Lakerveld: de schoenendoos

KRONIEK
2007-2

Deel 1

Peter de Pater
Van Norfolkshire tot Lakerveld, ofwel Lt. Ivan B. Hollemon
Lt. Ivan B. Hollemon
Inleiding

Veel mensen bewaren dingen in schoenendozen. Ik doe dit ook. In mijn bezit bevindt zich een doos met 25 vliegtuigonderdelen, die ik op de avond van 25 juni 2005 op het grondgebied van boer Cees van de Berg heb opgeraapt. Op die dag werd het met anekdotes omgeven vliegtuig, dat op 11 september 1944 neerstortte, opgegraven. Anek-dotes? Volgens sommige Lakerveldse overleveringen werden verschil-lende onderdelen kort na het neerstorten opgegraven, en voor diverse doeleinden gebruikt. Ik weet het niet. De definitieve opgraving werd verricht door kraanmachinist Jan Floor Keynemans van de firma Daan Kool. De opdrachtgever was een particuliere stichting DARE genaamd. Sommige historische gegevens schijnen tot op de bodem toe uitgezocht te worden. Voor dit verhaal ben ik zelfs onder de bodem gedoken. En nog diep ook. Eigenlijk hadden sommigen nog dieper gewild. Maar dat kon niet.

Logo stichting DARE

In mijn tweede verhaal over de fruitteelt heeft ondergetekende verteld, dat ik behalve sterappels ook vliegtuigonderdelen raapte, en nogeens uitgebreid op deze feiten zou terugkomen. Daarom dit verhaal. Het geheel is het best te vertellen, door het te verdelen over vier data:

  1. 11 september 1944.
  2. 25 juni 2005.
  3. 14 januari 2007.
  4. 16 april 2007.
11 september 1944

Op deze datum was het duidelijk dat de Duitsers de oorlog aan het verliezen waren. De westelijke geallieerden waren inmiddels in het zuiden van Nederland aanwezig. En vanuit het oosten van Europa rukten de Russen op. Sommige ouderen onder onze lezers kunnen zich nog de geluiden herinneren van de geallieerde luchtvloot die in de nacht overkwam om Duitsland te bestoken. Op die 11e september 1944 was de situatie veranderd. De westelijke geallieerden hadden het luchtoverwicht in handen, zelfs bij daglicht werden de aanvallen op Duitsland voortgezet. Tevens hadden de geallieerden diverse militaire vliegvelden gebouwd in de Engelse graafschappen Norfolkshire en Cambridgeshire, deze graafschappen lagen het dichtst bij het oorlogsgebied.

Op de vroege morgen van 11 september 1944 waren er veel mensen actief op de diverse militaire onderdelen in Norfolkshire. De geallieerden hadden besloten tot een grote aanval op het Duitse gebied tussen Halle, Leipzig en Erfurt. Ook de Duitse steden Maagdenburg en Hannover werden als doelen uitgekozen. Tevens was er besloten om Duitse militaire complexen in Sudeten-Duitsland, in het tegenwoordige Tsjechië, aan te vallen. Kort samengevat waren de doelen olieraffinaderijen, bandenfabrieken en fabrieken die onderdelen voor het Duitse luchtafweergeschut produceerden.

Vluchtplan voor 11 september 1944

Voor deze aanvallen zetten de Amerikanen 1131 viermotorige bommenwerpers in. Dit geheel werd begeleid door 440 jachtvliegtuigen. De Engelsen leverden ca. 200 bommenwerpers en een onbekend aantal jagers. Wat betreft de Engelse getallen ben ik niet zeker omdat voor dit verhaal door mij alleen Nederlandse, Amerikaanse en Duitse bronnen zijn gebruikt.

Hoewel de Duitsers deze aanval niet verwachtten, slaagde de Luftwaffe er toch in om de geallieerden partij te bieden. Sterker nog, eigenlijk was 11 september 1944 een nederlaag voor de geallieerde luchtmacht. Vooral het Duitse luchtafweergeschut was een gevaar. Dit afweergeschut stond bekend onder de naam FLAK, deze afkorting betekent Flugzeugabwehrkanone. (Vliegtuigafweerkanonnen)

Het Duitse 20 mm-vierlingkanon (Flakvierling)

Veel geallieerde piloten maakten de volgende opmerking: “Flak is so thick you can walk on it”. Vertaald: de flak staan zo dicht bij elkaar, dat je erover kunt lopen. Op die vroege morgen van 11 september werden op de Engelse basis Thorpe Abbots de bemanningen van de B17’s duidelijk gemaakt welke gevaren er te verwachten waren. Voor vijftig bemanningsleden zou het hun laatste ochtend zijn. De eerste Amerikaanse bommenwerpers stegen op, en bereikten de Belgische kust rond 10.00 uur. Men vloog over het inmiddels bevrijde België. De afspraak was dat de verschillende luchtvloten elkaar om 10.48 uur net over de Belgisch-Duitse grens zouden ontmoeten. Het gebeurde twee minuten later. Een rendez-vous point schijnt zoiets te heten. Voor onze vliegtuigliefhebbers het volgende:

De Amerikanen beschikten o.a over de volgende vliegtuigen:
Bommenwerper:  De B 17, bijnaam Het Vliegend Fort
Jager:  De Mustang

De Engelsen zetten op korte afstand o.a. de volgende vliegtuigen in:
Bommenwerper: De Lancaster
Jager:  De Mosquito, gebouwd van hout. Maar effectief.

Op 31 december 1944 zou dit toestel nog een ‘souveniertje’ laten ‘landen’ in Lakerveld. Maar daarover meer in een ander artikel.

De Duitsers verdedigden zich met de volgende jagers:
De Focke Wulf FW 190 (Eigenlijk meer een jager-bommenwerper)
De Messerschmitt Me 109

Nu zou ik natuurlijk een uitgebreid verhaal kunnen gaan vertellen over al deze toestellen, maar dat is niet mijn bedoeling. Bovendien zijn in diverse boeken over de oorlog, en op het internet veel meer gegevens te vinden.Hierbij als ondersteuning de maximale snelheid van een aantal door mij genoemde toestellen:

De logge Amerikaanse bommenwerper B.17:           461 km per uur.
De snelle Amerikaanse jager Mustang:                     703 km per uur.
De Duitse jager Focke Wulf FW 190:                        656 km per uur.
De Duitse Messerschmitt 109:                                   622 km per uur.

Reconstructie van een Mustang P 51-D

Zoals eerder vermeld zetten de Amerikanen hun jager ‘De Mustang’ in. Dit toestel was de beste jager van de Tweede Wereldoorlog. Het toestel werd gevlogen door één man, die de beschikking had over 6 boordmitrailleurs van het type Browning M2.50 inch en afwerpbare brandstoftanks. De Amerikanen verdeelden hun jachtvliegtuigen in gevechtsgroepen. In het Engels: Fighting Groups (FG) geheten. Zo’n gevechtsgroep was dan weer onderverdeeld in gevechtseenheden. In het Engels: Fighting Squadrons (FS) geheten. Op die elfde september 1944 namen 2 Amerikaanse gevechtsgroepen deel aan de aanval. De 339 FG en de 359 FG. De 339 werd ingezet boven Tsjechië, en zullen we verder vergeten. De 359 was actief boven Duitsland, en Lakerveld zou hier kennis mee maken.

De geallieerde piloten hadden, evenals hun Duitse tegenstanders, het besef dat hun taak levensgevaarlijk was. Met dit feit werd verschillend omgegaan. Over het algemeen met enig sarcasme: een B 17 vloog onder de naam: ‘Mud in your eyes’, vertaald: modder in je ogen. Het logo van dit vliegtuig was duidelijk.

Zo’n varken past natuurlijk in Lexmond.

De rest van dit verhaal zal gaan over de 359 FG, bestaande uit Mustangs. Ook andere piloten van deze groep voerden de nodige namen op hun toestellen:

Voorbeelden:

  1. Lt. George F. Baker Jr. Little Liquidator (De kleine moordenaar)
  2. Lt. Claude J. Crenshaw Louisiana Heat Wave (De hittegolf uit Louisiana)
  3. Lt. Cyril W. Jones Pandemonium (De totale ramp)
  4. Capt. James W. Parsons Wild Will (Wilde Willy)
  5. Lt. Grant M. Perrin X-Terminator (De uitschakelaar)
  6. Lt. Gilbert R. Ralston Jr. Precious Pat

Bijzonder:

Onder nummer 6 heb ik het vliegtuig van Lt. Gilbert R. Ralston Jr. genoemd. Gilbert was een Amerikaan die in de oorlog in Engeland gestationeerd was. Tijdens zijn verblijf aldaar werd uit zijn huwelijk een dochter geboren. Hij was niet aanwezig. Het meisje werd Patricia genoemd. En Gilbert noemde zijn kist: Precious Pat. Vertaald: Kostbare Patricia. Dankzij veel ontsnappingen zou zowel zijn vliegtuig als Gilbert de oorlog overleven.

Het logo van de 359 FG.

Een andere piloot, die met zijn P-51D Mustang, ook deel uitmaakte van de 359 FG, en het onderdeel 369 FS, was de in 1923 geboren Lt. Ivan Brooks Hollemon. Bij zijn collega’s bekend onder de naam ‘Rock’ (rots). Op de terugweg vanuit Duitsland werd hij geraakt door Duits afweergeschut. De olieleidingen van zijn toestel werden beschadigd. Ivan zond een radiobericht uit. Twee collega’s die zijn boodschap ontvingen, waren Albert W. Tilton, en John J. Kelly III. Hieronder hun verklaringen. En daarna de vertaling.

12 September 1944
Op 11 september 1944 vloog ik de No. 3 positie in de Rode Vlucht. Daar uitkomend vergezelde ik enige “Jigger” schepen? (denk aan luchtschepen) om thuis te komen. We hadden de Nederlandse eilanden gepasseerd, en tien mijl verder hoorde ik dat ‘Tinplate’ 52 meldde dat hij in moeilijkheden verkeerde. Hij zei dat hij geraakt was in het oliesysteem en dat zijn olie bijna op was. Ik vertelde hem om een oproep te doen wanneer hij eruit ging springen. Ongeveer twee minuten later zei hij dat hij er uit ging springen en dat hij zich zuidelijk van de Zuider Zee bevond. Dat was alles wat gezegd werd.

ALBERT W. TILTON

12 September 1944
VERKLARING
Om ongeveer 1330 terwijl ik terugkeerde van een missie, hoorde ik Lt. Hollemon Mohair oproepen op het “A” kanaal. Hij verklaarde dat hij in de problemen zat, en eruit ging sprin­gen. Mohair nam herhaaldelijk contact met hem op, maar kreeg geen antwoord. Mijn positie op deze tijd was tussen Lowe­stoft, Engeland en Ijmuiden, Holland, dichtbij de Engelse kust.

JOHN.J. KELLY III

De volgende dag (12 september 1944 dus) maakte de geallieerde luchtleiding de balans op, en die was niet best. Om deze balans op te maken werd gebruik gemaakt van een standaardformulier (MACR) geheten. (Vertaald: Vermiste vliegtuigen.) Dit formulier bevatte kortweg de volgende vragen:

  1. Welk toestel zijn we kwijt?
  2. Wat was het laatste contact?
  3. Waar zat het toestel toen?
  4. Wie was of waren de bemanning?
  5. Wie had, of hadden het laatste contact met hem of hen? En op
    welke manier?

Hierbij een korte kopie uit het MACR rapport over Ivan B. Hollemon. Het geheel is moeilijk leesbaar. Maar de eerder genoemde namen zijn duidelijk te zien.

Bijna 63 jaar later zijn sommige vragen gemakkelijker te beantwoorden. Ivan Brooks Hollemon sprong eruit (bailed out) en landde op het grondgebied van de familie Kon, hier ontmoette hij de Engels sprekende onderduiker Frans van de Laar. (Leeft nog steeds, eind maart 2007 heb ik hem gesproken.) Frans dirigeerde Ivan naar de Scharperswijkse grienden. Waarna hij de familie van Dijk ontmoette, deze familie zette de eerste stap om Ivan in veilige haven te brengen. Over deze actie is veel geschreven. Als illustratie hierbij de twee bedankbrieven, die Evert en zijn broer Jo van Dijk ontvingen voor hun moedige optreden. Het verhaal van de Lakerveldse redding van Ivan B. Hollemon is gepubliceerd in het boek: ‘In Lexmond gebeurde niets’, geschreven door W. van Zijderveld.

Ik ga het niet nog een keer vertellen.

Bedankbrief 1
Bedankbrief 2

Ondertussen had de Mustang in het tegenwoordige weiland van Cees van de Berg een einde gevonden in de Lakerveldse veengrond. Tot 25 juni 2005. Op 16 april 2007 had deze schrijver de eer om de dochter van Lt. Ivan Brooks (Rock) Hollemon de hand te geven. Voor mij toch één van de hoogtepunten in de geschiedschrijving over Lakerveld. Na alle onderzoeken in het door Ing. Jan Zdiarsky Ph.D. geleverde materiaal dat in het Engels geschreven is, zou ik bijna kunnen zeggen: “To be continued”. Maar ja, ik ben en blijf een Lakervelder dus gewoon: wordt vervolgd. Of beter: “Kwit nog meer”.

Bronnen

Ing. Jan Zdiarsky Ph.D. Tsjechië
Stichting DARE
Archief P. de Pater

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *