Wetenswaardigheden (5)

KRONIEK
2007-2

R. Visser

In deze Wetenswaardigheden wil ik proberen kort en bondig het plezier van het determineren van zilveren objecten eens nader onder de loep nemen. Ik heb genoeg stof om hier een boek vol over te schrijven, en zal dit artikel dus noodgedwongen zeer oppervlakkig moeten houden.

Waarom het van belang is om een zilveren object goed te kunnen determineren, moge duidelijk zijn. Er kunnen nogal wat verschillen in waarde zijn, helemaal als blijkt dat het object uiteindelijk niet van zilver is. Dit was ook voor onze verre voorouders al genoeg reden om bedachtzaam met dit metaal om te gaan.

Hoe weet je dan of een object, of het nu een ring, gesp, vork of schaal is, van zilver is en waar, door wie en wanneer het gemaakt is. In deze Wetenswaardigheden kan ik u niet alle informatie geven om al deze vragen te beantwoorden, maar u zult wel in staat zijn om op basis van de keuren uw zilverwerk van het niet zilver te onderscheiden.

Je kunt, voor het bepalen of een object van zilver is, het object door middel van chemicaliën toetsen. Dit geeft je uitsluitsel over het materiaal, maar nog niet over de herkomst. Om daar meer over te weten te komen, duiken we eerst eens in de geschiedenis van dit metaal.

Zonder dat men vroeger al over een Periodiek Systeem beschikte, waarin zilver op basis van zijn materiaaleigenschappen als edelmetaal wordt benoemd, heeft dit metaal, na de Steentijd, altijd een grotere waarde vertegenwoordigd dan bijvoorbeeld brons of ijzer. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de natuurlijke eigenschappen van het materiaal. Een gram zilver kan bijvoorbeeld uitgerekt worden tot een draad van meer dan 2000 meter of geplet worden tot een dikte van ongeveer 1/10.000 mm. Maar vooral ook zijn natuurlijke glans en de duurzaamheid hebben aan de populariteit van dit metaal bijgedragen. Deze materiaalkenmerken, en natuurlijk de kleur van het metaal voorop, zijn de eerste eigenschappen waarop je de determinatie van een object begint.

Het hoger waarderen van zilver blijkt zelfs al uit een van de oudste geschriften, de Bijbel, waarin zilver meerdere malen als metaal van hoge waarde wordt aangehaald.

Zilver, maar natuurlijk ook goud, heeft dus al sinds mensenheugenis een grote aantrekkingskracht op de mens uitgeoefend. Het is aan deze aantrekkingskracht, en natuurlijk de grote waarde en status van het metaal te danken, dat wij vandaag de dag naast het geschreven schrift ook over beeldend materiaal van ons verleden kunnen beschikken. Denk maar eens aan het massief gouden dodenmasker van Toetanchamon of de prachtige Romeinse sieraden gevonden in de door lava bedekte Romeinse steden Pompeji en Herculaneum. Voor dit soort objecten is het natuurlijk onmogelijk om ze op het jaar nauwkeurig te determineren, maar we kunnen ze wel in een periode plaatsen, zoals de periode waarin Toetanchamon regeerde (1354 – 1346 v. Chr.) of de datum (24 augustus in het jaar 79 n. Chr.) dat de uitbarsting van de Vesuvius de steden Pompeij en Herculaneum bedolf onder meters, soms wel 6 meter as en puimsteen.

Antieke objecten uit onze eigen regio van ver voor onze jaartelling tot aan heden worden op basis van hun stijlkenmerken ingedeeld in stijlperiodes. Zo kent men bijvoorbeeld in de Middeleeuwen de Romaanse stijl, maar later ook de Gotiek, later gevolgd door de Renaissance. Andere bekende stijlen zijn Barok en Art Nouveau. Elk van deze stijlen heeft zijn eigen typerende kenmerken. Op basis van gedateerde vondsten is er een tijdsbalk te creëren waarin alle opvolgende stijlperiodes kunnen worden aangegeven. Veel antiek wordt vandaag de dag op basis van de stijlkenmerken gedetermineerd. Toch kan je op basis van stijlperioden, die ook vaak elkaar overlapten of per regio verschilden, een object nog niet op het jaar nauwkeurig determineren, tenzij voorzien van een datum. Er zijn maar weinig oude objecten die met een dergelijk grote nauw-keurigheid te determineren zijn. Gouden en zilveren objecten vormen daar, noodgedwongen, vanaf de eerste helft van de 15e-eeuw een uitzondering op.

Als het om zaken van waarde gaat dan is fraude nooit ver weg. En natuurlijk was dat vroeger niet anders. Net als nu, lieten de rijke mensen vroeger ook graag zien hoe rijk zij waren en lieten daarom hun zilveren geldstukken letterlijk omzetten in pronkstukken. Soms waren de munten zelfs nog zichtbaar zoals op de volgende foto.

Foto 1. Geldbeker 1720

In tijden van nood konden ze de pronkstukken altijd weer omzetten in geldstukken.

Door de mengverhouding van het gebruikte muntzilver te veranderen, kon de zilversmid toch het gewenste voorwerp maken, maar kon hij minder zilver gebruiken en wat overbleef kon hij dan natuurlijk zelf in zijn zak steken. De koper kreeg dit pas, soms veel later, in de gaten, op het moment dat hij het object aan de muntmeester aan-bood om er weer munten van te laten maken. Ter bescherming van de koper werden er in deNederlanden in de 14e eeuw voor het eerst door de Zilvergilden keuringen ingevoerd om het object op de juiste waarde te kunnen schatten. Voldeed het metaal aan het vereiste gehalte, dan werd er een keur of soms meerdere keuren in het object geslagen. Hieraan kon de koper zien dat het object wat hij kocht ook daadwerkelijk de gehaltetoets had doorstaan.

In de 15e eeuw begonnen grote steden als ‘s-Hertogenbosch en
‘s-Gravenhage langzaam het toetsen en keuren in te voeren, maar pas in 1501 gaf Aartshertog Philips de Schone een plakkaat uit waarin alle goud- en zilversmeden in Holland, Zeeland en Friesland verplicht werden gesteld op ieder werkstuk een meesterteken, stadsteken en jaarletter te slaan.

Foto 2. Keurenreeks. V.l.n.r.: jaarletter, meesterkeur, gehaltekeur en stadskeur.

Foto 2 laat een voorbeeld zien van een keurenreeks uit mijn eigen verzameling uit de late 18 eeuw. Ik heb voor dit object gekozen omdat het een lokaal object is. Er is een redelijk grote kans dat als u 18e eeuws zilver in huis heeft

en het komt uit de familie, dit dezelfde keuren draagt. Ik ben zeer geïnteresseerd als dit het geval is en roep u op om u dan even tot de redactie te wenden. Misschien kan ik dan over dat object de volgende keer iets schrijven.

De jaarletter was het keur dat de keurmeester in het werk sloeg om te laten zien dat hij het object getoetst had en uiteindelijk ook had goedgekeurd.

Foto 3. Detail jaarletter (1793)

De jaarletters werden ingeslagen op de insculpatieplaat (een koperen plaat waarop alle namen van de meester edelsmeden en hun meestertekens werden ingeslagen), achter de betreffende edelsmid, die dat jaar gekozen was als keur-meester. Ieder jaar werd er een ander lid van het Sint Eligius of Eloy gilde (genoemd naar de bescherm-heilige voor de goud- en zilver-smeden), aangewezen om als keurmeester op te treden.

Dit betekende natuurlijk extra werk voor deze mensen, maar ook extra inkomen daar zij het stukje zilver of goud mochten behouden, dat werd afgenomen van het werkstuk om het gehalte te kunnen toetsen. Foto 4 laat een zogenaamde ‘trembleer-steek’ of ‘toetssteek’ zien waaruit duidelijk wordt dat men dit voorrecht maar al te graag toepaste.

Foto 4. Trembleer steek.

De stadskeur gaf aan in welke stad het object gemaakt was. Elke stad had zijn eigen keur dat bijna altijd overeenkomt met het stadswapen. Dordrecht is eigenlijk de enige uitzondering, zij gebruikten een Roos als stadskeur.

Foto 5. Detail stadkeur Gorinchem

Aan het meesterteken kon men zien door welke edelsmid het werkstuk gemaakt was. Vaak zijn de namen van de edelsmeden al te herkennen aan de beeltenis in deze keuren.

Foto 6. Detail meesterkeur (Onbekende Gorinchemse edelsmid)

Tot slot zien we in de keurenreeks van foto 1 ook nog een keur in de vorm van een leeuw in een gekroond schild. Deze keur werd vanaf 1663 in Holland toegevoegd om het gehalte aan te geven. Het keurmerk (grote keur) zoals hier aangegeven gaf aan dat het zilver van het eerste gehalte (934/1000) was. Bij het tweede gehalte zilver (833/1000) werd deze keur (kleine keur)niet geslagen.

Foto 7. Detail eerste gehalte keur

Kortom het keuren was een simpel maar doeltreffend systeem om vertrouwen bij de klant te kunnen wekken en tevens, in geval van twijfel over de kwaliteit, om een object tot op de edelsmid en keurmeester nauwkeurig te kunnen traceren. Wat men toen niet kon vermoeden, is dat dit systeem van keuren in latere jaren een enorme hulp blijkt te zijn voor het determineren van gouden en zilveren objecten. De gilden hielden de insculpatieplaten nauwkeurig bij, waarop naast de jaarletters, ook de stadskeuren en de meester-keuren terug te vinden zijn. Helaas, zoals zo vaak, komt aan al het goede een einde en werden, onder het Franse bewind van het Koninkrijk Holland, in de wet van 11 maart 1807, nieuwe uniforme keuren en jaarletters ingevoerd. Bovendien werd bepaald dat alle bescheiden van de voormalige gilden, die al in 1798 waren afgeschaft, vernietigd moesten worden. Hierdoor zijn van vele steden de insculpatieplaten verloren gegaan en daarmee een schat aan informatie over de edelsmeden en keurmeesters. Door de jaren heeft men, door veel onderzoek te doen, toch weer veel informatie over deze keuren kunnen verzamelen en zijn er veel boeken uitgegeven over dit onderwerp. Maar helaas is geen van deze boeken compleet. De keuren van bijvoorbeeld foto 1, zijn van een lepel uit Gorinchem uit het einde van de 18e eeuw. Op basis van andere jaarletter-keuren, waar wel een datum van bekend is, heb ik het jaartal kunnen schatten op 1793, maar over de edelsmid heb ik nog niets terug kunnen vinden.

Makkelijker wordt het om objecten van na 26 december 1813, de datum waarop bij Koninklijk Besluit de nieuwe stempels voor het Koninkrijk der Nederlanden werden vastgelegd, te determineren. De stempels voor goud en zilver werden toen ook verschillend en zijn, met wat kleine wijzigingen, nog tot op heden geldig.  Voor zilver bestaan de keuren voor grote werken uit: v.l.n.r.

Foto 8

1) Het meesterteken
2) Het gehalteteken (Leeuw met het cijfer 1 voor het eerste gehalte zilver (934/1000) of het cijfer 2 voor het tweede gehalte zilver (833/1000) )
Voor kleine zilveren werken gebruikt men het veelal wel bekende zwaardje.
3) Het kantoorstempel (Minerva kopje met letter. De letter geeft aan welk waarborgkantoor het betreft. Bijv. de A voor Amsterdam en de B voor Utrecht)
4) De jaarletter.

Vanaf 1813 zijn dus alle keuren, inclusief de meestertekens, bekend. Dit betekent dat van een groot zilveren object, waarvan de keuren nog redelijk te onderscheiden zijn, we precies kunnen zeggen door wie het gemaakt is, welke gehalte het heeft, in welk jaar het gemaakt is en in welke stad het ter keuring is aangeboden. Voor de drie daaraan voorafgaande eeuwen wordt het determineren van zilver soms belemmerd omdat de keuren door slijtage slecht te zien zijn, of omdat er weinig of geen materiaal van die bewuste stad meer bestaat. In het laatste geval zal de ware liefhebber juist enigszins opveren, want hij of zij zal nu als een detective op zoek moeten naar informatie, die kan bijdragen tot het vinden van de ontbrekende gegevens. Maar ook op basis van andere zaken, zoals stijlken-merken, moet hij of zij het object schatten. Daarnaast draagt elk nieuw object ertoe bij om verloren gegane informatie verder te completeren of te bevestigen.

Tot slot wil ik nog een paar woorden besteden aan het fraude-gilde, want keuren zijn misschien juist ingevoerd om fraude te voorkomen, maar daar laat het fraudeurs-gilde zich echt niet door stoppen! Er kwamen dus al snel een groot aantal valse, soms niet van echt te onderscheiden, keuren op de markt. Dit is een extra belemmering om tot een juiste determinatie van een object te kunnen komen. Uiteindelijk moet je dus toch altijd bij het determineren al de kennis die je tot je beschikking hebt gebruiken. Een object moet kloppen, een keur dat qua leeftijd niet overeenkomt met de stijlkenmerken van het object is voor een kenner zeer discutabel, maar dat zijn nu juist ook weer de uitdagingen! Volledigheidshalve moet ik hieraan toe-voegen dat er ook stempels zijn die niet ingeslagen zijn om te frauderen, maar juist om aan te geven dat het object niet van zilver is. Bekende voorbeelden hiervan zijn het getal ‘90’ of ‘E.P.N.S.’.

Kortom, zilveren objecten determineren blijft een spannende aan-gelegenheid, waarbij je goed je hersens moet blijven gebruiken. Er staat per slot van rekening veel op het spel.

2 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *