Polders en molens van Lexmond en Hei- en Boeicop

KRONIEK
2006-molens

Walter van Zijderveld

Algemeen

In dit beknopte overzicht wordt beschreven welke molens er door de eeuwen heen hebben gestaan in Lexmond en Hei- en Boeicop, met vermelding van enkele belangrijke feiten. Vele daarvan zijn reeds lang verdwenen, vooral door de komst van de stoom- en motorgemalen in de periode 1893-1926.

Op bijgaande kaart zijn de polders en molens weergegeven. De kaart toont de situatie van de polders rond 1850, toen ook het Zederikkanaal nog bestond. Verschillende molens, die toen reeds waren verdwenen, zijn toch opgetekend, evenals de buitendijkse voormolens bij Sluis (Ameide), die toen al waren gesloopt.

Op deze kaart zijn de polders Lexmond, Achthoven, Lakerveld, Neder-Boeicop en Neder-Heicop zwart omlijnd aangegeven. Ook de molens in die polders en verder in de regio zijn vermeld. De situatie is die van rond 1850. Verschillende molens waren toen al verdwenen. (Tek.: W.van Zijderveld)

De polders Achthoven, Lexmond, Lakerveld, Neder-Boeicop en Neder-Heicop waren vroeger relatief zelfstandig en hadden elk hun eigen polderbestuur. Ze zorgden voor hun eigen bemaling. De kosten hiervan, bestaande uit de bouw van molens, duikers en heulen, het onderhoud daarvan, de vergoeding voor de molenaars en het onderhoud van sommige watergangen, kwamen voor rekening van de personen die grond in de polder bezaten.

Elke polder had zijn eigen bestuur, bestaande uit een polderschout en twee heemraden. Aanvankelijk was de gemeentelijke schout ook polderschout en werden de heemraden door de heren van Brederode en hun opvolgers benoemd.

De meeste molens zullen in de periode 1450-1500 zijn gebouwd en in de loop der eeuwen herhaaldelijk geheel of gedeeltelijk vernieuwd.

Lexmond

De polders en molens van Lexmond

De gemeente (nu kern) Lexmond bestaat uit drie polders die elk hun eigen afwateringssysteem hebben: Achthoven, Lexmond en Lakerveld. De polders Lexmond en Lakerveld waren samengesteld uit enkele kleinere polders, die geen eigen bestuur hadden.

De polders loosden op het Merwedekanaal (vroeger Zederik, Zederikkanaal), de Oude Zederik of de Nieuwe Zederik.

Vóór 1763 waren alle molens wipwatermolens. De daarna gebouwde polder- en boezemmolens waren achtkante grondzeilers.

De polder Achthoven en zijn molens

De polder Achthoven werd bemalen door twee poldermolens. Aanvankelijk waren dat wipwatermolens. Ze stonden langs de Oude Zederik, ook wel Zouwe genoemd, en sloegen hierop uit.

Toen in 1763 de Zederik- of Hogeboezem werd gemaakt, waarvoor een deel van de polder Achthoven werd gebruikt, werd de meest noordelijke wipwatermolen (nr.1) omgebouwd tot boezemmolen en de zuidelijke wipwatermolen (nr.2) iets verplaatst. Veertien jaar later, in 1777, werd een vervanger voor molen nr. 1 gebouwd. Dit werd een achtkante grondzeiler. Na 148 jaar dienst te hebben gedaan, werd de molen in 1925 afgetopt en de overblijvende stomp werd omgebouwd tot motorgemaal. In 1999 werd ook dit gemaal gesloopt.

De achtkante poldermolen die in 1777 is gebouwd met rechts het later gebouwde huisje, geschilderd door meester De Hoon, uit Ameide.

De meer zuidelijker gelegen wipwatermolen, die nr.2, zuidelijke molen of Kikvors werd genoemd, heeft dienst gedaan tot 1926. In dat jaar werd hij geheel gesloopt. Het motorgemaal had hem overbodig gemaakt.

De Hoge of Zederikboezem en zijn molens

In 1763/1764 werd het noordwestelijke deel van de polder Achthoven gebruikt om daar de Hoge of Zederikboezem te maken. Deze diende om de Oude Zederik beter te laten afwateren op de Lek. De meest noordelijke wipwatermolen van de polder Achthoven werd om-gebouwd tot boezemmolen en er werden zeven nieuwe achtkante boezemmolens gebouwd. Dat waren grondzeilers. Aan de noordzijde van de Hoge Boezem werd de Nieuwe Zederik gegraven.

In 1828 werden de boezemmolens weer afgebroken omdat men bij Arkel een stoomgemaal had gemaakt en de uitwatering bij Sluis/ Achthoven niet meer nodig was.

De polder Lexmond en zijn molens

De polder Lexmond bestaat uit de volgende delen of polders: Kortenhoeven, Vijfhoeven, Kraaiendaal, Scharperswijk, De Nes en Spinhoven. Voor bemaling van dit gehele gebied waren twee wipwatermolens beschikbaar: De Plukkopmolen aan de Oude Zederik en de Scharperswijksemolen aan de Zederik, het latere Zederikkanaal/Merwedekanaal.

De Plukkopmolen was hoofdzakelijk bedoeld voor bemaling van Spinhoven en De Nes. Om het water daarvandaan naar de Oude Zederik te krijgen, was een wetering gegraven die op de grens tussen Achthoven en West-Lakerveld lag. Deze wetering had de toepasselijke naam Molenwetering en werd ook wel Lexmondse Wetering genoemd. Het was een vergraven veenstroompje. Aan het einde hiervan stond dan de Plukkopmolen. De molen is, waarschijnlijk in het midden van de achttiende eeuw, iets verplaatst.

De Plukkopmolen heeft tot 1926 dienst gedaan en werd in dat jaar ontdaan van het bovenhuis met de wieken en de staart. Alleen de toren bleef staan. Die werd ingericht als woonhuis en doet als zodanig nog steeds dienst.

De Scharperswijkse molen, in 1942 geschilderd door de onderduiker Dirk aan de hand van een oude foto.

De Scharperswijkse wipwatermolen deed dienst voor het bemalen van de overige polders. Hij lag in de zuidelijkste hoek van de polder Scharperswijk en loosde direct op de Zederik (later Zederikkanaal), die daar ter plaatse een haakse bocht maakte. Toen rond 1896 het Zederikkanaal werd verbreed en Merwedekanaal ging heten, werd ook de haakse bocht eruit gehaald en kwam de molen verder van het kanaal af te liggen. Door een brede watergang werd de molen toen met het kanaal verbonden.

De Scharperswijkse molen werd in 1925/1926 gesloopt en vervangen door een motorgemaal, dat op de fundamenten van de molen werd gebouwd. Later werd de motor vangen door een elektromotor.

De polder Lakerveld en zijn molens

De polder Lakerveld bestaat uit twee aparte delen: West- en Oost-Lakerveld, die van elkaar zijn gescheiden door ‘de Lakerveldseweg, –kade of –dijk’, nu gewoon Lakerveld genoemd. De polder ligt lager dan de andere twee polders. Bovendien is ze groter. Voor de bemaling zijn vier molens in bedrijf geweest. Langs de Oude Zederik waren dat de Nieuwe Rode Molen, de Vlietmolen en de Lekkerse Molen. Op de Zederik sloeg de Bonkmolen uit, die vroeger meestal gewoon als de Lakerveldse molen te boek stond. Het waren allemaal wipwatermolens.

De Nieuwe Rode Molen, ook wel Overtochtmolen genoemd, stond vlakbij de Lexmondse Plukkopmolen. Hij werd gesloopt in 1905, toen het stoomgemaal De Hoop in gebruik werd genomen. Dit, nu reeds verdwenen gemaal, stond tussen de Nieuwe Rode Molen en de Vlietmolen in.

De Vlietmolen bestaat nog steeds. Tot 1986 heeft hij nog daadwerkelijk de polder Lakerveld bemalen, samen met het toen reeds geëlektrificeerde gemaal De Hoop. Op 1 november 1997 brandde de toen nog bewoonde molen geheel af, maar werd in 2001 gerestaureerd. De molen is sinds 1972 eigendom van de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheeren-landen (SIMAV)

De Lekkerse molen is bij de komst van het stoomgemaal De Hoop ook in 1905 gesloopt. De naam Lekkerse Molen is waarschijnlijk een verbastering van Lakerveldse Molen. Op de plaats waar vroeger de molen stond, is nu een particuliere tuin.

Een oude foto van de Bonkmolen.

De Bonkmolen werd vroeger de (Benedenste) Lakerveldse Molen genoemd. Hij bestaat nog steeds en staat op het zuidelijkste puntje van de polder Lakerveld, dicht bij de grens met Meerkerk. Alhoewel deze molen dus niets met Meerkerk te maken heeft, wordt in artikelen, literatuur (o.a. in Monumenten in Nederland, Zuid-Holland, Rijksdienst voor Monumentenzorg, 2004) en op prentbriefkaarten deze molen bestempeld als een Meerkerkse molen. Datzelfde wordt op prentbriefkaarten ook gesuggereerd van de Vlietmolen en ook van de Meerkerkse brug, die het grondgebied van Lexmond verbindt met dat van Leerbroek.

De Bonkmolen wordt nog steeds bewoond en is sinds 1972 eigendom van de SIMAV.

De Lexmondse korenmolen

Reconstructie van de korenmolen. Tekening W. van Zijderveld

In Lexmond heeft aan de noordkant van de Heicopperweg van 1824 tot 1916/1972 een korenmolen gestaan. Het was een stellingmolen, waarvan het onderste deel uit baksteen was opgebouwd en het bovendeel na de brand van 1894 werd herbouwd uit hout, gedekt met riet. Of dit ook vóór 1894 het geval was, is niet bekend. Aanvankelijk heette de molen De Vier Gebroeders, maar nadat de eerste eigenaar reeds na een jaar overleed en de molen in andere handen overging, raakte de naam in onbruik. Andere namen zijn niet bekend. In een schuur naast de molen was vanaf 1884 een stoommaalderij gevestigd.

In 1916 werd het bovenste deel gesloopt en de stomp diende verder als woonhuis. In 1972 werd de rest gesloopt.

Hei- en Boeicop

Polders en molens van Hei- en Boeicop

De gemeente (nu kern) Hei- en Boeicop bestaat uit twee polders: Neder-Boeicop en Neder-Heicop. De polders Over-Boeicop en Over-Heicop liggen op het grondgebied van de voormalige gemeente Schoonrewoerd. In de polders Neder- en Over-Boeicop loopt een afwateringswetering ongeveer door het midden van de polder, in de polders Neder- en Over-Heicop ligt die meer aan de zuidkant. De polders Neder- en Over-Boeicop werden door dezelfde molens bemalen, maar Neder-Heicop was een aparte polder.

De molens waren allemaal wipwatermolens en ze waterden allemaal uit op de Zederik, later Zederikkanaal genoemd.

De polders Neder- en Over-Boeicop en zijn molens

De polder Neder-Boeicop bezat drie molens, de Grote Boeicoppermolen, de Derde Molen en de Pompmolen, die zowel Neder- als Over-Boeicop bemaalden. De polder Over-Boeicop betaalde mee aan bouw en onderhoud van de molens en de verdere kosten, maar had maar beperkte zeggenschap.

De meest noordelijke molen, de Grote Boeicoppermolen, stond in het verlengde van de wetering. Ze werd in 1672 door de Fransen verbrand, maar werd weer herbouwd. In 1893 werd de molen gesloopt en zijn functie werd overgenomen door een stoomgemaal met scheprad.

Iets zuidelijker stond de Derde Molen, zo genoemd omdat hij pas werd gebouwd toen de andere twee molens reeds bestonden. Dat was in 1583. Ook deze molen werd in 1672 door de Fransen verbrand, maar hij werd niet herbouwd. Hij stond iets ten zuiden van het huidige gemaal D.W.’t Lam.

V.l.n.r., naast het kegelvormige object (denneboom?): de Achtkante molen van de polder Bolgerijen, de Grote Boeicoppermolen en de Derde molen. Op de voorgrond de Zwaanskuikenbrug.

Nog zuidelijker stond de Pompmolen. Hij stond op een vreemde plaats, namelijk in de polder Neder-Heicop langs de Zederik. Waarschijnlijk was dit gedaan omdat de vliet waaruit werd gemalen, deel uitmaakte van de afwatering van Neder-Boeicop. De Zederik bestond vroeger namelijk uit verschillende parallel lopende vlieten. Waar de naam Pompmolen vandaan komt is niet geheel duidelijk. De molen was bijzonder, omdat het de enige wipwatermolen in de buurt was waarvan het scheprad niet buiten, maar in de molen was aangebracht. Toen het stoomgemaal in 1893 werd gebouwd, werd ook de Pompmolen overbodig en werd gesloopt.

De polder Neder-Heicop en zijn molens
De Hoekmolen

Neder-Heicop bezat twee poldermolens: de Peilmolen en de Hoekmolen. De Peilmolen stond in het verlengde van de Nederheicopsewetering. Het was de taak van de molenaar om, wanneer het peil in de Zederik haar maximale stand had bereikt, zijn molen te stoppen. Dit moest door een vlag in de hoogste wiek (’s nachts door een brandende lantaarn) kenbaar worden gemaakt aan de andere molenaars, die dan ook hun molen moesten stoppen. De molen werd in 1926 gesloopt en in zijn plaats kwam een elektrisch gemaal.

In de uiterste zuidwesthoek van de polder staat nog steeds de Hoekmolen. De naam spreekt voor zichzelf. Hij bestaat nog steeds en heeft in de Tweede Wereldoorlog, toen de brandstof voor het gemaal moeilijk of niet te krijgen was, nog flink gemaald. De molen is eigendom van het Waterschap Rivierenland.

Het Waterschap De Huibert

Het Waterschap de Huibert omvatte de polders Everdingen, Zijder-veld en Over-Heicop, die, de naam zegt het al, op de Huibert afwaterden. Alhoewel die polders en molens buiten de gemeente Hei- en Boeicop lagen, zijn de molens toch in dit beknopte overzicht opgenomen.

De Zijderveldse of Grote Molen stond namelijk vlak bij de Hoekmolen nog net op het grondgebied van de polder Neder-Heicop. Hij werd in 1895 afgebroken omdat zijn taak werd overgenomen door een stoomgemaal.

Aan de andere kant van Huibert, iets verder naar het oosten, stond op Leerbroeks gebied de Over-Heicopse Molen. Hij was waarschijnlijk gebouwd in 1631. In 1795 is hij afgebrand, maar daarna herbouwd. In 1895 werd de molen buiten bedrijf gesteld door de komst van een stoomgemaal. De molen werd gesloopt in 1902. Op zijn plaats verrees een woonhuis.

Overzicht van de molens in Lexmond en Hei- en Boeicop.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *