Geschiedenis van Lakerveld (24)

KRONIEK
2006-2

Veldnamen

Peter de Pater
Inleiding

Eens, lang geleden, pachtten twee broers een perceel land op Lakerveld-West. Zij besloten de kamp te verdelen. De ene broer constateerde dat de koeien op zijn land minder melk gaven, dan die op het gedeelte van zijn broer, en weigerde de pacht te betalen. De eigenaar eiste het land terug, en gaf de beide broers een klomp. Zo konden ze samen verder ruzie maken over klompen. Of de eigenaar twee linkse of twee rechtse heeft uitgedeeld, vermeldt de ge-schiedenis niet. Of dit hele verhaal op waarheid berust weet ik niet. In ieder geval is de naam “De Klomp” nog springlevend.

De Ravenshoek (driehoekig stuk land bij Meerkerkse brug)

Ook eens lang geleden bevond zich in de Lakerveldse polder een gebied dat in 1625 de Ravenshoek werd genoemd. In dit gebied dat vlakbij de Meerkerkse brug lag, stonden een paar huizen waar o.a. dames van lichte zeden woonden. (Hoeren, werd een-voudig vermeld op Lexmond.) Ze had-den hun positie langs de ‘Zirric’ (oude naam voor
het Merwedekanaal) goed gekozen, want een passerende schipper kon hier terecht. De gevolgen zijn in de Lexmondse doop- en trouwregisters terug te vinden.
Tevens zijn tijdens de herinrichting van dit perceel sporen van deze oude bebouwingen (de zgn. IJselsteentjes) teruggevonden. Dit verhaal berust wel op waarheid. Ook de naam ‘Ravenshoek’ bestaat nog.

De Veldnamen

Een anno 2006 normale Lakerveldse boerenbezigheid kan bestaan uit het volgende. Na het schapen tellen op de zeventien hond, zag hij op de terugweg over de elf hond, en de opgespoten hoek op smalgoeiendag 22 Canadese ganzen zitten. Dit is geen geheimtaal, maar we hebben hier net als bij ‘De Klomp’ en ‘De Ravenshoek’ te maken met de zogenaamde veldnamen: bijnamen voor diverse stukken land in de Lakerveldse polder. Sommige veldnamen zijn zeer oud, en gaan terug tot de 12e eeuw. Om te proberen deze materie overzichtelijk te houden, heb ik een aantal nog steeds bestaande veldnamen in groepen ingedeeld, naar:

  1. Oppervlakte
  2. Vroegere eigenaren
  3. Bestemming
  4. Eigenschappen
  5. De Lakerveldse raadsels
Oppervlakte

Veel Lakerveldse veldnamen hebben te maken met de oppervlakte van het perceel. Hiermee bedoel ik namen als de eerder genoemde zeventien hond, en andere percelen zoals: de drie mergen, de honderdenéén (was 101 roeden). Hoewel ik eerder over deze Lakerveldse maten gepubliceerd heb, zal ik mede op verzoek van een trouwe lezeres (Jolanda) het nog een keer vertellen:

Een Lakerveldse roede was 3.68 bij 3.68 vierkante meter.
Een hond was 100 roeden, en dus 1428 vierkante meter.
Een morgen was 6 hond, en dus 8568 vierkante meter.

In 1795 werd Nederland bezet door de Fransen, die op bestuurlijk gebied veel vooruitstrevende gedachten hadden. Ze hadden daarvoor o.a. het metrieke stelsel en het kadaster bedacht. Geen roeden etc., maar gewoon vierkante meter (Centiare), Are, Hectare. De Hollanders noemden de Hectare: Bunder en zeiden gewoon: “Een bunder is zeven hond.” En zo leefden die oude maten in het spraakgebruik gewoon verder. Als ik tijdens het jagen op Lakerveld-Oost in 2005 de term zeventien hond laat vallen, weet elke Lakerveldse jachtgenoot precies welk perceel ik bedoel.

Die Fransen zullen trouwens rond 1800 wel even met hun ogen geknipperd hebben, toen ze de Hollandse boekhouding aan-schouwden. En waarschijnlijk Qu’est-ce que c’est? (Wat is dit?) gesproken hebben. Na “Papa fume une pipe” (Papa rookt een pijp), één van de eerste regels Frans die ik ooit geleerd heb. De Hollanders hadden de maat roede, maar daar hadden ze wel 21 soorten van. Voor de liefhebbers volgen ze hier:

Uit: Jaarboekje 1934 van de Hollandse Maatschappij van Landbouw.

In 1832 voerde de Nederlandse regering het kadaster in. Voor menige ambtenaar leverde dit onoverkomenlijke problemen op.

(Menige roede werd moeiteloos are genoemd.) De Lakerveldse kadastrale gegevens hebben tot een paar jaar geleden op het gemeentehuis te Meerkerk gelegen. Thans bevinden ze zich in Rotterdam, waar ze op het internet worden overgezet.

