Hei- en Boeicop: brand en brandweer

KRONIEK
2005-1

Deel 2

Joh. De With †

Brand in de kerk

In de zomer van 1918 sloeg de bliksem in de kerktoren en het kerkendak. Moest men altijd na een brandmelding lopend met de spuit naar de plek des onheils, nu was het een voordeel dat de spuit in de kerk was gestald. De torenbrand was snel bedwongen. Meer moeite kostte het om het vuur, dat tussen het oude en het nieuwe plafond woedde, onder de knie te krijgen. Ook hier kon men erger voorkomen, waarmee we deze brandweer postuum gerust mogen complimenteren. De totale schade aan de kerk beliep slechts 125 gulden.

De eerste motorbrandspuit

Afgezien van een paar schoorsteenbrandjes, een fikkie bij fietsen-maker Van den Bosch, die in het nog bestaande schuurtje van Arie Holl Lz zijn werkplaatsje had, wat nog wonderbaarlijk goed afliep, geen bijzonderheden, zij het, dat bij de gemeente de vraag rees of hun brandweer nog wel over goed gereedschap beschikte. Besloten werd een motorbrandspuit aan te schaffen, waarmee Heicop ten opzichte van zijn buurgemeenten beslist niet achter liep. Het werd een houten soort kaasbrik met een burrie, dus geschikt voor een één PK aandrijving voor het transport, en achterop een benzinemotor met pomp, gefabriceerd door de gebroeders Van Bergen uit Heiligerlee. De kostprijs, inclusief slangen, beliep f l2.500,-. De pompcapaciteit was 1000 liter water per minuut. Ter vergelijking: Lexmond kocht daarna een spuit van 500 liter en Meerkerk, samen met Leerbroek en Nieuwland, kochten een T-Fordchassis met pomp, capaciteit 750 liter per minuut.

Op 20 juni 1927 arriveerde de nieuwe aanwinst in Hei- en Boeicop en werd beproefd. Nou, dat viel reuze mee. Met drie stralen (mondstuk opening 24 mm) kon het haantje van de kerktoren worden gehaald.
De stalling was een probleem. Kon de oude handspuit wel door de deur die in de oostgevel van de consistorie zat, de nieuwe spuit lukte dat niet, zodat door de gemeente een nieuwe dubbele deur moest worden geplaatst.
Na het nodige geharrewar werd besloten voor de oude handspuit een nieuw brandspuithuisje te bouwen tussen Bosseheul en Zwaanskuiken.

Blussen met de motorspuit

Dan, in de nacht van 6 oktober 1929, brand in de hooiberg van Bart Bogerd, nu Gerrit Kool. Dankzij de regen wisten twee passanten de brand in het natte hooi te blussen. De oorzaak bleef duister. Hoe kan een natte hooiberg, aan de achterkant, zomaar in de nacht gaan branden?

In de nacht van 19 op 20 augustus 1931 kraaide wederom de rode haan zijn victorie, nu in de, op een meter naast de met riet gedekte boerderij staande, hooiberg van Hendrik de Wildt. Berg en hooi gingen verloren, het huis kon worden behouden. Oorzaak onbekend. Het is begrijpelijk dat de onrust in het dorp toenam. Weer een raadselachtige brand. Er werd over brandstichting gesproken, ook in de gemeenteraad.  Een raadslid stelde voor om een beloning voor de tipgever in het vooruitzicht te stellen, echter, burgemeester Pot voelde daar niets voor. Als de Heicoppers iets weten, komen ze daar uit zichzelf wel mee voor den dag, meende hij. Of hij daarin gelijk had, is de vraag. In later jaren zeiden veel Heicoppers wel te weten hoe de vork aan de steel had gezeten. Hoe dan ook, oorzaak onbekend.

Ook op 23 maart van dat jaar was er een vreemde brand geweest. In het pand Hei- en Boeicopseweg 86, de woning van onze veldwachter Simon Spuit, had het rieten dak gebrand, terwijl de bewoners al lang op bed waren. Ook hier een voorbijganger die het opmerkte. Oorzaak, het wordt eentonig, onbekend.

Dan in 1933, op 3 juli, brandalarm. De hooiberg van de weduwe Den Hartog, net tot in de nok gevuld met hooi, was in brand geraakt. Het reeds brandende achterhuis kon worden behouden, berg en hooi en een ernaast staande schuur gingen verloren. Gelukkig was hier de oorzaak wel bekend. Onvoorzichtig legen van een asla had de brand veroorzaakt.

In 1938 een kleine maar duistere brand bij Pieter Broere (Nova Cura). Ook hier zijn het voorbijgangers die in de nacht zien dat een houten tuinbank staat te branden. Er was al een gat in het hout gebrand en men moest de bank in de wetering gooien. Dit terwijl de bewoners allang in de bedstee lagen. Oorzaak: wie het weet mag het zeggen.

De vrijwillige brandweer opgericht

Dan eisen de internationale betrekkingen zo langzamerhand alle aandacht op. Er kwam dreiging van oorlog en men oordeelde dat de bevolking beter moest worden beschermd, mocht het zover komen. Er werd door de provincie een vergadering belegd waar de plannen tot oprichting van een luchtbeschermingsdienst uit de doeken werden gedaan. Tevens werd duidelijk dat de brandweer beter moest worden georganiseerd. Staande de vergadering gaven zich al acht personen op voor een op te richten vrijwillige brandweer en tien personen waren genegen een cursus gasverkenning te gaan volgen. Eenmaal over de streep, werd hard van stapel gelopen. Al op 30 september 1938 vond de eerste brandweeroefening plaats onder leiding van A.J. Stravers, hoewel de vrijwillige brandweer toen feitelijk nog niet bestond. Ook werden door de gemeente wat noodzakelijke hulpmiddelen aangeschaft.

(Red.: Officieel werd de brandweer pas op 27-11-1945 opgericht.)

De motorspuit weigerde dienst

Voor een volgende brand moeten we verder naar 1939. In de nacht van 28 op 29 juli ontdekte een voorbijganger brand in een schuur achter de boerderij van A. de Jong. Het vuur sloeg snel over naar de hooiberg en vandaar naar het achterhuis van de boerderij. Natuurlijk werden de bewoners en de brandweer gewaarschuwd, maar tot schrik van allen weigerde de motorspuit zijn dienst, ondanks dat men hem daags tevoren nog had beproefd en in orde bevonden. Door de wind dreigde overslag naar een woonhuis en boerderij aan de overzijde van de weg. Assistentie werd ingeroepen van Vianen en Lexmond. Op dat moment herinnerde men zich dat er nog een handspuit in het brandspuithuisje moest staan. Toen deze was opgehaald bleek dit werktuig wel te willen werken en werd ingezet op de belending.

Op het moment dat de Viaanse spuit water ging geven, wist men ook onze motorblusser aan de praat te krijgen en behoefde Lexmond, wel aanwezig, geen dienst te doen.

Van de boerderij ging de gehele opstal, uitgezonderd een schuur, helemaal plat. Ondanks een uitgebreid onderzoek kwam in de brandoorzaak geen licht.

De Luchtbeschermingsdienst

Inmiddels was er een vergoedingsregeling voor onderlinge hulpverlening met naburige gemeenten tot stand gekomen. Per uur werd 40 cent vergoed. In de nacht en op zondag een duppie meer.

In 1940 volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Er werden vrijwilligers gevraagd voor het waarnemen van een nachtelijke luisterpost in de kerktoren. Dit had niets te maken met waarnemen en doorgeven van overvliegende vliegtuigen, maar was bedoeld voor het tijdig waarnemen van calamiteiten. Er was speciaal voor die dienst elektrisch licht in de toren aangebracht. Deze dienst, hoewel op punten gewijzigd, heeft de gehele oorlog dienst gedaan. Later waren er 190 mannen voor beschikbaar, die om beurten een dienst draaiden, in wat men toen noemde de Luchtbeschermingsdienst. Er was door de Duitse bezetter voor deze wacht toestemming verleend om in de nacht buiten te zijn. Of de zich in eerste instantie beschikbaar gestelde vrouwen ook dienst hebben gedaan, is onbekend.

Neergeschoten vliegtuigen

Wat Hei- en Boeicop betreft nam Wereldoorlog Twee een aanvang in de vroege morgen van 10 mei 1940 met het overvliegen van grote aantallen vliegtuigen en het neerschieten van een Nederlands vliegtuig, net over de Huibert op de polder Middelkoop. De beide inzittenden wisten zich per parachute te redden. Ook kwamen in de vijf volgende oorlogsdagen grote aantallen vluchtelingen en terug-trekkende Nederlandse militairen naar en door Heicop.

Gedurende de vijf volgende oorlogsjaren ontsnapte ons dorp twee maal aan een ramp. In de nacht van 17 juni 1942 nam de Luchtbescherming waar hoe een in moeilijkheden verkerende Engelse bommenwerper over het dorp vloog en trachtte een noodlanding te maken, wat echter volkomen mislukte doordat de vlieger zijn toestel op 100 meter voor de Achterkade aan de grond zette en op die kade in botsing kwam met zestien populieren. De drie nog aanwezige bemanningsleden vonden daarbij de dood en werden in Amersfoort begraven.

Ruim een jaar later werd een uit Duitsland terugkerende bommen-werper boven Heicop door een Duitse nachtjager aangeschoten en explodeerde, waarna het in een baaierd van vuur neerstortte, gelukkig achter in de polder Neder-Heicop. Hier vonden zes in-zittenden hun trieste einde. Deze mensen zijn hier begraven. Bij hun graf wordt jaarlijks op 4 mei de dodenherdenking gehouden.

Opmerkelijk is dat beide toestellen op hun tweede missie naar Duitsland, nog geen maand oud zijnde, werden neergehaald.

In diezelfde zomer werd op last van de bezetter de 141 jaar oude klok uit de toren geroofd en zat de brandweer zonder alarm.

In 1947 kwam een nieuwe motorspuit

Na de oorlog vermelde men veel schoorsteenbranden. Kennelijk was in de oorlogsjaren van alles en nog wat verstookt en was de controle op de schoorstenen achterwege gebleven. Toen weer goede brandstoffen beschikbaar kwamen, onstond vele malen een schoor-steenbrand. In alle gevallen liep het met een sisser af.

Zo langzamerhand onstonden er problemen met de bijna twintig jaar oude motorspuit. Zijn capaciteit was teruggelopen tot 620 liter/min en de motor was onbetrouwbaar geworden. De gemeente wilde wel vervangen, maar dat was moeilijk, want er was nog zo weinig te koop. Fabrikant Kronenburg was bezig een kleine tweewielige spuit te ontwikkelen. Zou men daar op wachten? In een vergadering zei de brandweer, bij monde van haar commandant, de capaciteit te klein te vinden. Als het hier gaat branden, meende hij, is het met de vele rieten daken altijd een grote brand, met welke mening alle raadsleden konden instemmen. Dit was de reden om te besluiten gebruik te maken van het aanbod van de brandweerinspectie, die een grote tweewieler in de aanbieding had. Het was een Engelse Dennis, een waar waterkanon met een gegarandeerde water-opbrengst van 3000 liter per minuut. De kosten vielen echter zwaar, n.l. f 4.900,-.

Staande de vergadering stelden een zevental Heicoppers een renteloze lening in het vooruitzicht en het aankoopbesluit kon worden genomen. Doch hiermee waren de problemen nog niet opgelost, want de spuit kon maar niet geleverd worden. Uiteindelijk besloot ons gemeentebestuur een andere aanhanger te kopen. Nu werd het een Beresford Stork met een capaciteit van 2000 l/min. De kosten van de tweedehands motorspuit beliepen een bedrag van f 3800,-.

Een legerdump jeep werd als trekkend voertuig aangekocht voor
f 1500,-. Toen had men weer goed materieel beschikbaar, maar nog geen onderkomen. Uiteindelijk werd een vorstvrije garage gebouwd achter de kerk, wat weer een investering vergde van f 3400,-. Wel had de gemeente nog wat te verkopen, namelijk een eenmans-spuit (een emmerspuit?). Deze werd gekocht door P.J.J. van der Hagen voor twee gulden.

