Het gemeentewapen van Lexmond: een probleem

KRONIEK
2007-1

Deel 1

Walter van Zijderveld
Gemeentewapens

Een gemeentewapen bestaat uit één of meerdere figuren of vlakken op een schild, waarboven soms een kroon staat. Enkele wapens hebben ook een wapenspreuk en/of aan weerszijden een zogenaamde schildhouder. De wapens zijn ook altijd gekleurd met vastgelegde standaardkleuren.

Het logo met wapen van Zederik

Bijna alle gemeenten in Nederland hebben een gemeentewapen, ook de nieuw gevormde gemeenten. Zo heeft de gemeente Zederik, die als gemeente dezelfde naam draagt als enkele vroegere watertjes (wat natuurlijk onzinnig is en beter Zederikland of iets dergelijks had kunnen worden genoemd), een wapen waarin een roos centraal staat. De zeven blaadjes staan voor de zeven kernen waaruit de gemeente bestaat. Er is een roos gekozen omdat die ook werd gevoerd door het geslacht Von der Lippe, die een tijdje de landen van Vianen en Ameide in bezit had. Een verwijzing naar de watertjes waaraan Zederik zijn naam ontleent ontbreekt, maar de latere Zederik en het Zederikkanaal worden voorgesteld door de verticale zilveren streep in het midden, die zowel het wapen als de gemeente in twee delen verdeelt1.

Van boven af het wapen van Leerdam, dat van Gorcum en van Vianen

De oude gemeentewapens hadden een voorstelling die ontleend was aan de beschermheilige of aan de naam van de stad, maar kon ook een stadspoort voorstellen, zoals bijvoorbeeld in het wapen van Leerdam en Gorcum, als teken van een ommuurde stad. Gorcum had in 1441 een wapen gekregen met als figuur een stadspoort, maar dat werd rond 1650 in de onderste helft uitgebreid met het wapen van de Van Arkels. Dit waren de heersers over Gorcum in de eeuwen daarvoor. Heel veel gemeenten hebben trouwens een wapen dat hetzelfde is als het wapen van de familie die vroeger in die plaats de scepter zwaaide. Zo heeft Vianen bijvoorbeeld drie zuilen in haar stadswapen, dat afkomstig was van Zweder van Beusichem, die omstreeks 1270 de eerste heer van Vianen was. Hij stamde af van de familie Van Zuilen, die hetzelfde wapen voerde. Ook Lakerveld had, tot het in 1814 werd samengevoegd met Lexmond en Achthoven tot de gemeente Lexmond, dezelfde voorstelling op haar wapen als Vianen, dus drie zuilen. Uit het bovenstaande blijkt ook dat familiewapens eerder zijn ontstaan dan stadswapens.

Een gemeentewapen diende als symbool, dat ook door mensen die niet konden lezen, kon worden herkend. Zo waren bijvoorbeeld op de Gorcumse trekschuiten, die rond 1660 tussen Gorcum en Schot-deuren voeren, de Gorcumse stadswapens aangebracht en op die van Vianen, die tussen Schotdeuren en Vianen voeren, de wapens van de Van Brederodes.

De dorpswapens vóór de negentiende eeuw

Steden hadden, in tegenstelling tot dorpen, al heel vroeg een wapen. Ze hadden ook een veel krachtiger bestuur met meer bevoegdheden en mogelijkheden dan de dorpen op het platteland. De dorpen hadden daarom aanvankelijk geen eigen wapen. De echt belangrijke zaken werden namelijk door de heer of een andere hogere autoriteit afgehandeld en die gebruikten hun eigen wapen wel.

Wanneer Lexmond en Lakerveld hun eerste dorpswapen (gemeente-wapen) kregen of gingen gebruiken is niet bekend, maar op het eind van de achttiende eeuw hadden ze beide in ieder geval een wapen. Lexmond (met Achthoven) had in 1792 een zwijns- of everzwijnskop dat als volgt werd omschreven: Een schild beladen met een zwijnskop en gedekt door eene kroon met vijf fleurons (=bloemen). Randschrift: Sigillum Lexmondi (=Zegel van Lexmond). Dit wapen moet veel ouder zijn dan 1792.

Lakerveld had in 1760 ook een eigen wapen, dat als volgt werd omschreven: Een schild beladen met drie zuilen en gedekt door eene kroon met vijf fleurons. Randschrift: Sigillum Lakerveldi (=Zegel van Lakerveld)2.

Zegels

Een zegel (een afdruk van een zegelstempel) was een waarborg voor de echtheid van het document waarop het voorkwam of met een lint was verbonden. Er werden al zegels gebruikt voordat er stadswapens waren. Pas later werden vaak de stadswapens op de zegels gebruikt.

De zegels waren aanvankelijk lakzegels, die aan documenten werden gehecht of waarmee brieven werden verzegeld. Voor het maken van een lakzegel werd een lakstempel gebruikt, dat in een klodder vloeibare lak werd gedrukt, die op de gewenste plaats was gedeponeerd. Later werden inktstempels gebruikt.

Ook stempels die in het papier werden gedrukt kwamen voor. Die werden vaak in een vierkant of ruitvormig stukje papier geperst en op het document geplakt. Soms werden ze in het papier zelf geperst. Zo zijn de eerder genoemde zegels van Lexmond (1760) en Lakerveld (1792) opgedrukte zegels in een papierruit.

Tegenwoordig komt het gemeentewapen voornamelijk voor op drukwerk als versiering of kenmerk en kreeg daarmee een representatieve functie.

De gemeentewapens werden ingeschreven

Tot in het begin van de negentiende eeuw kon elke gemeente zijn gemeentewapen zelf naar eigen goeddunken vaststellen. Hoogstens moest men de goedkeuring hebben van de heer of andere autoriteit die boven het gemeentebestuur stond. Er waren weliswaar reeds heraldische regels, dus regels waaraan een familie- of gemeente-wapen moest voldoen, maar die werden niet strikt gehandhaafd.

Om aan deze ongeordende toestand een einde te maken, kreeg de Hoge Raad van Adel, die op 24 juni 1814 was ingesteld, precies een half jaar later (24 december 1814) van koning Willem I de opdracht om alle bestaande gemeentewapens in te schrijven in een register en ze zo voor altijd eenduidig vast te leggen. Ze werden dan meteen officieel erkend.

Reeds op 5 januari 1815 kregen alle gemeenten de oproep om vóór 1 mei 1815 een afbeelding, beschrijving en toelichting van het te bevestigen wapen in te zenden. Lexmond nam er de tijd voor en stuurde pas op 14 juni 1816 de gegevens op. Dat was ruim een jaar te laat3.

Lexmond kreeg in 1817 officieel een gemeentewapen

Lexmond kreeg op 24 december 1817 officieel een gemeente-wapen4. Het was van lazuur (blauw), beladen met een varkenskop van goud. (Dus geen everzwijnskop!) Vaak werden alleen stempels naar de Hoge Raad van Adel gezonden, zonder daarbij de kleuren van het wapen te vermelden. Waarschijnlijk hadden die gemeenten ook geen wapen maar alleen een stempel met een figuur erop. Waren de kleuren niet bekend, dan werd het uitgevoerd in goud en blauw. Deze kleuren waren ook gebruikt voor het nieuwe rijkswapen en die vond men kennelijk wel mooi. Bovendien kreeg men een beetje eenheid. Nederland kent hierdoor relatief veel goud-blauwe wapens, die historisch niet geheel juist zijn. Lexmond had kennelijk ook geen kleuren opgegeven, want het toegekende wapen was blauw met een gouden varkenskop. De Brederodes hadden een wapen met een gouden veld waarop een rode leeuw stond, dus historisch waren de kleuren een misser.

Kwitantie ad f 15,- voor de officiële toekenning van het gemeentewapen. Het bevestigen van het wapen kostte natuurlijk geld en in 1818 kreeg de gemeente een rekening van f 15,- voor het maken van de akte van confirmatie en de daarop rustende belasting en leges.
Een afdruk van het eerste  inktzegelstempel op een document uit 1818.

Er moesten nu ook stempels komen en voor het snijden van cachetten volgens het nieuwe Dorpswapen (het maken van de stempels) moest de gemeente nogmaals
f 16,- betalen. Op het stempel stond boven het wapen met de varkenskop een kroon. Het randschrift luidde5: PLAATSk BESTR. VAN LEXMOND ACHTHOVEN EN LAKERVELD (Plaatselijk bestuur …). De afgebeelde varkenskop op het stempel is        een vrije interpretatie van het officiële wapen. Het heeft een langere snuit en de oren staan naar achteren in plaats van rechtop.

Een afdruk van het inktstempel komt voor op een betalingsstuk uit 1817 en is daarna nog lang in gebruik gebleven. De laatst bekende afdruk dateert uit 1893. Het stempel werd echter niet veel gebruikt, want er zijn slechts enkele afdrukken teruggevonden uit de jaren 1817-1819, 1861, 1865 en 18936.

Een afdruk uit 1895 van het lakstempel

Uit 1895 is een ander lakzegel bekend. Hierop is de varkenskop vrijwel gelijk aan die van het inktzegel uit 1817, maar de kroon is anders en het tekstdeel EN LAKERVELD is van de rand verhuisd naar onder het wapen7.

Het Lexmondse wapen bestaat officieel niet meer. Het werd op 1 januari 1986 opgeheven bij de wet van 4 september 1985, Staatsblad 4828.

 

Hei- en Boeicop vroeg geen gemeentewapen aan

Hei- en Boeicop had na 1814 geen officieel wapen aangevraagd maar gebruikte toch een wapen om de officiële stukken te verzegelen. Dat hadden ze reeds lang in gebruik, want het oudst bekende zegel met een wapenstempel stamt uit 1738.

In de loop der tijd werden verschillende wapenzegels gebruikt, maar het duurde tot 1943 alvorens Hei- en Boeicop van de secretaris-generaal van het Departement van Algemene Zaken een wapen kreeg. Dit wapen bleek achteraf niet juist te zijn en pas op 12 november 1969 kreeg Hei- en Boeicop bij Koninklijk Besluit haar eerste officiële wapen9.

Tienhoven, bij Ameide, had na 1814 ook geen officieel wapen aangevraagd en pas op 18 juni 1941 kreeg ze haar eerste officiële wapen. Ook dit wapen was anders dan het tot dan toe gevoerde ‘illegale’ wapen.

Hei- en Boeicop en Ameide waren beslist geen uitzonderingen. In 1830 (na de afscheiding van België) hadden van de 1229 gemeenten er maar 769 een officieel wapen en in 1943 waren dit 946 van de 1015 gemeenten die er toen nog over waren10.

Het officiële gemeentewapen van Lexmond

Maar terug naar Lexmond. De ‘president van het gemeentebestuur van Leksmond’, zoals de schout of burgemeester Fabritius zich destijds noemde, had op 14 juni 1816 de afdruksels der Wapenen van de Heerlijkheeden Leksmond en Lakerveld opgezonden naar de Hoge Raad van Adel te Den Haag11. Hij schreef: De echte oorspronk dezer wapenen als bestaande die van Leksmond in een zwijnshoofd en die van Lakerveld in drie zuilen, daar zijn hiervan geen bizondere bewijzen van oorspronk, dan alleenlijk dat dezelven van onheuglijke tijde en wel reeds bij de Graaven van Brederode als Souvereine Heeren van de Landen van Vianen en Ameide zijn bekend geweest en erkend. Verzoekende dierhalven de confirmatie van onze geëerbiedigde Souvereine Vorst in de registratie van dezelven.

Fabritius zegt dus dat Lexmond en Lakerveld reeds een wapen hadden en vroeg om deze op te nemen in het register. Dat gebeurde wel voor het Lexmondse wapen, maar het Lakerveldse wapen viel buiten de boot omdat dit geen zelfstandige gemeente meer was. Het werd ook niet in dat van Lexmond opgenomen.

Fabritius legde een duidelijk verband met het embleem dat de Brederodes gebruikten, namelijk de everzwijnkop. Welke afbeelding hij heeft meegezonden is niet meer te achterhalen, maar een feit is dat de beeltenis op het in 1817 officieel toegekende Lexmondse gemeentewapen geen kop van een everzwijn is, maar dat van een gewoon varken. Dat was heel iets anders. In plaats van een woest dier was nu een tam varken afgebeeld. (Zie voorblad) Of Fabritius hiertegen nog heeft geprotesteerd is niet bekend, maar het is zeker dat deze wijziging in de eeuwen daarna veel ergernis heeft gegeven.

Lexmond was niet de enige gemeente waar iets fout ging. Dat was te wijten aan het feit dat het bevestigen en verlenen van zoveel wapens in een zo korte tijd (ook het huidige België behoorde toen bij Neder-land) wel tot fouten moest leiden. Onderzoek naar de historische achtergronden van de ingezonden wapens werd helemaal niet gedaan. Dat was vroeger trouwens een veel omvangrijker klus dan tegenwoordig.

In 1941/1942 werd door de regering gecontroleerd of de gebruikte gemeentewapens wel officieel waren goedgekeurd. Bij Lexmond was dit inderdaad het geval en het wapen werd op 17 augustus 1942 opnieuw bevestigd12.

Het wapen dat in 1817 officieel aan Lexmond werd toegekend. Op de voorpagina van de bevestiging uit 1942 is het gehele wapendiploma afgedrukt.
Het everzwijn in de heraldiek (wapenkunde)

De ever, ook wel everzwijn of wild zwijn genoemd, is een stug behaard beest met vervaarlijke slagtanden. Het was een dier dat veel in de Europese bossen voorkwam en wel de ‘ridder van het woud’ werd genoemd. De mannelijke wilde zwijnen worden everzwijnen genoemd en de vrouwe-lijke zeugen. In de heraldiek worden uitsluitend everzwijnen gebruikt.

Afbeelding van de kop van een everzwijn.

Voor de Germanen was het everzwijn een heilig dier dat de wagen trok van hun god Freyr. Het dier was een symbool voor vrijheid, woestheid en  ongebreidelde kracht. Door de snelle wendingen die het kon maken, was het ook een gevaarlijke tegenstander. In de heraldiek staat het everzwijn daarom ook symbool voor woestheid en kracht.

In de Griekse mythologie komt het everzwijn ook voor. Zo had een everzwijn Adonis (een schone jonge man en lieveling van de god Venus) gedood en de Griekse godin Artemis (Diana bij de Grieken), de godin van de jacht, werd in verhalen en op af-beeldingen daarom vaak vergezeld door een everzwijn. Het everzwijn werd daardoor soms gebruikt als jachtembleem.

Varkens veranderen in de loop der eeuwen in grootte en in bouw.

Wanneer de Romeinen ten strijde trokken droegen ze, ter herkenning van hun verschillende legioenen, banieren mee met op de stok een beeld van een adelaar, een leeuw, maar ook wel van een everzwijn. Hier was het everzwijn een symbool voor een onversaagd en tot de tanden bewapend soldaat, die niet van wijken wist.

In de oudheid waren de heersers gewoon om bij het sluiten van een verdrag een zwijn te slachten, waarbij ook de eed van trouw werd afgelegd. Het zwijnshoofd heeft daarom in de heraldiek ook de be-tekenis van trouw ge kregen13.

De kop van een everzwijn staat dus voor vrijheid, ongebreidelde kracht en dapperheid, maar ook voor trouw.

In Nederland komen maar weinig koppen van everzwijnen in familiewapens voor, dit in tegenstelling tot Engeland en Schotland. De zwijnskoppen in de Nederlandse wapens zijn meestal slecht getekend. Vaak lijken ze op een hond, een kalf of een uitgerekte varkenskop. Alleen aan de vervaarlijke slagtand is dan te zien dat het hier om de kop van een everzwijn gaat14.

 

Noten
  1. Gemeentearchief Zederik, inv. 2.07.13
  2. Bergh, alphbetische volgorde. Deze verwijst voor zowel Lexmond als Lakerveld naar het archief van Ameide. Hierin zijn, zowel in Den Haag als in Zederik, deze stukken nog niet gevonden.
  3. Keuzenkamp, p. 10-12; Archief Hoge Raad van Adel
  4. GAZ, Archief Gemeente Lexmond (AGL) ingelijste bevestiging van 17 aug. 1942; Druif, p. 66-67; Nederlandsche Wapens 48-49; Sierksma, p. 85 en 205; Index
  5. GAZ, AGL, inv. 296
  6. GAZ, AGL, inv. 296 op nota’s 1818, 1819 op opgave personele omslag, 1861 en 1865 op huurcontracten; Part. bezit, 1893 op stuk papier
  7. GAL, doos Hinderwetvergunningen, 1895
  8. Index
  9. Nederlandse Gemeenten, 1971-37, p. 438
  10. Swenger, p. 11-14; Keuzenkamp, p. 12-13
  11. Archief Hoge Raad van Adel
  12. GAZ, AGL, zie verder noot 2
  13. Kits Nieuwenkamp p. 98-99; Vlaanderen p. 53; Aken p. 212-213
  14. Brandeler, p. 421-422; Fox-Davies p. 198-200

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *