KRONIEK
2005-4
AANVULLING/RECTIFICATIE op artikelen uit WO-II
P. van Toor - Inleiding door W. van Zijderveld
Inleiding
In het eerste themanummer ‘De Tweede Wereldoorlog’, deel 1 van mei 2005, werd op pagina 5 gesproken over Martin Jacob Dijkshoorn, die in werkelijkheid Marius de Jong heette. In het augustusnummer komt hij voor in het artikel ‘De boeren van Lakerveld tijdens Wereldoorlog II’. Dijkshoorn was ondergedoken bij de alleenstaande Tijsje Versluis, die woonde op Kom Lekdijk 25, dus niet ergens in Achthoven. Haar nichtje A. de With (van wie deze informatie afkomstig is) woonde toen bij haar in. Dijkshoorn was overdag meestal weg en heeft in die tijd veel gereisd. Wanneer hij ’s nachts thuis was, sliep hij in de bedstee in het kleine kamertje op de begane grond. Wanneer er gevaar dreigde verdween hij in een hokje dat zich boven een ingebouwde kast bevond. Een schilderij werd voor het deurtje gehangen en de schuilplaats was uit het zicht. Ook Leen Stok is enkele malen ondergedoken op dit adres, wanneer er onraad dreigde. Er is echter nooit huiszoeking gedaan.
Marius de Jong
Treesje Braun, de vrouw van Marinus de Jong, heeft lange tijd in de veronderstelling geleefd dat haar man na zijn arrestatie naar Duitsland was getransporteerd. Daarom stond zij na afloop van de oorlog in 1945 regelmatig bij de terugkeer van gevangenen op het station van haar woonplaats Haarlem, in de hoop hem weer te zullen ontmoeten.
Zekerheid over zijn lot kwam kort na 18 maart 1946. Toen was op de radio een oproep over vier doden die in Vught waren gevonden. Er bleek toen iemand te zijn die op de avond van 16 september 1944 in het licht van koplampen een executie had gezien, waarbij vier mannen werden doodgeschoten. Bij dat viertal was ook Marinus de Jong. Een zwager van hem heeft zijn identiteit vastgesteld.
Marinus was een zoon van Marinus de Jong en Rika Geertruida van Dijk. De Jong junior trouwde op 19 juni 1934 met de op 18 januari 1906 in Amster-dam geboren Treesje Braun. Zij woonden op het adres Atjehstraat 97 in Haarlem en kregen drie kinderen, RoeI, Henk en Theo. In Haarlem was De Jong afdelingschef van de distributiedienst. Hij was een bekende figuur in de Anti-Revolutionaire Partij en de gereformeerde kerk.
Halverwege de oorlog moest De Jong onderduiken vanwege zijn betrokkenheid bij hulp aan onderduikers.
Onder de naam Martin Jacob Dijkshoorn verschool hij zich op de boerderij van de familie Versluis. Zijn schuilnaam was gekozen met gebruikmaking van zijn initialen. (MDJ)
In de Alblasserwaard hielp hij met het verkrijgen van distributiebonnen en bovendien hervatte hij daar zijn hulp aan onderduikers. Tevens was De Jong betrokken bij de verspreiding van het illegale blad Trouw. Op zogenaamde politieke avonden en theevisites droeg hij de denkbeelden van de Anti-Revolutionaire Partij uit.
Op 19 augustus 1944 reisde De Jong met zijn vrouw van Amsterdam, waar hij haar in het geheim had ontmoet, naar Utrecht. Daar scheidden hun wegen en ook hun levens, want Treesje Braun heeft haar man nooit weer gezien. De Jong reisde verder naar Den Bosch. Tijdens een persoonsbewijscontrole werd hij aangehouden en overgebracht naar het huis van bewaring in Den Bosch. Hij was waarschijnlijk het slachtoffer van verraad. Van Den Bosch is hij op de avond van 16 september 1944 overgebracht naar het concentratie-kamp Vught. Samen met Martinus Boeren, Gerardus Johannes Petrus Bouwman en Gerardus Josephus du Bois werd hij nog diezelfde dag gefusilleerd.
Deze feiten zijn bekend geworden via correspondentie met een zekere heer Wink, een celgenoot van De Jong in het Bossche huis van bewaring.
Postuum is aan De Jong op 21 januari 1982 het Verzets-herdenkingskruis toegekend.
Op zaterdag 13 april 1946, werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de algemene begraafplaats aan de Kleverlaan in Haarlem. Op de sokkel van zijn steen lieten zijn vrienden de volgende opdracht plaatsen: ‘Niemand heeft meerdere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden’.