Voor een oude handspuit waren twee gegadigden, te weten A.J. Stravers en P.E. de Vos. Hij bracht vijftien gulden op. Dan was er nog de oude handspuit, type Jan van der Heiden, die werd verkocht voor f 50,-. En tot slot bracht het stenen brandspuithuisje nog f 700,- in het laatje. De oude motorspuit bleek nog f 200,- te kunnen opbrengen.

Er resteerde voor de gemeente toch nog een bedrag van f 7750,-, voor die tijd een forse investering. Aan de andere kant van de medaille: de Heicoppers konden weer gerust naar bed. Hun brandweer beschikte over uitstekend materieel.

De eerste brandweerauto

In 1962 (brandweermaterieel veroudert snel) voldeed de aanhang-wagen-motorspuit niet meer aan redelijk te stellen eisen. De ge-meente bestelde een nieuw blusvoertuig, te bouwen op een Chevrolet-chassis, bij Bikkers te Rotterdam. De gemeente Schoon-rewoerd kocht tegelijkertijd eenzelfde wagen. Helaas kon dit voertuig niet in de garage achter de kerk, zodat hij een tijdelijk onderdak kreeg in de fruitschuur van zijn chauffeur, Luc. de Jong.

In datzelfde jaar werd, in samenwerking met Het Groene Kruis, een nieuw onderkomen gebouwd in de Van Zuilenstraat, waarvan de kosten f 42.800,- bedroegen. Waarmee ik onze reis door de Heicopse brandweergeschiedenis, vanwege de tijd gedaan op zevenmijlslaarzen, wil beëindigen.

Epiloog

Samenvattend kan gesteld worden dat de Heicopse vroede vaderen best de hand op de knip wisten te houden als het kleine uitgaven betrof, maar als het echt nodig was, genegen waren voor hun brandweer diep in de beurs te tasten.

Tevens blijkt uit de historie dat de hulpverlening vanuit buurge-meente Lexmond in de vorige eeuw geen juiste brandbescherming kon bieden, zelfs niet in de ogen van het provinciaal bestuur. Nu dreigt de geschiedenis zich te herhalen. Is het geen eeuwen geleden dat een profeet opmerkte dat er niets nieuws onder de zon is?

(Red.: Bedoeld werd de samenvoeging van de korpsen van Lex-mond en Hei- en Boeicop, die inderdaad op 1 januari 1998 is doorgegaan.)

Brandweerauto van 1962. Van links naar rechts, zien we de volgende personen. Bovenste rij: Thomas Bassa, Jan Verhoef, Adriaan Brouwer, Arie Brouwer, Arie de Wildt, Dirk Jan Brouwer en Barend Stravers in de auto. Middelste rij: Dik Pesselse, Frits Kool, Eip Aantjes, Freek de Lange, Arie Piet den Besten en Reinier van de Water. Onderste rij: Arie Bassa, Anton Haag, Johan van Ooien, Hans Haag en Dirk Bassa.
Brandweerauto van 1980. Van links naar rechts, zien we de volgende personen:  Staand: Thomas Bassa, Anton Haag, Dik Pesselse, Arie de Wildt, Eip Aantjes, Arie Bassa, Arie Piet den Besten, Reinier van de Water, Dirk Bassa, Johan van Ooien en Hans Haag. Gehurkt: Freek de Lange, Frits Kool, Adriaan Brouwer, Dirk Jan Brouwer, Arie Willem Brouwer, Jan Verhoef en Barend Stravers.

Deze foto’s werden gemaakt tijdens de ingebruikname van de laatste brandweerwagen in 1980 voor Hei- en Boeicop. Tevens kregen zij toen nieuwe brandweerpakken en alarmmelders.

De lezing van dhr. Joh. de With werd gehouden in januari of februari van 1996 ter ere van het vijftigjarig bestaan in 1995 van de brand-weer van Hei- en Boeicop.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *