KRONIEK
1998-1
Over een generatie Lexmonders
Misschien een kleine puzzel maar zeer de moeite waard, dit onderstaande verhaal op rijm. Het beschrijft op originele wijze een vorige generatie Lexmonders, met al haar gewoonten en eigenaardigheden.
Het werd gemaakt door Frans de Jong die leefde van 1876 tot 1942. Veel korte gedichten en tekeningen kwamen van zijn hand. Met toestemming van de familie De Jong geplaatst, waarvoor dank!
De Dorpsstraat met haar bewoners rond 1900 dus ongeveer 100 jaar geleden……..
Koffie, suiker, rijst en stroop,
Zijn bij Van der Heijden te koop.
Adrianus van Mazijk
Is nu pas een vrouwtje rijk.
Onze waarde predikant
Leidt zijn schapen met verstand.
Kees van Luijt bakt voedzaam brood,
Zeer gezond voor klein en groot.
Wilt ge een nieuwe broek of jas
Den Burger maakt ze netjes pas.
Puike blauwen en kleingeel,
Heeft Vermeulen, o, zoo veel!
Van der Vlist rookt met gemak
Apenhaar en krultabak.
Kees van Toor heeft in zijn schuur
Voorraad voor een helder vuur.
Dirk van Kekum en zijn vrouw
Zijn in ‘t werken even trouw.
Ben je al te ruig van haar,
Ga naar Sijmen Molenaar.
Van der Pauw zet met fatsoen
Een lapje op een oude schoen.
Horde met zijn brieventasch
Maakt ook wel een nieuwe jas.
Naar ons wenschen en begeren,
Blijft van Slijpe lang regeren.
Dat heer Pot nog langen tijd,
Heijkop zijne krachten wijdt.
Ipenburg is rentenier
Van Ewijk houdt wel van plezier.
Wilt gij schoenen, net en sterk:
Rochus Quint verstaat zijn werk.
Nu nog Sloof de Metselaar,
En de ééne helft is klaar.
Baas Terlouw is dik en vet,
Nu, wij gunnen hem die pret.
Gert de Jong, die naast hem woont
Zich een ijvrig werkman toont.
Tot vermaak van iedereen,
Poeha’s kar draagt tien en één.(11)
Gert de Vaal doet wat hij kan
Liefst een beetje zachtjes an.
Wilt ge zoete moppen koopen,
Dan moet gij naar Brokking loopen.
Flip, bedenk is ‘t ijzer heet,
‘t Dient dan op zijn tijde gesmeed.
Wilt je kazen, groot of klein
Dan moet je bij Gijs Lemmen zijn.
Kloppen, hakken, schaven, zagen,
Blijft aan Kooijman steeds behagen.
Vroeger veel op dijk en wegen,
Komt thans Swets de rust gelegen.
‘k Wensch aan timmerman De Groot
Door zijn arbeid ‘t dagelijks brood.
Huisman leeft hier van zijn duiten,
Vroeger liep hij op de kluiten.
Cornelis Wink met kar en hond
Vent zijn waren in het rond.
Liefde, trouw en huwelijksmin,
Schonk De Vries een ruim gezin.
Rietveld is een winkelier,
‘k Wensch den man een goed vertier.
In de smidse Van Mazijk
Wordt veel werk gemaakt voor ‘t rijk
Burggraaf is een handig man,
Die uw klokje maken kan.
Breng aan Veen den dorpskassier
uw belasting met plezier.
Dan volgt Izaäk Streefkerk,
Heel bekwaam in ‘t metselwerk.
Broedertjes, mijn waarde vrinden,
Zijn bij Knelis Both te vinden.
Wie zou Pieter van der Heijden
Niet zijn mooie baard benijden?
In het bakken van beschuit,
Munt vooral de Pater uit.
Zegt, Lambertus van den Haar,
Wanneer zijn mijn klompen klaar.
Linders winkel, goed beklant,
Al komt hij uit het buitenland.
Ook de zonen van Schorel,
Doen hun zaakjes wonderwel.
Drink Uw glaasje brandewijn
Bij Van Luijt, de kastelein.
Janus Kooijman tot besluit
En hiermeê is ‘t liedje uit.
Frans de Jong (1876-1942)