Nadat in januari 1980 de ruilverkaveling Vijfheerenlanden, tijdens een emotionele stemming in Leerbroek werd goedgekeurd, moest elke landeigenaar o.a. eventuele bijnamen van zijn grond indienen op het bureau op de Laak te Lexmond. Misschien droomt een toenmalige medewerker nog weleens van een hond, die in de morgen door de roeden van zijn volkstuintje rende.

Eén van de oudst bekende Lakerveldse veldnamen heeft trouwens ook met oppervlakte te maken. Ik bedoel hiermee ‘Stammershoef’. Tijdens de ontginning van Lakerveld werden in cultuur gebrachte perceelen aangeduid met de term ‘hoeve’. Zo’n hoeve was 16 morgen groot. (Iets minder dan 14 ha.dus.) Stammershoef is inmiddels verzwolgen door de A27.

Vroegere eigenaren

De eerste eigenaren van de Lakerveldse moerassen waren de bisschoppen van Utrecht. Aan deze situatie herinnert nog de Lakerveldse veldnaam ‘Domkapittel’. P. Horden Jzn. vermeldde op pagina 77 van zijn boek ‘Recht en Slecht in land van Brederode’ het feit, dat in 1701 de veldnaam Domkapittel bestond.

In 1581 gingen Lexmond en Lakerveld over tot de Reformatie. Maar ook de naam ‘Papenland’, ook wel ‘Papenkop’ geheten, heeft te maken met de Katholieke eigenaren van Lakerveld. (Paap was een Protestants scheldwoord voor een Rooms-Katholiek.)

Andere veldnamen die aan oude eigenaren herinneren zijn o.a.:

  1. Van Rooijen, oude Lexmondse familie. (Rond 1700.)
  2. De Delft, oude Lexmondse familie. (Rond 1720.)
  3. Swets, steenrijke familie, oorspronkelijk afkomstig uit Ameide. Deze bezat veel grond in o.a. Lakerveld. In 1923 besloten de erfgenamen alle grond te verkopen.
Fragment uit: Processen-verbaal van veiling en toewijzing uit 1923. De familie Swets was een zeer rijke familie uit Ameide, die over veel landerijen beschikte. In Lakerveld worden een aantal percelen nog steeds Swets genoemd
  1. Roeltjeskoek, ook vermeld door P. Horden Jzn. Eigendom van ene Roeland Koek. (17e eeuw.)

Deze categorie veldnamen heeft zich in de loop der eeuwen steeds uitgebreid, en veranderd. Menig perceel veranderde van tijd tot tijd van eigenaar. Door het erfrecht hadden personen van buiten Lakerveld ook land in dit gebied, en omgekeerd. Zo ontstonden veel veldnamen, die aan eigenaren herinnerden. (De Meerkerkse families Sommer en Beems b.v. hadden land in Lakerveld.) Sommige oude Lakervelders kennen deze namen, en hun eigendommen. Dit hele proces van naamgeving is nog in volle gang. Door de ruilver­kave­ling veranderden talloze stukken land van eige­naar. Maar in het spraakgebruik worden de perceelen nog steeds genoemd naar de vorige eigenaren.

Bestemming

Over dit onderwerp zal ik kort zijn. In Lakerveld bestaan o.a. de volgende veldnamen: De Stierskamp, de Schapenkamp, de Pinkenkamp etc. Vroeger hadden we thuis ‘Het Varkenshoekje’; ik heb er nooit geknor gehoord, maar de beesten zullen er ongetwijfeld ooit eens gelopen hebben.

Eigenschappen

Een deel Lakerveldse veldnamen heeft te maken met de eigenschappen van het perceel. Hier volgen er een aantal:

  • De Holle Kamp, dit perceel is het laagst gelegen gebied van de Lakerveldse polder. In 1868 werd het onder deze naam vermeld in een eigendomsakte.
  • De Verels, een verel was een perceel land met één greppel, dus oorspronkelijk meestal een smal perceel. Doordat in de 20e eeuw veel Lakerveldse boeren hun land gingen verbeteren, bestaan er tegenwoordig meer “verels” dan vroeger.

De naam verel is overigens afgeleid van het woord “weer”. Met het Alblasserwaardse woord “weer” werd een perceel land bedoeld. Voordat het kadaster bestond werden eigendommen vastgelegd in een zgn. werenboek. De namen hiervan hadden veelal te maken met de eigenaren. Nu beschik ik niet over grond, maar in de 18e eeuw had het ‘Peter Teuniszn. Weer’ kunnen bestaan.

  • De Klaverkamp; dit lijkt me duidelijk.
  • De Opgespoten hoek; een perceel land dat in de jaren ’30 van de vorige eeuw werd verhoogd, tijdens het uitbaggeren van het Merwedekanaal.
  • De Kooienbogerd. In de Lakerveldse polder bevinden zich nog steeds een aantal kleine, meestal vierkante stukjes land, die we een ‘kooigie’ noemen. Deze stukjes land waren vroeger kleine eendenkooien, waarin de boeren eenden vingen. Toen dat niet meer mocht liet men ze ‘verlanden’ (d.w.z. dichtgroeien). In de ‘Kooienbogerd’ bevond zich dus zo’n vangput.
  • De Kwaaije Kamp. Op deze naam zal ik wat verder ingaan. Wie zich in het Lakerveldse begeeft, kan constateren dat de ene sloot een stuk breder is dan de andere. Dit is geen toeval.

Afgezien van weteringen, hebben we drie soorten brede sloten:

  1. Tochtsloten: aanvoerwegen voor het water naar een gemaal.
  2. Voormalige hennepsloten: deze sloten werden in het verleden gebruikt om de hennep te ‘rooten’.
  3. Kwaaienaardsloten: deze sloten werden gegraven om de onkruiden paardestaart en heeremoes, die zich onder-gronds doorplantten te keren. (In Lakerveld werd dit onkruid ‘kwaaienaard’ genoemd.)
Kwaaienaardsloot te Lakerveld (Deze sloten waren dus breder)

Bij verkopingen werd vaak aangegeven, of het land goeienaard of kwaaienaard was. Het prijsverschil was duidelijk. De kwaaije kamp was geen beste om te verkopen. Uit een Laker-veldse eigendomsakte uit 1836 haalde ik het volgende citaat:
Tweede perceel
Bestaande in Zes bunders, Een en Veertig Roeden wei hooi en griendland, waaronder Twee Bunders drie en tachtig roeden, zuiveren goedenaard, gelegen als voren, strekkende van halver oudedijke over de straatweg, tot achter in de Zederik, belend boven G.Lekkerkerk, de weduwe J. Ramoth en de Notaris van den Berg en beneden het vorige perceel.

 De Lakerveldse raadsels

Een aantal percelen heeft prachtige veldnamen. Het is slechts gissen waar de oorsprong van deze namen ligt.
Wat te denken van de namen ‘smalgoedendag’ en ‘breedgoeden-dag’? Behalve een groet, was het woord goedendag ook een naam van een Middeleeuws slagwapen. Ongetwijfeld werd die gehanteerd door de Van Brederodes en de Van Arkels toen ze elkaar ergens tussen 1380 en 1390 te lijf gingen in Lakerveld. Automatisch moet ik dan ook denken aan de veldnaam Bliekenburg. (Bliek was een scheldnaam voor Gorinchemmers.) Werd er hier gevochten?
En waar komen namen als ‘Boetnam’, ‘Allejans’, ‘De Ruimert’ en de ‘Remmert’ vandaan?
Sommige velden hebben ook meerdere namen. Achter het huis van B. Mollenvanger aan de Driemolensweg bevindt zich de ‘Struisbogert’. Door P. Horden Jzn. de ‘Ros- of Tresbogert’
genoemd. (Jaartal: 1756)
Nu ik toch in dit gebied ben, is het misschien aardig om te vermelden dat Lexmonds beroemdste inwoner(es) (Anna Maria van Schurman; met één u.) hier grond bezat in 1660.

Tenslotte

Ik weet dat ik soms op hetzelfde aambeeld aan het hameren ben.
(Frappez toujours, heet dit geloof ik in het Frans.)

In 1931 bracht de volgende titel talloze mensen op de been om hooigras te kopen, en de naweiden te pachten.
Voor alle duidelijkheid werden diverse veldnamen gebruikt, zodat iedere koper of pachter precies wist over welk perceel het ging.
Hieronder enkele voorbeelden:

 

 

Zo’n openbare verkoping is anno 2006 ondenkbaar. Wie zit er nog op zoveel hooi en gras te wachten? Wat wel blijft zijn die oude veldnamen. De Achthovense en Kortenhoevense (let op deze twee namen) uiterwaarden zitten er vol mee. Dit geldt ook voor de Hei- en Boeicopse polder. Wie gaat een verhaal hierover schrijven? Ook het Lakerveldse polderbestuur maakte gebruik van veldnamen, zoals blijkt uit onderstaande stukken.

En zo eindigen we waar we begonnen: met klompen. Mooier kan toch niet in het Lakerveldse?

P.S. Mijn vorige artikel getiteld: ‘De boerenboomgaard’ heeft mooie reacties opgeleverd. In de titel heb ik het woord Heerenperen vermeld. In het artikel kwam deze naam niet terug. Ik heb er twee Lexmondse broers mee bedoeld, die moeite hadden met het uitspreken van de letter r. En zo ontstond de naam heeuwe peeuwen (hiwepiwen) Wie het genoemde artikel gelezen heeft, weet dat het niet denigrerend bedoeld was.

Bronnen

Diverse particulieren.
Diverse Lakerveldse eigendomsbewijzen.
Bronnen zoals vermeld in artikel.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *