In het zweet Uws aanschijns

KRONIEK
2002-4

Joh. de With †

Dat mensen moeten werken om hun dagelijks brood te verdienen, mag bekend worden verondersteld. Dat was vroeger niet anders dan tegenwoordig, alleen waren de mogelijkheden om een vak of beroep te leren in vorige eeuwen beperkter. Immers, na de verplichte schooljaren, wordt nu veelal eerst nog vervolgonderwijs genoten, alvorens men op de maatschappij wordt losgelaten. Hoe dit in vroeger tijden in zijn werk ging, leert ons een overeenkomst die in 1694 voor het Heicopse gerecht werd opgesteld tussen de voogden van de minderjarige wees Jan Willem Oirschot en een Meerkerkse kleermaker, waarin werd vastgelegd onder welke voorwaarden Jan Willem het snijdersvak zou worden bijgebracht.

Omdat men niet gewend was in dit soort zaken iets aan het toeval over te laten, werden nogal wat zaken aan het papier toevertrouwd, reden om deze akte in zijn geheel weer te geven.

Op dese naevolgende conditie, soo bekennen Wouter Ariens de Raedt ende Dirck Ariens de Greeff in qualiteyt als voogden over de minderjarige kinderen van zaliger Willem Cornelissen Oirschot, in egten staete verwekt bij Maecken Arien de Greef, besteet te hebben Jan Willemse Oirschot aen meester Cornelis Kocks, cleermaker, woonende tot Meerkerck, dewelcke oock bij deze belooft den voorschreven persoon Jan Willemse Oirschot aangenomen te hebben voor den tijt van 2 jaeren, ingaende prima may 1694 en eindigende prima may 1696, in cost en dranck te onderhouden ende daarenboven de kleederen die de voornoemde voochden ’t sijnen behoef sullen beschicken, moeten maecken, alsmede de oude kleederen wel te onderhouden ende verstellen den voorschreven tijt lang gedurende, mitsgaders den voorschreven Jan Willemse Oirschot den voorschreven tijt wel ende getrouwelijck en sooveel als mogelijck is, hem het ambagt van kleermaker te leeren, gelijk een goede meester schuldigh is ende behoort te doen. Waervoor de voorschreven voogden aen den opgemelden meester Kocks de somma van een hondert ses Carolus gulden van 20 stuyvers ’t stuck sullen betalen als de voorschreven twee jaeren omgekomen ende geexpireert sijn.
Nogthans dat indien de voorschreven leerlingh in ’t begin van ’t eerst, tweede, darde ofte laetste halfjaer quam te sterven, ofte dat hij in sijn meester sonder oorsaecken ofte toedoen quam wegh van sijn meester te loopen, soo sullen de voogden aen den voorschreven Mr.Cocks moeten betaelen ’t halfjaer waerin hij gestorven ofte wegh gelopen is ende niet verder.  Mede off het quam te gebeuren dat den voorschreven leerlingh van Godt almagtig wierde besocht met siekte ofte eenige accidenten, soo sal hem de meester evenwel sijn leerlingh uyt moeten onderhouden, tenware bij verscheidene doctoren geoordeelt wierde de voorschreven sieckte ofte accidenten ongeneeslijck te sijn, in sulcken gevallen sal hij hem het halfjaer daar hij in is uyt moeten houden ende daer alsdan van worden betaelt ende verder niet.
Voor alle ’t welck voorschreven staen, verbinden parthijen wedersijts haere persoon ende generalijck alle haere goederen, geen uytgesondert, stellen deselve tot bedwang van alle regt ende regteren.
Tot seckerheyt ende voor de voldoeningh der voorschreven somme, soo heeft Pel Claessen, woonende in den dorpe van Heycop, sich borgh geconstitueert onder renunciatie (opzegging) van exceptie (uitvlucht) van excusse (afpersing), den inhout deses hem berigt wesende.
Ende sijn hiervan twee alleens luyden contrackten gemaeckt ende bij parthijen wedersijts, beneffens de borgh onderteyckent in Heycop, op den 17 en April 1694.

 Wouter Ariens.

Dit merck heeft Dirck Ariense de Greef gestelt,

Cornelis Cocx.

Pel Claessen.                            Mij present,

P. Maeckop, 1694

Het is niet bekend of Jan Willem een goede kleermaker is geworden. Aan de overeenkomst kan het niet gelegen hebben.

Bron:

Nationaal Archief, Gerechtelijke archieven Hei- en Boeicop, no 641.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *