KRONIEK
2002-4
Th. Van Woerden
Dit is een aangepaste versie van de lezing, gehouden op 30 april 2002 in een bijeenkomst van hen die een koninklijke onderscheiding hebben ontvangen.
We hebben dit jaar 2002 meerdere malen gebeurtenissen in het Oranjehuis mogen herdenken. Op 30 april is onze oude koningin, nu prinses Juliana, 93 jaar geworden en haar dochter koningin Beatrix viert uit respect voor haar moeder haar verjaardag op deze dag en wij met haar. Op 2 februari is de troonopvolger, prins Willem Alexander, in het huwelijk getreden met Maxima, een charmante jongedame uit het verre Argentinië. Ze is door de bevolking enthousiast ontvangen. We wensen hen vele gelukkige jaren toe en hopen dat ze samen nog veel voor ons land en volk mogen betekenen en evenals de voorouders zich zullen inzetten voor de belangen en de vrijheid van ons vaderland en voor ons volk.
Een gebeurtenis waar weinig aandacht aan is geschonken, is dat koning–stadhouder Willem III, 300 jaar geleden in 1702 is overleden. Hij was een van de belangrijkste vorsten uit het Oranjehuis en in Engeland wordt hij nog steeds met ontzag genoemd . Omdat hij in ons land weinig bekend is, wil ik in dit “Oranjejaar” graag aandacht aan hem besteden.
Hij werd geboren in 1650, een week na de dood van zijn vader, die gehuwd was met de Britse prinses Mary Stuart. Het eerste stadhouderloze tijdperk was aangebroken en de Staten van Holland en de regenten in de steden konden regeren zonder veel inmen-ging van bovenaf. Deze regerende klasse was het niet zozeer te doen om het welzijn van de bevolking, maar ze zochten eigen voordeel. De best betaalde baantjes werden door hen bezet, terwijl de bevolking vaak in armoede leefde, ondanks de Gouden Eeuw. Geen wonder dat de ontevredenheid onder de bevolking groeide en mede door oorlogs-dreiging kwam men in opstand en begon te roepen om een stad-houder. Men herinnerde zich weer, wat de Oranjes betekend hadden voor de vrijheid van ons volk. Verhalen hierover deden de ronde, o.a. over prins Frederik Hendrik, bijgenaamd de stedendwinger. Hij was uitgenodigd om op de bruiloft van admiraal Tromp te komen, u weet wel, degene die samen met Michiel de Ruyter, de grote helden waren uit de zeeslagen met Engeland. Maar de heren uit de omgeving van de prins vonden het niet passend, dat de moeder van Tromp, “een mens die indertijd haar handen in zeepsop gestoken had om voor zulk min volk, als matrozen waren, daar de was voor te doen, en om die aan één tafel te zetten met een prins van Oranje”. Dat kon toch niet en de prins moest gewaarschuwd worden. Maar wat gebeurde? De prins las de brief en hij glimlachte eens en zei, dat hij natuurlijk op de bruiloft zou komen, waar dat moedertje aanwezig zou zijn, dat zich in haar moeilijke jaren zo dapper gehouden had. Tromp en zijn moeder hebben nooit van dit gekonkel geweten, maar het volk, de kleine luiden, werden hierdoor gesterkt in hun liefde voor het Oranjehuis. De ontevredenheid kwam tot een climax in het jaar 1672 toen er een oorlog uitbrak met o.a. Frankrijk, dat met een groot leger over de Veluwe optrok naar de vesting Holland. De paniek was groot, want de wreedheden van de Fransen waren erg en veel.Ze waren opgehitst door hun leiders, die vonden dat de soldaten meer moesten roven en plunderen, brandstichten en schofferen. Geen wonder dat de bevolking radeloos was en het land reddeloos, en dat men riep om de verheffing van de prins van Oranje in een hogere functie. De raadspensionaris van Holland moest uiteindelijk toegeven en hij werd benoemd tot kapitein-generaal van het leger. Maar Jan de With moest samen met zijn broer zijn afkeer van Oranje met de dood bekopen. Zij werden op een afschuwelijke manier vermoord. Een zwarte bladzijde in onze vaderlandse geschiedenis, begaan jegens mensen, die zich ook hadden ingezet voor hun land. De prins ging intussen door met maatregelen om het land te verdedigen en door de waterlinie was Holland even gevrijwaard van de vijand. Willem stond in de frontlinie en de toestand leek zo hopeloos, dat hij, toen een buitenlandse gezant hem hierop wees, ten antwoord gaf dat hij door zou blijven vechten en liever sneuvelde bij de verdediging van de laatste stad dan zich overgaf.
Als opperbevelhebber van het leger, had hij voor een 22-jarige jongeman immens grote verantwoordelijkheid tegenover de goed getrainde Franse soldaten, die niets en niemand ontzagen. Maar hij zou bewijzen, dat hij voor zijn taak berekend was. Het land werd onder water gezet en achter deze waterlinie verschanste de prins zich met zijn leger. Alleen de dijken bleven boven water en de toegang naar Holland was versperd. Ook in de Vijfheerenlanden werden de sluizen geopend en liep het land onder water. Hier en daar probeerden de boeren het water weer kwijt te raken en staken ze de dijken door, maar dit werd zwaar gestraft. De bewoners van deze streek wachtten in angstige spanning af wat er zou gebeuren. Ze hoefden niet lang te wachten, want de Fransen uit het Utrechtse staken bij Vianen de Lek over om hier buit te behalen. Ze lieten de stad Vianen ongemoeid, want als vrijstad hadden de bestuurders een overeenkomst gesloten dat ze strikt neutraal zouden zijn, evenals ons dorp Lexmond, dat aan Brederodes behoorde. Opgelucht zagen de Lexmonders de troepen via de dijk in de richting van Ameide verdwijnen, want daar was volgens de Fransen buit te behalen. Maar bij Sluis kwamen ze voor een versperring te staan, terwijl ze onder vuur kwamen te liggen van 4 kanonneerboten van de Hollanders op de Lek. Het schijnt dat er nogal wat slachtoffers vielen onder de vijandelijke troepen, maar dit kon niet verhinderen, dat de Fransen door verraad tot de ontdekking kwamen, dat de Spaanse troepen in Hollandse dienst, zo’n drie honderd man, zich in allerijl hadden teruggetrokken. Deze Hollandse helden ver-dwenen naar Nieuwpoort, zodat de weg vrij was om naar Ameide op te trekken en aan het plunderen te gaan, waarna ze het voormalige stadje in brand wilden steken. De plaatselijke predikant, die het onheil zag aan komen, spoedde zich naar de Franse bevelhebber en smeekte hem om de twee stenen gebouwen te sparen. Dat waren de kerk en het stadhuis, dat nog maar dertig jaar oud was. O wonder, dat verzoek willigde de Fransman in, maar verder ging alles er aan. Ook de molens aan de Zouwe moesten het ontgelden en de angstige bewoners van Achthoven zagen in het donker de brandende wieken draaien. Het moet een angstaanjagend gezicht zijn geweest en tegelijk fascinerend, met het eveneens brandende Ameide op de achtergrond. De Franse rovers trokken daarna terug naar Utrecht, maar de bewoners van Achthoven hadden niet de illusie, dat ze hen niet meer terug zouden zien. Daar kregen ze gelijk in, want via de Lek kwamen ze terug en toen was Achthoven aan de beurt. Alles wat ze te pakken konden krijgen namen ze mee, ook het hooi om de geroofde koeien te voeren, de bewoners in grote wanhoop en armoede achterlatend. Dat gebeurde nog eens een keertje maar er was al niet veel meer te halen in het berooide land. Het land heeft een paar jaar onder water gestaan en doordat de molens verbrand waren, moest het land door natuurlijk verloop droog vallen. Dat ging niet zo vlug, terwijl geld voor de bouw van nieuwe molens ontbrak. Maar ook aan deze ellende kwam een eind en de krijgskansen keerden, nadat ook op zee de Britse vloot verslagen was door toedoen van Tromp en de Ruyter.
Toen pas kon Willem zich geheel wijden aan het uitvoeren van een eigen politiek, die erop was gericht de soevereiniteit van het eigen land, de zeven gewesten, veilig te stellen en de Franse invloed in Europa terug te dringen om zodoende het machtsevenwicht in Europa te herstellen en te stabiliseren. Hierin werd hij gedwarsboomd door de Engelse koning Jacobus II, zijn schoonvader, die in Engeland en Schotland een dictatoriaal bewind voerde en de katholieke godsdienst met geweld en met steun van de Franse koning wilde invoeren. Een groot deel van het Engelse volk en de adel waren hiervan niet gediend en verzochten in 1688 Willem naar Engeland te komen om zijn schoonvader te verdrijven. Hij gaf hieraan gehoor, hoewel dit een moeilijke en delicate taak was. Hij landde met een vloot in Zuid-Engeland en zonder bloedvergieten werd Jacobus met zijn aanhang op de vlucht gedreven naar Frankrijk. Jacobus kwam met een leger terug en landde in Ierland, waar hij evenwel verslagen werd aan de rivier de Boyne en toen voorgoed naar Frankrijk verdween.
Willem en Mary werden nu gekroond tot koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland. De Democratie werd hersteld en de vrijheid van godsdienst weer ingevoerd en nu kon Willem verder zijn krachten besteden aan het herstellen van het machtsevenwicht in Europa, dat door het machtige Frankrijk onder Lodewijk XIV gevaar liep. Dit machtsstreven werd onder leiding van de koning-stadhouder bestreden en een halt toegeroepen. Onder moeilijke omstandigheden werd de vrijheid bevochten en hiervan getuigt ook het poortje in de Kerkstraat in Leerdam, het vroegere drossaardhuis (zetel van de rechter) waarop staat aangegeven: “WIE GOD WIL” “VRIHEYT EN IS OM GHEEN GHELT TE COOP” We mogen 300 jaar na zijn dood herdenken wat deze Oranjevorst voor ons land en voor Europa heeft betekend. Hij is in 1702 overleden aan een val van zijn paard en bijgezet in het graf van zijn vrouw, die in 1695 aan de pokken was gestorven. Samen rusten zij nu in de Westminster Abbey te Londen. Ik heb in die immens grote kerk temidden van alle praalgraven gezocht naar hun laatste rustplaats en uiteindelijk vond ik twee eenvoudige tegels met daarop hun naam en verder niets. Wel wat ontnuchterend. Ik vroeg me af of dat de dank was van het Engelse volk aan de strijder voor democratie en zoals hij genoemd werd: De Verdediger van het geloof. Maar het is misschien wel in zijn geest, want hij was wars van alle pracht en praal.