Napoleon was bijna in Lexmond

KRONIEK
2001-1

W. van Zijderveld
Napoleon kwam eraan

In 1810 deden geruchten de ronde dat keizer Napoleon een rondreis door Nederland zou maken, maar het duurde nog tot 18 september 1811 voordat het werkelijk zover was. Op die dag vertrok hij
’s morgens om half vier uit Compiègne, circa 60 km boven Parijs. Napoleon was geen langslaper en dat zou enkele stadsbesturen opbreken. Volgens de geruchten zou hij van Breda naar Utrecht reizen. Hij zou dan bij Sleeuwijk de Merwede oversteken naar Gorcum en vandaar via Arkel, Meerkerk en Lexmond naar Vianen, dan de Lek oversteken naar Vreeswijk en vandaar naar Utrecht. Maar dit zou allemaal anders lopen.

Nederland was ruim een jaar eerder, op 9 juli 1810, bij het Franse Keizerrijk ingelijfd en Napoleon was daarmee de hoogste baas in het land geworden. Het was dus zaak voor de gemeenten waar hij doortrok om bij hem een goede indruk achter te laten.

Napoleon kwam niet naar Nederland omdat hij dacht hier bijzondere dingen te zien, maar om de vloot en vestingwerken te inspecteren en ervoor te zorgen dat de inlijving vlot verliep. Dat was op 9 juli 1810 natuurlijk niet van de ene op de andere dag geregeld. Veel Franse wetten moesten hier worden ingevoerd en dat kostte tijd. Ook de overheidsorganen moesten worden gereorganiseerd naar Frans model. Napoleon was iemand die graag alles zelf zag, voordat hij zich een oordeel vormde en dus wilde hij ook eerst de Nederlanden zien, zodat hij er uit eigen ervaring over mee kon praten en gefun-deerde beslissingen kon nemen.

Napoleon ging in 1811 eerst naar Zeeland (onder andere Vlissingen en Veere) en vandaar naar Antwerpen. Hier werd hij opgewacht door zijn vrouw Marie Louise. Van Antwerpen ging hij, met achterlating van Marie Louise, in de nacht van 3 op 4 oktober per schip via Willemstad en Hellevoetsluis naar Dordrecht. Hij kwam daar op zaterdag 5 oktober onverwacht en uitzonderlijk vroeg per schip aan, namelijk ’s morgens tussen zes en zeven uur. Dat had niemand van het Dordtse stadsbestuur verwacht en er was dan ook geen commissie van ontvangst aanwezig. Haastig werden de stads-bestuurders opgetrommeld maar veel viel er niet meer te redden. Rond twaalf uur vertrok hij weer per schip richting Gorcum.

Dit was een typisch voorbeeld van de handelwijze van Napoleon. Hij bepaalde van minuut tot minuut wat hij zou gaan doen. Een vast plan voor zijn rondreis door Nederland was er niet. De gemeente-besturen konden daarom moeilijk van tevoren plannen maken. Zo zou Dordrecht eigenlijk niet bezocht worden, vandaar dat het bezoek aan die stad zo chaotisch verliep. Gorcum stond wel op de lijst. Hier had men pas op het laatst wat meer zekerheid gekregen omdat op 3 oktober verschillende rijtuigen met het gevolg van de keizer in Gorcum waren aangekomen. Bovendien was de vrouw van Napoleon, Marie Louise, niet vanaf Antwerpen met Napoleon per schip meegereisd, ze zou over land naar Gorcum reizen. Daar zouden Napoleon en Marie Louise elkaar weer treffen.

Het onzekere wachten

Volgens de eerste geruchten zou Napoleon al op 26 of 27 september in Gorcum aankomen. Tussen 26 en 28 september 1811 waren daarom reeds veel hoogwaardigheidsbekleders naar Gorcum gekomen om de Keizer te verwelkomen. Onder hen waren de gou-verneur-generaal, de prefect (Commissaris van de koningin zouden we tegenwoordig zeggen), de onderprefect van het arrondissement Dordrecht, waaronder ook de Alblasserwaard en de Vijfheeren-landen viel en een generaal. Ook het speciaal voor het bezoek opge-richte Dordtse Garde d’Honneur (Eregarde) kwam op 29 september in Gorcum aan. Napoleon zou immers niet in Dordrecht komen maar wel in Gorcum! Dordt was op zo’n manier toch bij de aankomst van de keizer vertegenwoordigd. Toen Napoleon op 26 en 27 september niet kwam, zei men dat het bijna zeker was dat hij op 29 of 30 september zou komen, maar ook dat bleek loos alarm te zijn.

Garde d’honneur.

Al die gasten moesten nog een week in Gorcum wachten voordat Napoleon op 5 oktober kwam opdagen. Wel een bewijs hoe benauwd men was voor dit bezoek en hoe gebrekkig de reisplanning van Napoleon was. In de stad waren erebogen opgericht en de bevolking was geïnstrueerd wat ze moest doen en laten. Voor de reis door Nederland waren namelijk maatregelen afgekondigd die voornamelijk ten doel hadden de veiligheid van de keizer te garanderen.

Zo mochten er geen vuurwapens worden gedragen, er mochten geen vreugdeschoten worden gelost, bloempotten moesten worden verwijderd, samenscholingen moesten worden voorkomen, enz. Wanneer Napoleon een gemeente binnenreed moesten de burgemeester en de gemeenteraad hem opwachten, de klokken moesten gaan luiden en indien hij langs een kerk kwam moest de dominee met zijn kerkenraad voor de kerk staan. In de grotere gemeenten moest ook een detachement van de Nationale Garde ter begroeting van Napoleon zijn aangetreden. Verder beval de onderprefect om door het plaatsen van eerbogen, het uitsteken van vlaggen, als alle andere bewijzen van algemene vreugde den meesten luister bij te zetten. Uiteraard was schieten in de lucht en vuurwerk verboden. Hij drong er bij de burgemeesters ook op aan om de wegen in orde te maken. Dat was geen overbodige opmerking want de wegen in de Vijfheerenlanden en de Alblasser-waard waren slecht, vooral in perioden wanneer het veel had geregend en in de winter. Het was nu eind september, dus de periode dat de wegen onberijdbaar waren naderde met rasse schreden. De weg dwars door Kortenhoeven (Kortenhoevenseweg en Lexmondse-straatweg) bestond toen nog niet, zodat al het verkeer tussen Lexmond en Vianen over het zandpad (ook wel onderdijk genoemd) of de Lekdijk moest. Dat de toestand van de wegen de onderprefect niet lekker zat, bewijst wel het feit dat hij de dagen daarna verschillende malen vroeg om aandacht aan de wegen te blijven besteden.

Veel paarden nodig

Op 25 september 1811 zond de burgemeester van Gorcum een brief aan zijn collega’s van 21 nabijgelegen gemeenten in de regio, begrensd door Giessendam, Giessenburg, Hoornaar, Noordeloos, Nieuwland, Leerbroek, Leerdam, Asperen en Herwijnen, waarin hij, in opdracht van de onderprefect, verzocht per kerende bode op te geven eene zeer naauwkeurige opgave van het getal paarden die kunnen dienen om hunne Majesteiten, bij Hoogst derzelver doortogt door deze stad, dienstbaar te kunnen zijn tot Lexmond en zullen dezelve paarden ieder span moeten voorzien zijn van goede tuigen met lange strenge en de nodige touwen tot disselriemen, geconvoyeerd ieder span door een daartoe geschikt postillon. Hieruit kan worden opgemaakt dat de paarden tot Lexmond dienst moesten doen en daar werden gewisseld met verse paarden. Lexmond was indertijd aangewezen als station van de Paardenposterij omdat het ongeveer halverwege Gorcum en Utrecht lag. Vandaar dat ook voor de keizerlijke stoet de paarden in Lexmond zouden worden gewisseld. Waarschijnlijk zullen de maire (zo werd in de Franse tijd de burgemeester genoemd) van Lexmond of Vianen voor de paarden hebben moeten zorgen, zoals ook de maire van Gorcum hiervoor opdracht had gekregen. Gorcum was, in tegenstelling tot Vianen, ook een officiële wisselplaats voor paarden.

Er kwamen ook paarden van elders. Zo zond de stad Utrecht 15 voerlieden met 210 paarden naar Vianen om de stoet van Napoleon op te wachten. Vianen moest voor inkwartiering van de voerlieden en stallen voor de paarden zorgen. Het is wel zeker dat minstens een deel van die taak naar het paardenwisselstation Lexmond werd doorgeschoven. Wanneer Napoleon in Vianen zou overnachten, zouden zijn soldaten en paarden ook in Lexmond en Meerkerk moeten worden ondergebracht. De burgemeesters van beide plaatsen moesten dat maar vast gaan regelen.

Ook ponten werden gevorderd

De burgemeester van Vianen moest de aktiviteiten in de noordelijke Vijfheerenlanden coördineren. Niet alleen voor de paarden en de feestelijke ontvangst in Vianen, maar ook voor de overtocht naar Vreeswijk. De onderprefect te Dordrecht had ook hierin een groot aandeel. Hij had de ponten van de overzetveren te Schoonhoven, Tienhoven en Hagestein behoorlijk bemand naar Vianen laten varen en hij had de burgemeesters van Lexmond, Ameide en Langerak opdracht gegeven voor een aak en vier hengsten (een zeilvaartuig) te zorgen.

Een Hengst vroeger ook wel een Heijnst genoemd.

Per ongeluk werd ook de veerpont van Katendrecht naar Vianen gezonden, maar dat had Gorcum moeten zijn. Het gevolg was dat toen de pont in Vianen aankwam, hij rechtsomkeer moest maken en via de Lek en de Noord naar Gorcum moest varen. Daar zal hij wel even mee bezig zijn geweest. Behalve de ponten en schuiten had de onderprefect de marine ook nog een paar jachten naar Vianen laten zenden, waaronder mogelijk een Dordtse boeier. Dit was in die tijd het snelst zeilende jacht en dat moest Napoleon natuurlijk zien.

Ook de maire van Lexmond had het druk

De gemeentebesturen van de gehele Vijfheerenlanden en het westelijke deel van de Alblasserwaard, vooral die van Gorcum, Arkel, Meerkerk, Lexmond en Vianen, zullen wel een drukke en spannende tijd hebben gehad. Het was maar afwachten wanneer Napoleon en Marie Louise door hun gemeenten zouden trekken. Wanneer dat gebeurde moesten ze hun zaakjes goed in orde hebben om geen slechte beurt te maken bij de hogere autoriteiten.

Het onzekere wachten duurde lang, ook voor de hoogwaardigheidsbekleders die in Gorcum verbleven. Niemand wist wat de plannen van Napoleon waren en misschien wist hij dat zelf ook niet.

Op 1 oktober 1811 zond de onderprefect van het arrondissement Dordrecht een brief naar de burgemeesters van Arkel, Meerkerk, Lexmond en Vianen, waarin hij onder andere schreef om onverwijld te doen wegruimen alle paalen en paaltjes, welke zich op de dijken of kadens dezer route van Gorinchem op Vianen mogten bevinden. Daar was haast bij want hij verwachtte dat Napoleon en Marie Louise nog die dag (1 oktober) in Gorcum zouden aankomen of doorreizen en dit dus ook in den duister zoude kunnen zijn. De burgers moesten hierop worden voorbereid zodat ze hun huizen konden verlichten, om de reis van Napoleon gemakkelijk te maken en te bespoedigen. De verlichting van de huizen zou evenzeer een middel zijn om hunne verknogtheid aan Napoleon kenbaar te maken. Dat laatste kon hij wel vergeten. Er waren niet veel Nederlanders die in 1811 veel sympathie voor hem hadden. De Lexmondse maire, L.N. Fabritius, moest de regels echter opvolgen. Hij was tenslotte aangesteld door het Franse bewind en moest zich zonder mokken voegen naar de Franse regels. Om dit te benadrukken moest de burgemeester zich voor de ontvangst tooien met een rood-wit-blauwe sjerp (de Franse vlag!) want dit caracteristieke teken ziet men gaarne.

Napoleon kwam eindelijk in Gorcum aan

De hoogwaardigheidsbekleders die zich in Gorcum hadden verzameld, verkeerden rond 27 september in onzekerheid. Ze had-den geen idee wanneer Napoleon en Marie Louise zouden komen. Weliswaar was er in die tijd nog lang geen telefoon, maar boden te paard die snel een bericht konden overbrengen waren er wel. Hoe lang men ook wachtte, er verscheen geen keizerlijke bode. Napoleon had kennelijk geen zin om zijn gastheren op de hoogte te houden van zijn plannen.

Toen op zaterdagmiddag 5 oktober rond 2 uur Napoleon eindelijk met een roeisloep vanuit Dordrecht voor Gorcum verscheen, werd hij door de hele schare hoogwaardigheidsbekleders opgewacht in een propere tent bij de herberg De Zwaan aan het Sleeuwijkse veer. Het verliep allemaal anders dan de moegewachte lieden zich hadden voorgesteld. Napoleon kwam aan land, vroeg wanneer zijn vrouw

Marie Louise zou arriveren, liep door de tent waar de burgemeester nog net kans zag hem de sleutels van de stad aan te bieden (die hij overigens weigerde want hij kwam er toch wel in!) en ging op een gereed staand paard met zijn staf de vestingwallen inspecteren. De commissie van ontvangst kon niet anders doen dan wachten tot half zeven toen Marie Louise met een sloep vanaf Sleeuwijk naar Gorcum werd overgezet.

Overtocht van Marie Louise over de Merwede in de sloep der Dordtsche Marine Garde d’Honneur. (Naar een aquarel van M. Schuman en J.C. Schotel, welke laatste met de rang van “Capitaine” tot de Dordtsche Marine Garde d’Honneur behoorde. In het bezit van Mr. S. van Gijn te Dordrecht.)
Teleurstelling en opluchting in Lexmond

In Lexmond was het gedurende de afgelopen anderhalve week onrustig geweest. Veel hoogwaardigheidsbekleders, troepen en andere transporten waren door het dorp getrokken. Militairen en paarden waren naar alle waarschijnlijkheid ingekwartierd en het dorp wemelde van de vreemdelingen. Dominee Gerardus Kroon was het dorp uit en werd door de kerkenraad terug geroepen. Per slot van rekening kon hij bij de doortocht van Napoleon geen verstek laten gaan. Hij moest zich immers met zijn kerkenraad voor de kerk opstellen wanneer Napoleon voorbij reed. Op zaterdag 5 oktober, de dag dat Napoleon ’s middags in Gorcum aankwam, werd in Lexmond bekend dat hij de volgende dag door Lexmond zou trekken. Op die zondag zou het Heilig Avondmaal worden gehouden. De dominee en de kerkenraad moesten echter paraat zijn wanneer Napoleon door Lexmond trok en die twee dingen gingen niet samen. Men besloot daarom het Heilig Avondmaal maar niet te houden en dit een week uit te stellen. Het wachten was nu op Napoleon.

Het liep echter anders dan verwacht. Het had veel en hard geregend en de wegen in de Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard waren veranderd in modderpoelen. Daar kon men de Keizer van Frankrijk niet overheen laten rijden. De Diefdijk was waarschijnlijk in een betere toestand dan de Bazeldijk en de weg door Lakerveld. De organiserende hoge autoriteiten in Gorcum besloten in elk geval om over Leerdam naar Vianen te reizen, in plaats van over Meerkerk en Lexmond. Dit betekende dat niet Lexmond maar Leerdam de wisselplaats voor de paarden zou zijn. Alle paarden moesten daarom nog diezelfde nacht naar Leerdam worden overgebracht. Er zullen zich die nacht wel chaotische taferelen hebben afgespeeld toen een flinke hoeveelheid paarden met hun begeleiders, die her en der waren gestald en ondergebracht, plotseling in het donker moesten vertrekken en over smalle polderwegen van Lexmond naar Leerdam moesten gaan.

Zondags bleef het onrustig in Lexmond. Tot ’s avonds laat trokken onderdelen van de Keizerlijke garde door het dorp. In die omstandigheden was het voor de boeren niet doenlijk om hun boerderij onbeheerd achter te laten. Er werd daarom die zondag behalve geen Heilig Avondmaal, ook geen normale kerkdienst gehouden.

Alhoewel het een teleurstelling was voor de Lexmondse burgerij die na een onrustige, ruim anderhalve week durende tijd, Napoleon en Marie Louise niet te zien kregen, zal de Lexmondse elite waar-schijnlijk toch opgelucht adem hebben gehaald. Eén ding was zeker: de Lexmonders hadden veel last ondervonden en moeite gedaan voor niets.

Napoleon trok verder

Hoe ging het nu verder met Napoleon op die zondag 6 oktober 1811? Hij vertrok die dag ’s morgens om ruim negen uur vanuit Gorcum. Dat was laat voor zijn doen, maar Marie Louise was niet eerder klaar voor vertrek en dus moest hij wachten.

Keizerin Marie Louise, geb. 1791, overl. 1847.

Ze vertoonden zich nog even op het balkon van het huis waar ze logeerden om zich aan de grote menigte te laten zien die zich daar had verzameld en daarna stegen ze in de reiskoets. Het paar reed met het gezelschap, geëscorteerd door Gardes d’Honneur, jagers te paard en lansdragers, over Leerdam en de Diefdijk naar Vianen. In beide plaatsen werd nog even stil gehouden om de gelukwensen van de maires aan te horen, maar dat was dan ook het enige oponthoud dat ze zich gunden.

Om ze uitgeleide te doen op de grens van zijn departement (genaamd: De Monden van de Maas) stond de prefect De Stassard de stoet al op te wachten, samen met het detachement Dordtse Gardes d’Honneur te paard. Het jacht van Napoleon was intussen

naar Vianen gevaren en lag daar op de keizer en de keizerin te wachten. Ze scheepten zich weer in op het jacht dat van alle mogelijke gerieflijkheden was voorzien. Ze staken in stormachtig weer de Lek over naar Vreeswijk, legden hier even aan om de gelukwensen van de prefect De Celles van het departement Zuiderzee in ontvangst te nemen en voeren toen naar Utrecht, waar ze om ongeveer drie uur ’s middags aankwamen.

De Napoleonweg

Twee weken na zijn tocht door de Vijfheerenlanden vaardigde Napoleon op 21 oktober 1911 een keizerlijk decreet uit waarin een aantal voorname routes tot Route Impérial (keizerlijke weg) werden verheven. Vanaf dat moment werden deze wegen op kosten van het Keizerrijk verbeterd en onderhouden. Tot die wegen behoorde ook de route van Amsterdam naar Parijs, die in de Vijfheerenlanden over Vianen, Lexmond, Meerkerk en Arkel naar Gorcum liep.

In 1812-1814 is die weg inderdaad aangelegd. Hij loopt door Korten-hoeven en Lakerveld en verder over de Bazeldijk en de Arkelsedijk naar Gorcum. In de volksmond wordt hij nog wel eens de Napo-leonsweg genoemd.

Indien Napoleon na 1814 nogmaals als keizer een bezoek zou hebben gebracht aan de Vijfheerenlanden, was hij vast en zeker door Lexmond getrokken. In dat jaar was Nederland echter geen deel meer van Frankrijk.

Bronnen
  • Archief N.H. Kerk Lexmond, Notulen Kerkenraad. Met dank aan H. Mesker;
  • GA Gorcum, Ingekomen stukken, Arch. Gem. Bestuur, Hoofdstuk 31, nr. 71, 1811
  • GA Vianen, Ingekomen stukken 1811
  • Gijsberti Hodenpijl, G.F., Napoleon in Nederland, De erven F. Bohn, Haarlem, 1904, p. 38-52
  • Peer, H.F. van, Het bezoek van Napoleon en Marie Louise aan Gorinchem, Oud Gorcum Varia, 1960, p. 31-32
  • Peer, H.F. van, Napoleon in Gorinchem (1811), Oud Gorcum Varia, 1960, p. 33-37;
  • Zijderveld, W. van, De Dordtse Boeier, Spiegel der Zeilvaart, dec. 1991;
  • Zijderveld, W. van, Vianen, Lexmond en de Paardenposterij, In het Land van Brederode, 1993, nr. 1-2

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *