KRONIEK
2008-2
Willem Hekman
Walter van Zijderveld
Fietsbanden komen tegenwoordig allemaal uit grote fabrieken en dat was vroeger ook reeds het geval. Wanneer we het woord fietsband horen, denken we meteen aan een luchtband, bestaande uit een binnen- en een buitenband. Tegenwoordig zijn er ook banden in de handel die zowel binnen- als buitenband zijn.
Fietsen zijn niet altijd voorzien geweest van luchtbanden. Ze waren eerst voorzien van massief rubberen of gummi banden. In 1845 had de Engelsman Robert William Thomson al een primitieve luchtband uitgevonden, maar deze was al snel in de vergetelheid geraakt. Dat veranderde toen de in Belfast werkzame Schotse veearts John Boyd Dunlop in 1888 patent kreeg op een luchtband voor fietsen. Een jaar later bracht de Fransman Edouard Etienne Michelin een ander type fietsband op de markt en vanaf die tijd begon de luchtband haar opmars.
Al vrij snel na het begin van de Tweede Wereldoorlog werden de luchtbanden schaars en konden alleen via een distributiesysteem worden gekocht. De invoer van gummi en rubber was door de oorlogshandelingen gestopt en het werd steeds moeilijker om aan luchtbanden te komen. Men verzon daarom noodoplossingen, zoals houten en massief-rubberen banden. Die maakten een fietstochtje er niet prettiger op, maar men kwam in elk geval sneller vooruit dan met wandelen. Overal in het land begonnen inventieve en handige lieden met het fabriceren van massieve banden en met het vulkaniseren van een nieuw loopvlak op versleten luchtbanden. Ook in Hei- en Boeicop gebeurde dat.
Zou dat tegenwoordig op de huidige locatie plaatsvinden, dan zouden we moeten schrijven ‘in Vianen’, want bij de gemeentelijke herindeling van 1986 is het deel tussen de Achterkade en de Neder-Boeicopse wetering bij Vianen gekomen.
Het bandenfabriekje van Willem Hekman
In het huis Achterkade 19, dat vrij ver van de weg af stond, woonde Steven Hekman met zijn gezin. Het huis was vroeger van een jachtopziener geweest en alleen bereikbaar via het weiland, waar ’s zomers de koeien liepen. Een pad was toen nog niet aanwezig. Dat kwam er later pas, in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. In de schuur achter het huis had zijn zoon Willem een bandenfabriekje. Voor het maken van de banden waren enkele elektrische en andere apparaten aanwezig.
Willem was geboren in 1919 en bij het uitbreken van de oorlog dus ongeveer 21 jaar oud. Hij was de tien jaar oudere broer van J.C. (Jo) Hekman.
Willem Hekman was zeker niet de enige in de regio die fietsbanden maakte.
Hij ging vaak naar Zuilen en kocht daar zijn benodigdheden in, meestal bij garage Hilger aan de Amsterdamse Straatweg. Zo ging hij ook na september 1944, toen de brug bij Vianen was vernield, nog op de fiets naar Utrecht door bij Achthoven met een roeiboot over te varen. Dat overvaren was uiteraard streng verboden en daarom ook gevaarlijk.
Willem was een goede handelaar en wist ook in de periode dat er al volop massieve fietsbanden werden gemaakt, toch nog aan nieuwe fietsbanden te komen. Die werden natuurlijk wel steeds schaarser en duurder. Dat wordt goed geïllustreerd door het voorval met Klaas van Dijk. Die moest rond 1942 een nieuwe band hebben en koos uit verschillende soorten en prijzen een fietsband voor f 42,-. In die tijd een enorm bedrag. Hij reed er kennelijk niet veel mee, want na een jaar zag de band er nog goed uit en bood Willem Hekman er f 100,- voor. Daar ging Van Dijk echter niet op in.
Willem Hekman had ook medewerkers. Dat waren Jacob Burggraaf, die was ondergedoken bij Steven Hekman (Zie de Lek en Huibert Kroniek van mei 2006), Steven Stijsiger en zijn broer Jo Hekman, die dat echter maar twee weken heeft volgehouden. Voor die twee weken kreeg Jo een fiets van zijn broer. Dat was niet slecht betaald!
Willem Hekman was een technisch handige kerel. Hij repareerde de elektrische vulkaniseerapparatuur zelf en wijzigde die ook door de verwarmingsspiralen te ‘verdichten’, waardoor ze meer warmte gaven en het vulkaniseren sneller verliep.
Massieve fietsbanden
Aanvankelijk werden massieve fietsbanden gemaakt. Hiermee werd in 1942 begonnen. Deze werden gesneden uit oude autobanden. Het gemakkelijkste was het, wanneer de diameter van de autoband gelijk was aan die van de fietsvelg, want dan hoefde er geen dwarsnaad te worden gemaakt. Men sneed uit het loopvlak van de autoband een strook uit de omtrek met een breedte van ongeveer 10 cm en kreeg zo een soort rubberen hoepel. Meestal moest echter de diameter worden verkleind, dus een dwarsstukje uit de band worden genomen. De strook werd dubbel gevouwen en in de bankschroef geklemd, waarna er met een aangepunte en gloeiende fietsspaak langs de randen om de twee of drie centimeter gaten in werden gestoken. Daarna werd een ijzerdraad door de gaten geregen. De genaaide kant kwam in de velg en de ronde kant aan de buitenkant en was dus het loopvlak van de band. De dwarsnaad was een haakse naad, die ook met ijzerdraad werd vastgezet.
Het omleggen van een massieve band gebeurde met behulp van een paar stevige grote schroevendraaiers en vergde veel kracht. Het wiel werd op een stenen vloer gelegd, waaruit een steen was verwijderd. In het zo ontstane gat paste de as met de naaf. De velg rustte dan op de stenen vloer en zo kon men goed kracht zetten om de massieve band op de velg te krijgen.
Gaten vulcaniseren
Na verloop van tijd ging Willem Hekman ook gaten in buitenbanden repareren door er stukken op te vulkaniseren. De omtrek van het gat werd dan aan de buitenkant ruw gemaakt. Aan de binnenkant kwam een stuk canvas en aan de buitenkant een stuk zwart rubber. Van een bepaalde soort geel rubber werd een velletje in kleine stukjes geknipt, dan in een schaaltje overgoten met benzine, waardoor het gele goedje verweekte en er een pasta ontstond die als solutie kon worden gebruikt bij het vulkaniseren. Het stuk zwarte rubber, de band rond het gat en het stuk canvas, werden met deze solutie ingesmeerd. Daarna werden het stuk zwarte rubber en het stuk canvas op hun plaats gebracht. Het zo ontstane ‘pakket’ werd daarna in een apparaat geklemd, dat de gerepareerde plek elektrisch verwarmde. Hierdoor werden de losse delen aan elkaar gevulkaniseerd.
De benzine haalde hij in het laatste deel van de oorlog uit afgeworpen vliegtuigtanks die meerdere malen in de polders bij Hei- en Boeicop zijn neergekomen.
Nieuwe loopvlakken maken
Een volgende stap was dat fietsbanden werden voorzien van een geheel nieuw loopvlak. Met een stalen roterende borstel, direct aangedreven door een elektromotor, werd het loopvlak ruw gemaakt. Hierop moest dan een strook zwarte rubber worden gevulkaniseerd. Deze rubber, die een paar millimeter dik was, werd aangeleverd op rollen, waarschijnlijk door de firma UBO te Utrecht. Band en strook werden ingesmeerd met de zelfgemaakte ‘solutie’ en in een elektrisch apparaat geklemd. Het apparaat werd ingeschakeld, waardoor een gloeispiraal het ingeklemde stuk band verhitte en band en strook aan elkaar werden gevulkaniseerd. De klemlengte was 90°, zodat de bewerking voor de gehele band nog driemaal moest worden herhaald.
Het apparaat gebruikte veel elektrische stroom. Er werd daarom zoveel mogelijk overdag gewerkt. Moest er toch ’s avonds worden gevulkaniseerd, dan brandden de lampen in het huis maar matig, zodat men daar in het schemerdonker zat. Het vulkaniseren van een bandsegment kostte ongeveer een half uur, dus een hele band vulkaniseren duurde twee uur.
Willem Hekman hield van schaken
Nu hield Willem Hekman veel van schaken en het geval wilde dat een Joodse onderduiker, Max Heght, dat ook graag deed. Heght was ondergedoken bij Hannes en Mina Ruitenbeek aan de Autenase kade, maar was vaak op pad in de polder. (Zie de Lek en Huibert Kroniek van mei 2006). Zo kwam het dat hij ook vele uren met Willem Hekman heeft zitten schaken, wanneer Willem toch moest wachten tot het vulkaniseren klaar was.
Op een middag liep dat schaken nogal uit en het was al donker toen beide mannen het schaken voor die dag voor gezien hielden. Het was een pikdonkere avond en Max Heght moest door het weiland heen naar de weg zien te komen. Hij raakte uit de koers en belandde in een diepe greppel die vol water stond. Uiteindelijk kwam hij bij de weg in een koehok of bocht terecht en was toen helemaal de draad kwijt. Toen er een fietser aankwam, riep hij hem aan en deze was zo vriendelijk om hem door het draaien aan zijn fietswiel bij te lichten, zodat hij weer op de weg kon komen.
In de hooitijd had Willem Hekman geen tijd voor zijn fabriekje, want dan moest er worden gehooid. Zo kon het gebeuren dat op een zonnige dag de gehele familie op het hooiland was en een klant een verlaten woning en dito werkplaats aantrof. Hoe lang hij ook wachtte, er kwam niemand opdagen. Ten langen leste schreef hij daarom op de deur van het fabriekje: Wie het wachten wil leren, moet het hier maar eens proberen.
Geheel vernieuwde fietsbanden
Op het laatst had Willem Hekman zoveel ervaring gekregen, dat hij ook geheel nieuwe banden maakte. Van een oude band gebruikte hij alleen de stalen velgdraden en bouwde het rubberdeel verder geheel op uit stroken rubber en 2 mm dik canvas, die dan aan elkaar werden gevulkaniseerd.
Illegaal stroom aftappen
Zoals verteld, was er voor het vulkaniseren veel stroom nodig. Nu had het GEBD (Gemeente Elektriciteitsbedrijf Dordrecht) reeds een ondergronds net in Hei- en Boeicop aangelegd, maar niet bij de ver van de weg afgelegen huizen. Dat was ook bij Hekman het geval. De verbinding tussen het huis van Hekman en het net was door het GEBD gemaakt via een bovengrondse kabel, die begon bij het huis van Jan Middag, de buurman van Steven Hekman. Tussen Middag en Hekman lag een akker bouwland van Walig van Dijk. Op het land van Middag stonden vier palen en één op het land van Van Dijk en via deze palen was de leiding gespannen. De meter bevond zich bij Hekman. Die meter was van niet al te beste kwaliteit en Willem Hekman had al snel ontdekt dat hij, door op het glas voor het meet-wiel te drukken, deze stopte, maar dat de stroomlevering gewoon doorging. Door nu de zijkanten van het meterkastje in te knijpen, ging het wieltje weer lopen. Bij dreigende controle of wanneer het stroomverbruik hoog was, werd de meter dan aan of uit gezet.
Op een kwade dag kwam de Lexmonder Tijs Schilt, die bij het GEBD werkte, de meter controleren en ontdekte dat er meer stroom was afgenomen dan waarvoor vergunning was verleend. Hij sloot de meter af en zo zat de familie Hekman zonder stroom. Geen nood, Willem Hekman was handig genoeg om ervoor te zorgen dat er toch weer elektrische stroom door de bovengrondse leiding naar zijn huis en werkplaats ging, zonder dat dit op de meter zichtbaar was.
Bijna was alles in beslag genomen
In de lente van waarschijnlijk 1944 kreeg Willem Hekman bezoek van twee controleurs en twee politiemannen op de fiets. Zijn vader en zijn broer Jo waren in de griend om de gesneden staken in het water te zetten om ze daar een tijdje te laten groeien. Willem moest ze dus alleen te woord staan. Ze vertelden dat ze kwamen om te zien wat Willem daar in de schuur uitspookte. Alle banden, zowel die al gereed waren als die welke nog moesten worden gevulkaniseerd, werden geteld. Het bleken er ruim 90 te zijn, dus Willem had een goede handel in de banden. Ook werd genoteerd welke apparatuur aanwezig was en natuurlijk ook de voorraad rubber.
Toen ze uitgeteld waren en alles hadden opgeschreven, vertrokken ze weer, maar namen Willem mee. Ze brachten hem naar het gemeentehuis te Schoonrewoerd, waar hij een nacht werd vastgehouden.
’s Avonds kwam de politieman De Ruiter uit Schoonrewoerd aan de deur en wilde Steven Hekman onder vier ogen spreken. Steven ging naar buiten en daar werd het gesprek gevoerd. Dat was veilig genoeg, want zo in de open polder kon geen mens hen horen. Althans dat dachten ze, want het toeval wilde dat Kees de Gans op de akker van Van Dijk bezig was om op fazanten te jagen, die in de knotwilgen langs de sloot zaten. Hij hoorde alles wat er werd gezegd, maar gelukkig was hij te vertrouwen en heeft hij ze nooit verraden.
Toen agent De Ruiter weg was, gingen Steven en zijn zoon Jo aan het werk. De schuur werd helemaal uitgeruimd. De voorraad rubber werd in de sloot gegooid, een paar bussen met zure melk werden een eindje verderop in de sloot gezet en toegedekt met overhangend gras en bladeren. De apparaten werden met de schouw naar de griend achter in het land vervoerd en daar verstopt.
Uit het huis werden nog twee radio´s gehaald en ergens anders verstopt. Verder werd van de hooizolder nog een motorfiets aan touwen naar beneden gelaten, die bij Jan Middag onder het geitenhooi werd verstopt. Geitenhooi was een beetje rommelig hooi met veel kruiden. Het was opgeslagen op een hooimijt en elke twee of drie weken werd een gedeelte binnengehaald voor de geit. Na een hele nacht werken waren alle illegale spullen uit het huis en de schuur verdwenen.
De volgende morgen stonden beide controleurs weer voor de deur. Jo was alleen thuis en moest ze te woord staan. Toen de controleurs ontdekten dat alles verdwenen was en ze Jo vroegen waar alles was gebleven, wist Jo natuurlijk van niets. Alles werd afgezocht, op de hooizolder werd de voorraad hooi lokje voor lokje omgelegd, maar er werd niets gevonden. De controleurs gingen toen naar Steven Hekman, die in het weiland bij de Achterkade was. Daar vertelden ze hem dat hij ervan werd beticht dat hij alles had verborgen. Dat ontkende hij in alle toonaarden en zei dat hij vals beschuldigd werd. Hij speelde hoog spel, want als ze dat hadden gewild, hadden ze hem kunnen laten oppakken. De controleurs wisten natuurlijk ook wel dat Steven Hekman de hand had gehad in het laten verdwijnen van de inventaris van het bandenfabriekje, maar dat konden ze niet bewijzen. Behalve de ruzie die ze maakten, had het bezoek voor Steven geen nare gevolgen en de twee controleurs dropen weer af.
Vader Steven ging weer aan het werk en kwam op de kaai kreupele Basje tegen, de olieboer uit Schoonrewoerd, die daar met zijn ponykar reed. Die vertelde hem dat hij opdracht had gekregen om spullen bij Hekman op te halen. Steven zei maar niets en Basje ging verder. Aangekomen bij het huis bleek hem alras dat er niets te halen viel en onverrichter zaken ging hij weer terug.
Met Willem, die vast zat op het gemeentehuis van Schoonrewoerd, liep het goed af. Eén van beide controleurs deed bij de Ortskommandant een goed woordje voor Willem, door erop te wijzen dat wanneer er geen fietsbanden meer waren, er ook bijna geen vervoer meer was. Willem werd daarop naar huis gestuurd en ging na korte tijd weer verder met het maken van fietsbanden.
Ook na de Tweede Wereldoorlog banden maken
Tot na de Tweede Wereldoorlog bleef Willem Hekman in de schuur aan de Achterkade banden maken. Daarna verplaatste hij zijn werkplaats naar Vianen, waar hij in een garage op Kerkstraat 11 zijn nieuwe onderkomen vond. Hij maakte daar massieve banden en een werknemer van hem was Steven Stijsiger. .
In de tot werkplaats omgebouwde garage waren geen sanitaire voorzieningen en daarom stond op zolder een bus waarin hij en anderen hun behoeften deden.
Van tijd tot tijd werd de bus geleegd in de plee van de buurvrouw, altijd wanneer ze uithuizig was. Dat ging niet altijd even zindelijk!
Tegenwoordig staat er een woonhuis op de plaats waar vroeger de garage stond.
Bronnen:
Gegevens verstrekt door:
J.C. Hekman, Hei- en Boeicop
J. Stijsiger Leerdam
Literatuur:
Fuchs, Dr. J.M. en W.J. Simons, De fiets van toen en nu, Uitgeverij De Alk, Alkmaar, p. 50-52