Pieter Horden Jz

KRONIEK
2001-4

Een bijzonder mens

Walter van Zijderveld
Titelblad van de eerste druk van ‘Het Land van Vianen’, 1953.

Veel oudere Lexmonders hebben Piet Horden Jz gekend of op zijn minst ooit wel eens zijn naam horen noemen. Hij is bekend geworden als de man die de boeken Een Kleine Geschiedenis van ‘Het Land van Vianen’ (1953) en Recht en Slecht in het Land van Brederode (zj, doch 1955) heeft geschreven. Horden was een pionier op het gebied van de lokale geschiedschrijving.

Net na de Tweede Wereldoorlog was het lastiger dan tegenwoordig om iets uit de geschiedenis te achterhalen. Er waren minder publicaties om op terug te grijpen en het historisch besef in de streek was niet groot. De archieven waren de voornaamste bron waar Horden uit kon putten en dat heeft hij ook uitgebreid gedaan.

Pieter Horden, die ter onderscheiding van andere Hordens, altijd Jz achter zijn naam zette, was een markante persoonlijkheid. Het was een rasverteller en wist zijn publiek altijd goed te boeien. Hij gaf ook lezingen en in de tijd dat het nog gebruikelijk was om het publiek aan te spreken met u, had hij het al over je en jij. Hij behandelde zijn publiek alsof het zijn leerlingen waren. Hij adresseerde zijn vragenstellende publiek dan ook met ‘jochie’. Dat vond men kennelijk niet erg, want hij trok altijd volle zalen. Hij kon ook eindeloos improviseren en uitweiden over zijn onderwerp. Door zijn manier van presenteren verveelde dat echter zelden of nooit.

Korte levensloop
Piet Horden Jz. (1979) deel van groepsfoto van bezoek aan Detmold in Duitsland met de Historische vereniging “Het Land van Brederode” uit Vianen.

De voorouders van Piet Horden Jz waren houthakkers (grienduilen), rietsnijders en teenschillers. Piet Horden werd in 1909 in Lexmond geboren en daar bracht hij ook zijn jeugd door. Zijn ouders hadden het niet breed, maar omdat Piet goed kon leren en leergierig was, kreeg hij een beurs en mocht hij in 1924 (15 jaar oud), na met goed gevolg een toelatingsexamen te hebben afgelegd, voor onderwijzer studeren aan de Rijkskweekschool te Nijmegen. Tegenwoordig gaan alle kinderen die goed of matig kunnen leren naar een vervolgopleiding, maar dat was vroeger anders. Alleen de betere leerlingen kregen die kans en Piet was er daar één van. Hij vertrok uit Lexmond en ging in Nijmegen wonen.

Zijn ouders waren intussen naar Rotterdam verhuisd en toen hij klaar was met zijn studie begon hij daar ook zijn loopbaan als onderwijzer aan een lagere school. Ongetwijfeld zal hij een uitstekende onderwijzer zijn geweest die de leerlingen goed kon boeien.

Daarna specialiseerde hij zich in het vak wiskunde, haalde een diploma en verliet de lagere school. In 1934, dus vijfentwintig jaar oud, werd hij leraar aan de ambachtsschool aan het Timorplein te Amsterdam. Daar heeft hij 38 jaar lang les gegeven. Na zijn pensionering ging hij in Harderwijk wonen, maar keerde later toch weer terug naar Amsterdam.

Het begin van zijn historische interesse
Piet Horden Jz

Piet Horden heeft zijn geboortedorp en -streek echter nooit kunnen vergeten. Toen hij nog jong onderwijzer was bracht hij zomers zijn vakanties vaak in Lexmond door. Daar hielp hij in 1931 de in deze streek welbekende geoloog T. Vink met de grondboringen, die Vink deed in verband met diens studie over de Vijfheerenlanden1. Dit was het begin van zijn interesse voor de streekhistorie, die ongetwijfeld sluimerend aanwezig was. Zelf zei hij hierover, toen hem door een verslaggever werd gevraagd hoe hij tot dat wroeten in geschiedkundige zaken was gekomen2: Dat zal ik je vertellen, jongen. Ik was eens, tijdens een vakantie, bij vrienden in de buurt van Lexmond en daar was ook een geoloog op bezoek. Die man vroeg of we zin hadden eens een dag mee te gaan de polders in. Dat vonden we natuurlijk machtig interessant, dat snap je wel.

In de polders begon die geoloog overal in of bij sloten stokken in de grond te slaan. Toen we hem vroegen waarom hij dat deed, hoorden wij dat hij bezig was met een onderzoek naar de oorspronkelijke loop van riviertjes in deze waard. Zijn vraag, of wij daar iets over wisten te vertellen, moesten we onbeantwoord laten. Dat kwam ergens mijn eer te na en bovendien werd mijn nieuwsgierigheid gewekt. Ik toog op onderzoek uit in een aantal archieven en zo kwam ik van het één op het ander. Vink gaf hem een paar bronnen waar hij misschien gegevens kon vinden en als eerste toog hij naar het Rijksarchief in Den Haag. Vink had hem verzocht om na te gaan of het Viaanse Bos een natuurlijk zandgebied was of was opgehoogd. Horden vond uit dat het hier een verlande rivierbedding betrof.

Zo werd zijn belangstelling voor de geschiedenis van het gebied gewekt. In zijn eigen woorden: Mijn animo was toen helemaal witheet. Om zijn historische nieuwsgierigheid te bevredigen heeft hij vele uren, dagen, weken, maanden doorgebracht in archieven. Vooral in het Rijksarchief van Zuid Holland moet hij kind aan huis zijn geweest. De rechtelijke archieven van Lexmond en Vianen en het archief van de Viaanse Kamer van Justitie moeten hem veel gegevens hebben opgeleverd. Dat mondde uit in een tweetal boeken, vele lezingen en een serie artikelen in de jaren vijftig onder de titel Hang het maar aan de historische kapstok4. Veel van deze artikelen werden in zijn boeken verwerkt.

Lof en kritiek

Zijn boeken Recht en Slecht in het Land van Brederode uit 1955 en vooral Een Kleine Geschiedenis van ‘Het Land van Vianen’ uit 1953 worden nogal eens in de historische literatuur geciteerd. Natuurlijk was er naast lof ook kritiek3. Over Een Kleine Geschiedenis van ‘Het Land van Vianen’ bijvoorbeeld: De auteur heeft gestreefd een doorlopend verhaal te willen schrijven en is hierin voor een groot deel geslaagd, maar door te veel te willen meedelen heeft hij niet zelden de leesbaarheid geschaad.

Over Recht en Slecht in het land van Brederode: Met grote liefde voor het land en het volk, waarover hij schrijft, heeft de auteur zijn boek samengesteld. Een uitgebreid archiefonderzoek en ook een grote kennis van de geaardheid van de streek hebben hem dit mogelijk gemaakt.

Horden heeft alleen nooit aangegeven waar hij voor beide boeken zijn gegevens vandaan haalde en dat is voor iemand die wat meer wil weten, vaak een probleem. In recensies wordt dit altijd als een ernstige tekortkoming beschouwd. Er is intussen wel een lijst boven water gekomen waarin hij vermeld welke boeken en archieven hij heeft geraadpleegd, maar niet wat waar te vinden is. Voor Recht en Slecht in het land van Brederode heeft hij voornamelijk het archief van de Kamer van Justitie ’s Lands Vianen en Ameide gebruikt.

Door het ontbreken van verwijzingen meenden sommigen dat hij vaak er veel bijfantaseerde, wat gezien zijn fantasierijke en enthousiaste manier van vertellen ook niet verwonderlijk was. Intussen is wel gebleken dat de feiten die hij noemt betrouwbaar zijn en dat zijn geromantiseerde verhalen, die vaak zijn gebaseerd op processtukken, de waarheid geen geweld aandoen, maar wel kleuren. Een recensent schreef dan ook: Hij schrijft verhalen, waarin hij zijn gerechtelijke stukken verwerkt, maar waarvan alle bijzonder-heden onmogelijk op documenten kunnen berusten. Dit geldt in het bijzonder de romantisering van meerdere verhalen. Als de beul bij de terechtstelling van een veroordeelde zijn blik op één der toe-schouwers laat rusten, die later ook onder zijn zwaard zal sterven, is dat romantisch aardig gevonden, maar dat staat uiteraard nergens.

De verkoop van zijn boeken

Hij heeft heel wat moeite moeten doen om zijn boeken te verkopen, want in die tijd waren er nog maar weinig mensen geïnteresseerd in lokale historie en een boek kopen was voor velen helemaal niet aan de orde. Hijzelf, maar ook een aantal neven en nichten hebben hem geholpen met het aan de man brengen van zijn eerste boek. In de wijde omtrek (Lexmond, Ameide, Meerkerk, Vianen, Zijderveld, Hagestein en Everdingen) gingen ze op de fiets huis aan huis vragen of men het boek wilde kopen5. Men moest dan voor-intekenen.

Brief van de secretaris van de Historische Vereniging “Het Land van Brederode’, (Joost M. de Jong) met potentiële belangstellenden voor Hordens eerste boek.

Desondanks leverde het niet veel op. Zo werden van “Het Land van Vianen” er in Heicop slechts 7 stuks verkocht en in het aan-grenzende Schoonrewoerd maar 6.
Met “Recht en Slecht” was het nog minder gesteld want dat resulteerde in respectievelijk 5 en 2 stuks6.
Al het gefiets en adverteren ten spijt in totaal dus een oogst van 20 boeken. In het sporadische geval dat antiquarisch nu nog eens een exemplaar wordt aangeboden ligt de prijs daarvan meestal al ver boven de 100 gulden.
Hij benaderde ook alle leden van de historische vereniging In het Land van Brederode en verder zoveel mogelijk personen en instellingen waarvan hij verwachtte dat ze belangstelling zouden hebben voor zijn boek. Ook zij werden gevraagd in te tekenen. Ook plaatste hij een advertentie in De Vijfheerenlanden en De Gecom-bineerde.


De advertenties waarin Horden zijn eerste boek in 1952 te koop aanbood.

Pas toen bekend was hoeveel gegadigden er waren, werd het boek gedrukt. Beide kostten
f 8,-. Een Kleine Geschiedenis van ‘Het Land van Vianen’ was een succes, want in 1956 verscheen een tweede druk.

Horden was een meester in het vertellen. Hij kon de verhalen op een sappige manier brengen en had daarom ook een voorkeur voor rechtszaken. Zijn gevoel voor drama kon hij daarin goed kwijt, zonder de waarheid geweld aan te doen. Het boek Recht en Slecht in het Land van Brederode, dat voornamelijk is gebaseerd op verslagen van rechtszaken gevoerd door de Kamer van Justitie van Vianen, is daarom heel anders van stijl dan Een Kleine Geschiedenis van ‘Het Land van Vianen’.

Het einde

Horden heeft ook nog enkele fotoboekjes uitgegeven: Lexmond in oude ansichten (19–), Lexmond in oude ansichten deel 2 (1982) en Kent u ze nog — de Lexmonders (1974).

Pieter Horden overleed op 12 oktober 1993 en daarmee was een markant amateurhistoricus zelf geschiedenis geworden.

Bronnen:
  1. Bestuur Het Land van Brederode, Pieter Horden (1909-1993), in In het Land van Brederode, 1993, nr. ¾; Krantenknipsel uit 1976
  2. Tussen Kop en Staart 101, Lexmond, maart 1979
  3. Boekrecensie in Bijdragen voor de geschiedenis van de provincie der Minderbroeders in de Nederlanden, bundel XXIII, 1957
  4. Archief Zederik
  5. Mededeling Mevr. F.W.G. Schotman
  6. Mededeling J.P. de Leeuw

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *