hier volgen de ambachtsheren, met het jaartal erbij dat zij (ambachts)heer werden van Lexmond, Lakerveld en Achthoven. In aflevering 2 over de Lakerveldse geschiedenis heb ik vermeld dat de van Brederodes niet alleen de omgeving van de reigerstad Vianen in bezit hadden, maar een machtsfactor waren in het toenmalige Holland. Dit is dan ook de reden waarom bij de volgende opsomming regelmatig het woord: broer, zus, nicht verschijnt. Een overleden van Brederode had nogal wat te verdelen; het stukje Lexmond, Achthoven en Lakerveld was zo’n deeltje.

1352    Gijsbrecht van Vianen
1391?  Hendrik II van Vianen ( de bestormer van kasteel Rijnesteijn in 1397, zie aflevering deel 2)
1417? Johanna van Viannen (dochter)
1418? Reinoud II van Brederode (zoon)
1473   Walraven II van Brederode
1531    Reinoud III van Brederode (Begraven in de kerk van Lexmond)
1557    Hendrik II van Brederode
1579    Jonkvrouwe Geertruid van Bronchorst van Batenburg (nicht)
1591    Walraven III van Brederode, heer van Cloetinge (zoon) (de man die het windvangrecht in Lakerveld regelde, zie aflevering 5 en 6.)
1615    Walraven IV van Brederode (neef)
1620    Johan Wolfert van Brederode
1656    Hendrik van Brederode
1657    Wolfert van Brederode (broer)
1679?  Hedwig Agnes van Brederode (zus) Dit moet een vrouw geweest zijn, die buitengewoon veel betekend heeft voor Lakerveld; toen zij in 1685 begraven werd betaalde Lakerveld de helft van de kosten (¦ 27,-)
1685    Carel Emilius Graaf van Dona (zoon) Aardige man: Kwam op 11 augustus 1685 met een gezelschap van 21 personen zijn verworven ambachtsheerlijkheid bekijken. Hij moest natuurlijk ook nog even eten en drinken. (Kosten voor Lexmond, Lakerveld en Achthoven ¦ 84,-) Alle adellijke personen van zijn gezelschap zijn bekend, alleen ga ik ze niet opnoemen. (Was het veel, die 84 gulden?. Misschien; 80 jaar later zou de Lexmondse schoolmeester en koster Wiert Bakker ¦ 150,- per jaar verdienen)
1687    Vrouwe Amelia  Giesinne van Dona (vrouw)
1701    Frederik Adolph Graaf van der Lippe (zoon)
1719    Simon Hendrick Adolph Graaf van der Lippe

Op 23 januari 1726 gebeurde er iets merkwaardigs: de laatste van Brederode die iets te zeggen had in Lakerveld: Simon Hendrick Adolph Graaf van der Lippe droeg de ambachtsheerlijkheid Lex-mond, Achthoven en Lakerveld over aan Reynhardt Vincent, graaf van Hompesch. Deze was niet echt geïnteresseerd, want op diezelfde dag droeg hij dit op aan de Staten van Holland en West Friesland. De Staten wisten er blijkbaar geen raad mee, want op 5 mei 1729 werd de ambachtsheerlijkheid verkocht aan: Pieter van der Pijll, Nicolaas van der Pijll en Cornelis Roels.
Hiermee kreeg de eerder genoemde ambachtsheerlijkheid een zelfstandig bestaan.

1761    Maurits Cornelis de Waall (overleden in 1784) De executeurs Mr. Willem Gerard van Nes en Rudolph Ockerse beleenden de volgende persoon met de ambachtsheerlijkheid.
1784    Anthony van den Bergh
1798    Einde rechten door de Fransen. Binnen de leus: Liberté, Egalité et Fraternité ( Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap) pasten geen middeleeuwse rechten van de rijke adel, die niet vrijwillig waren gegeven door de grondeigenaren. Alle rechten voortkomend uit het middeleeuwse leenstelsel of leenrecht werden afgeschaft. Wel was er een afkoopregeling. Want de ambachtsheren verloren met het jacht- en visrecht één van de vruchten van hun eigendom.
Anthony van den Bergh moet een fanatiek jager geweest zijn want hij gaat in beroep. En hij kreeg zijn afkoopsom, omdat hij zijn formulieren netjes voor 23 oktober 1799 ingeleverd had. En dit had in 1814 nog meer gevolgen.
1814    De Nederlandse regering herstelde de oude rechten onder voorwaarden. De houders van de heerlijke rechten, die in 1798 en 1799 bezwaar hadden aangetekend tegen de afschaffing van het jachtrecht kregen dit in 1815 onder koning Willem I terug. En zo kwam Mr. Anthony Hendrik van den Bergh junior knallen in Lakerveld. Een andere maatregel die Willem I nam, was de volgende. Tot 1798 werden alle schou-ten, schepenen en polderbestuurders door de ambachtsheer benoemd. Na 1814 mochten de ambachtsheren alleen nog een voordracht doen.
1843    Mr. Jozua van den Bergh, geregeld bij notaris H.J. Weyland te Amsterdam (11 februari)
1848    Definitieve afschaffing van een aantal ambachtsheerlijke rechten, door koning Willem II. Maar dit gold niet voor het jachtrecht.
1850    Mr. Pieter Theodorus Constantijn van den Bergh, geregeld bij notaris Mr. J.C. Crommelin te Amsterdam.
1886    Splitsing van de ambachtsheerlijkheid op 11 augustus dat jaar:
– de helft voor Jonkheer Anthony Hendrick Clifford
– andere helft voor:
– Elisabeth Maria Ploos van Amstel
– Johanna Jacoba Ploos van Amstel
– Maria Anna Ploos van Amstel
– Agatha Theodora Ploos van Amstel
– Agnes Ploos van Amstel.
Deze splitsing was bij legaat geregeld door Mr. Pieter Theodorus Constantijn van den Bergh. De dames konden  maar kort genieten van hun heerlijkheid, want:
1886    Op 4 december Gerlach Cornelis Joannes van Reenen. (Geregeld door notaris B.J. Bodde te Vianen) Deze G.C.J. van Reenen overleed te Loosdrecht op 11 februari 1901. Bij testament had hij op 14 november 1873 bij notaris E. van Beusichem te Loenen zijn hierna te noemen vrouw tot zijn enige erfgename benoemd.
1901    Berber Johanna Petronella Marie Schoon. Zij liet bij notaris A.C. de Wilde te Arnhem op 28 september 1915 een testament maken. En overleed waarschijnlijk kort daarna.
1915    De erfgenamen verkochten de ambachtsheerlijkheid. Koper werd Hendrik Willem van Hoytema.
1919    De heer J.H.C. van Reenen, grootvader van onze   ambachtsheer Dr. M. Bijleveld kocht de ambachtsheerlijkheid op. En daarmee is dus verklaard waarom de heer Bijleveld anno 2000 via vererving de titel ambachtsheer van Lexmond en Achthoven mag blijven voeren. Het is slechts een titel want in 1923 ging het laatste heerlijke recht voor de bijl; het jachtrecht van de heren werd afgeschaft.(Leuke zin voor iemand uit Lakerveld-Oost.) Ik bedoel hiermee het volgende: De familie Bijl nam in een deel van Lakerveld het jachtrecht over.
Tenslotte voor de Lakervelders; wij hebben sinds 1980 een ambachtsvrouwe en wel mevrouw I.A.T. Bakker-Bijleveld uit Den Haag; de zus van Dr. M. Bijleveld. Op zaterdag 28 augustus 2000 zal bij leven en welzijn opnieuw Dr. M. Bijleveld van Lexmond, ambachtsheer van Lexmond en Achthoven onze jaarlijkse rommelmarkt openen en daarbij verder aanwezig zijn. En zo eindigen we waar we begonnen. Tussen deze twee regels ligt een groot stuk geschiedenis. Ik heb geprobeerd het zo eenvoudig mogelijk te houden. Of ik hierin geslaagd ben, moet de lezer(es) maar beoordelen.

De volgende aflevering gaat over de hagelstorm van zondag 2 juli 1905.

Bronnen:

Dr. M. Bijleveld van Lexmond wonende in Zwitserland.
Privé archief Jacob Bijl.
Archieven particulieren.
Diverse geschiedschrijvers: o.a. J. de Rek, C.L. van Groningen, M.W. Schakel.
De Burggraef(en) door H. Burggraaf.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *