Lokale schimpnamen

KRONIEK
2000-1

Walter van Zijderveld

Potlooiers is een schimpnaam voor de Lexmonders. Schimpnamen, ook wel spot-, scheld- of bijnamen genoemd, zijn officieuze namen die aan de inwoners van een stad of dorp worden gegeven. Ze duiden meestal op een bijzondere en/of een belachelijk gemaakte eigenschap, omstandigheid of gebeurtenis. Schimpnamen zijn spottend bedoeld, dit in tegenstelling tot scheldnamen, die meestal krenkend of beledigend zijn.

Schimpnamen zijn over het algemeen vrij oud en dateren uit de tijd dat men nog weinig reisde. Familie woonde vaak in dezelfde gemeente of niet ver daar vandaan. Reizen om familie te bezoeken kwam in vroeger eeuwen niet veel voor. Meestal ging men alleen naar een andere plaats om een kermis of een (jaar)markt te bezoeken. De steden en dorpen vormden nog besloten gemeenschappen met veel sociale controle. Een gebeurtenis waarbij slechts één of enkele personen waren betrokken, werd meteen betrokken op de gehele gemeenschap. Dit had tot gevolg dat een schimpnaam die slechts op één of op een paar personen betrekking had, voor alle inwoners ging gelden. Wanneer de inwoners van een gemeente eenmaal een schimpnaam hadden, hielden zij die voor altijd. Schimpnamen hadden dus een taai leven en bestaan nog tot op de dag van vandaag. Hadden de inwoners eenmaal een schimpnaam, dan kwam daar soms toch nog een nieuwe bij. Er zijn plaatsen waar de inwoners wel vijf of zes schimpnamen hadden en hebben. Niet alle schimpnamen zijn even bekend. Er zijn schimpnamen die bijna iedereen in de wijde omgeving kent, zoals die van Lexmond en Vianen. Andere schimpnamen, zoals die van Meerkerk en Hei- en Boeicop kennen slechts weinigen.

Nieuwe schimpnamen komen er niet of nauwelijks meer bij. Hiervoor is de gemeenschap te open geworden en wordt algemeen de betrekkelijkheid van een schimpnaam ingezien. Tegenwoordig worden schimpnamen vaak niet als een scheldnaam of een belediging ervaren, maar juist meer als een soort geuzennaam gekoesterd. Men is er zelfs min of meer trots op een schimpnaam te hebben. Zo kon het gebeuren dat in 1997 bij Lexmond welkomstborden verschenen met een paar enorme potloden en er in 1971 in Vianen een beeld van twee reigers verscheen, dat nu in de vijverrotonde bij de ingang van de stad te zien is.

Hieronder volgen de schimpnamen van Lexmond, Hei- en Boeicop en van enkele andere steden en dorpen uit de buurt. Onder de plaatsnaam staat de schimpnaam, waarna nog iets over een mogelijke herkomst wordt verteld.

Lexmond

Potlooiers.
De oorsprong van deze schimpnaam is niet bekend maar er doen wel een aantal verklaringen de ronde, zoals deze: Kachelpoets werd eertijds ook wel kachelpotlood genoemd, althans te Lexmond. Op een gegeven moment wilden die van Lexmond het leien dak van de kerk schoonmaken. Eén der bewoners, die de schoonmakers bezig zag, zei: Jullie moeten die leien potlooien! (m.a.w. poetsen met kachelpotlood) Vanaf die tijd heten die van Lexmond Potlooiers1.

Een andere lezing is de volgende: Al omstreeks het begin van deze eeuw werden de Lexmonders Potlooiers genoemd. De reden hiervan zou liggen in de steeds weerkerende aktiviteit van de Lexmonders om de torenspits van hun kerk zwart te maken met potlood. Deze spits werd namelijk met even zo hardnekkige volharding door de Viaanse reigers bevuild2. Het kan best zijn dat de schimpnamen Potlooiers (Lexmond) en Reigers (Vianen) met elkaar te maken hebben en dat vooral de Lexmonders verantwoordelijk moeten worden gesteld voor de schimpnaam Reigers, die de inwoners van Vianen hebben. Per slot van rekening verbleven de reigers in vroeger eeuwen in grote aantallen in of vlakbij het Viaanse Bos, dat aan de Lexmondse kant buiten Vianen lag.

Het welkomsbord van de Potlooiers.

Kachels werden vroeger zwart gemaakt door middel van potlooien of potloden. Dat gebeurde dan met een soort pasta. Dit kachelzwart was echter niet bestand tegen water en dus niet geschikt voor gebruik in de buitenlucht. Indien het kachelzwart werd vermengd met gekookte lijnolie was het wel geschikt voor buitengebruik. Potlooien of potloden werd vroeger toegepast om onder andere de wijzerborden van een kerktoren weer zwart te maken2. In Lexmond werd echter in 1871 een wijzerbord geschilderd3. Potloden hiervan werd dus niet (meer) gedaan.

Dat de Lexmonders hun schimpnaam niet erg vinden, blijkt wel uit het feit dat sinds 1998 zowel op De Laak als op de Kortenhoevenseweg een fors welkomstbord staat met twee potloden. Het zijn weliswaar gewone kleurpotloden (geel en blauw op een rode ondergrond, dus de primaire kleuren) en geen kachelzwart of kachelpotlood, maar toch verwijst het op een ludieke en moderne manier naar de schimpnaam.

Hei- en Boeicop

Hooikazen
Hooikaas wordt gemaakt van melk die afkomstig is van koeien die hooi als hoofdvoer hebben. Hooikaas wordt dus ‘s winters gemaakt. Graskaas wordt gemaakt van melk wanneer de koeien in de wei lopen en is van betere kwaliteit. De schimpnaam hooikazen kan er dus op duiden dat bewoners van omliggende gemeenten van mening waren dat de Hei- en Boeicoppers geen al te beste kaas leverden.

Zijderveld

Krooshappers of kroosnekken.
De herkomst van deze schimpnaam is onbekend. Het is echter waarschijnlijk dat in de sloten bij Zijderveld veel kroos voorkwam. Bij waterhalen kwam dan vaak kroos mee en wanneer iemand in de sloot viel kon hij krooshappen. De naam zal wel een dergelijke herkomst hebben.
Ook Boskopers worden krooshappers genoemd, maar ook kroosjeshappers of krosievreters

Everdingen4

Bietenkoppen
Everdingen ligt op hoge grond en in dit gebied werden veel bieten verbouwd. De schimpnaam zal hier wel naar verwijzen.
In het Groot Schimpnamenboek van Nederland wordt Rooien vermeld, maar dit blijkt onjuist te zijn. Mogelijk werd deze naam gebruikt voor een gezin met negen kinderen waarvan er zeven rood haar hadden. Het was echter geen algemeen geldende schimpnaam.

Hagestein en Vreeswijk

Kwakkers.
De schimpnaam van de inwoners van Hagestein en Vreeswijk is: Kwakkers. Kwakkers zijn schreeuwers, mensen die veel onzin praten. Het ‘kwakken’ of ‘kwaken’ komt van kikkers en eenden5.
Vreeswijkers werden ook wel hongerlijders of zandhappers genoemd.

Vianen

Reigers.
In het Groot Schimpnamenboek staat: Vianen en omgeving was eertijds zeer geliefd bij reigers. Grote kolonies verbleven daar. Dit is wel een heel simpele verklaring en zegt niets over het waarom van die bijnaam.
Dat er enkele eeuwen terug reeds veel reigers in Vianen waren blijkt uit een boek van de Utrechtse professor Voet uit 1656 waarin hij spreekt van een Reigerbos bij het Viaanse Bos.
Ongeveer tachtig jaar later schrijft Jacob Campo Weyerman een verhaal waarin wordt verhaald dat in het Viaanse Bos 275 reigers door rook werden verstikt6.
De constatering dat er veel reigers in Vianen waren geeft nog geen verklaring voor de schimpnaam Reigers.

Het beeldje van de reigers te Vianen

In het voormalige huis-aan-huis weekblad Weekend7 werd het volgende artikel gepubliceerd: Onderstaand verhaaltje is ingestuurd door Bep Steehouwer uit Vianen. Zij heeft het op haar beurt van de heer Pellikaan die destijds burgemeester van Vianen (en Lexmond) was.
Voor de Hofpoort in Vianen stonden twee eeuwenoude hoge bomen. (……) In die bomen waren in ‘n heel jong jaartal vele reigernesten gestationeerd. Bevolkt met oude en jonge reigers. Alles wat Vianen uit en in ging moest door die Hofpoort, of ‘t nou mensen, paarden, honden of ander spul betrof, dat maakte niet uit. Je hoeft helemaal niet intelligent te zijn om te constateren dat alles dan ook onder die kolonie reigers door moest.
De leidingevende personen uit de oude vestingstad Vianen waren zeer trots en besloten zichzelf de naam “Reigers” toe te eigenen. Want, redeneerden zij, we knechten de hele omgeving. Iedereen moet “onder de reigers door”. Dat was volgens die tijd in beeldspraak gesproken; heden ten dage verstaan wij die taal ook nog wel. Ergens onder-doorgaan betekent: ‘t hoofd buigen.
De Vianezen werden alsmaar trotser en voegden nog iets toe aan dat onderdoorgaan. Namelijk dit: we laten ook nog een kladdertje op jullie hoeden en petten vallen en daar komt dan ‘t gezegde uit te voorschijn: je komt altijd bescheten uit als je met reigers te maken krijgt. ‘t Verhaal is niet authentiek, maar wel waarschijnlijk.

De kern is duidelijk: De Vianezen keken neer op anderen en vooral op de bewoners van het platteland, die op hun beurt een hekel aan de Vianezen kregen. Het bevuilen door de reigers van het Lexmondse kerkdak, zoals hierboven beschreven bij Lexmond, werd mogelijker-wijze als een symbolische uiting van deze onderlinge verhouding gezien.

Vianezen
De benaming Vianezen voor de inwoners van Vianen wordt ook als een schimpnaam opgevat, evenals die van bijvoorbeeld Hagenezen, Alfenezen en Houtenezen voor respectievelijk Hagenaars en inwoners van Alphen aan de Rijn en Houten.

Ameide

Bollibijters of baliebijters.
Vroeger waren er manden- en hoepelmakerijen in Ameide. Mogelijk heeft de schimpnaam ‘Bollibijters’ (dialect) daarmee te maken. Een ‘boalie’ of ‘balie’ is namelijk een grote tobbe of kuip, waarin eertijds de was gedaan werd of waaruit het vee dronk. Van een erg volle kop koffie zegt men ook wel een ‘balie koffie’. Die van Utrecht hebben onder andere de schimpnamen ‘Baliebijters’ en ‘Baliekluivers’, lieden die wat rondhangen, tegen de balie leunen, lediggangers, straatslijpers. Mogelijk worden met ‘Bollibijters’ soortgelijke lieden bedoeld8.
Deze laatste verklaring wordt meestal door de Ameidenaren zelf gegeven. Er wordt dan gezegd dat baliebijters of -kluivers slaat op de vele Ameidenaren die in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw bij het aankomen en vertrekken van de stoomboten aanwezig waren en langs het hek stonden te leunen en te kijken wie er nu weer met de boot kwam of wegging. Rond de steiger van de stoomboot was toen het “centrum” van Ameide.

Ook bij de aankomst van deze Lekboot stonden een aantal baliekluivers bij de balustrade langs de dijk.
Meerkerk

Blieken.
Een mogelijke verklaring is dat deze schimpnaam is gegeven door inwoners van de nabij gelegen rivierdorpen Ameide, Tienhoven en Lexmond. Hun bewoners visten op de Lek onder andere op zalm. Deze vis kwam in de polder bij Meerkerk niet voor, maar bliek waarschijnlijk wel. Bliek is een witvis die in de kwaliteitsrangorde ver onder de zalm stond en staat. (Zie ook Gorinchem) Daarbij kwam nog dat riviervissers altijd neerkeken op de vissers uit de polder en dus was het niet moeilijk als schimpnaam ‘blieken’ te verzinnen.

Gorinchem

Blieken.
Niemand weet hoe die bijnaam is ontstaan. Vergeleken met zalm is een bliek een min of meer waardeloze vis, die er echter goed uitziet. Een bliek, ook wel blei genoemd, is een witvis, een kleinere uitvoering van de brasem. Hij woog minder dan een pond, terwijl een zalm 10 tot 25 kg woog. Blieken waren in Holland niet erg in trek, in tegenstelling tot in België9. Misschien hechtten enkele Gorcummers vroeger ook meer waarde aan deze vis en werden door hun collega-vissers van de overkant, de vissers van Woudrichem, daarom minachtend blieken genoemd. Het kan ook zijn dat de Woudrichemse vissers niet speciaal op bliek visten, maar hun collega’s uit Gorcum wel en dat daarom de Gorcummers  geringschattend blieken werden genoemd.
Een andere verklaring is dat de Gorcummers werden vereenzelvigd met de oorspronkelijk uit Dordrecht afkomstige Cornelis Gerrits, bijgenaamd ‘De Blieck’. Hij moordde en stal en werd in 1537 in Gorcum veroordeeld om geradbraakt te worden10.
Ook in Giessendam worden de inwoners Blieken genoemd.

Arkel

Jeneverkruiken.
In Arkel woonden vroeger relatief veel liefhebbers van alcoholische drank, waarbij vooral oude genever zeer geliefd was.

Hoornaar

Palingstekers.
Om paling te vangen werd vroeger gebruik gemaakt van een aalvork, ook wel aalschaar of elger genoemd. Dat was een meestal drietandige vork met weerhaken waartussen de paling bleef hangen. Dit vangtuig is reeds lang verboden maar werd nog illegaal gebruikt. In Hoornaar kwam het illegale palingsteken kennelijk veel voor.

Leerdam

Hutters.
De glasblazers in Leerdam kwamen veelal uit Duitsland. De fabriek die ze bouwden en waarin ze werkten werd de Hut genoemd, wat was afgeleid van het Duitse woord Hütte, wat als loods, gieterij of smelterij kan worden vertaald. Hutters waren dus mensen die in de Hut werkten en deze naam werd daarna voor alle Leerdammers gebruikt.

Tienhoven, Leerbroek en Nieuwland

Van deze Zederikse kernen zijn geen schimpnamen bekend.

Uiteraard hebben de bewoners van nog meer gemeenten in de wijde omgeving van Lexmond en Hei- en Boeicop bijnamen, maar het zou te ver voeren om deze in dit artikel te behandelen.

Bronnen

  1. Heide, Dirk van der, Groot Schimpnamenboek van Nederland, Profiel Uitgeverij, Bedum, 1998
  2. Ruijter, J.M.M., De reigers van Vianen, in: In het Land van Brederode, 1983, nr. 3/4
  3. Notulen gemeenteraad Lexmond, 1 juni 1871
  4. Leeuw, J.P., Schimpnamen in Nederland en Schimpnaome in: De Mauwerd, 9e jg., resp. nr. 2 en 3
  5. Heide, Dirk van der, Groot Schimpnamenboek van Nederland, Profiel Uitgeverij, Bedum, 1998
  6. Ruijter, J.M.M., De reigers van Vianen, in: In het Land van Brederode, 1983, nr. 3/4
  7. Steehouwer, Bep, De reigers van Vianen, in: Weekend, 12 april 1990
  8. Heide, Dirk van der, Groot Schimpnamenboek van Nederland, Profiel Uitgeverij, Bedum, 1998
  9. Jong, D,J, de, e.a., Hardinxveld en de Riviervisserij, Hist. Ver. Hardinxveld-Giessendam, 1988
  10. Heide, Dirk van der, Groot Schimpnamenboek van Nederland, Profiel Uitgeverij, Bedum, 1998

Verder mondelinge gegevens van meerdere personen, waarvoor hartelijk dank.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *