Wetenswaardigheden (6)

KRONIEK
2008-1

Tegels

R. Visser

Het is al weer even terug dat ik wat van mij heb laten horen. Door tijdgebrek heb ik twee keer verstek moeten laten gaan. De belangrijkste reden hiervoor is dat ik nogal wat aan het reizen ben geweest. En hoewel ik gedurende al dat wachten op vliegvelden voldoende mogelijkheid had tot schrijven, kon ik in die onrustige ruimten toch niet de inspiratie vinden om een nieuwe ‘wetens-waardigheden’ te schrijven. Vroeger was dat volgens mij wel anders, toen was een reis tussen twee steden net zo’n onderneming als nu het reizen per vliegtuig. Belangrijk verschil is echter dat er toen niet om de twee minuten in verschillende talen werd omgeroepen dat een zekere heer met een onuitspreekbare naam zich naar de gate moet begeven of, nog erger, dat er iemand luidruchtig naast je zit te bellen. Ik denk tijdens mijn reizen vaak aan hoe men vroeger reisde. Ik heb een paar leuke stukjes gelezen in de Camera Obscura van Hildebrand (Nicolaas Beets) waarin hij je iets van het reizen aan het begin van de 19e eeuw laat proeven. Per trekschuit (Foto 1), diligence of lopend, in zijn verhalen weet hij het zo te vertellen alsof je het zelf meemaakt. Misschien niet zo comfortabel als vandaag de dag, maar ook zeker niet zo jachtig.

Foto 1

De Camera Obscura is trouwens een klassieker die ik u lezers zeker aanraad om eens te lezen of, indien u het al eens heeft gelezen, het nog eens ter hand te nemen.                                                          Zelf heb ik van mijn vader een ‘volksuitgaaf’ uit 1891 gekregen die, zoals u ziet op foto 2, door het vele lezen al flink uit zijn band hangt.

Maar wat heeft deze man toch een prachtig tijds-document geschreven. Wanneer je zijn werk leest ben je echt even terug in het begin van de 19e eeuw.

Foto 2.

Enfin, terug in onze tijd, hoor ik op een mooie zaterdagmiddag mijn zoontje roepen “Pa, er is iemand voor u!” Ik laat mijn werk in de schuur voor wat het is en loop de keuken binnen waar ik Andries Lever van verderop uit de Dorpsstraat tegen het lijf loop. Voordat ik goed en wel begrijp wat hij komt doen zegt hij: “Hé buurman, kan je hier wat over vertellen” en stopt mij een stapel Delfts blauwe tegels, die dik onder de verf zitten, in mijn handen. (Foto 3)

Foto 3.

Ik kijk er eens naar en vraag; “Waar komt dit nou toch vandaan Andries?”. En hij weet me te vertellen dat zijn vader een kamer aan het opknappen is en dat deze tegels achter de plint vandaan kwamen. “Nou leuk joh, ik zal eens kijken hoe ik ze kan schoonmaken en dan eens uitzoeken of ik er wat meer van kan vertellen.”

Het schoonmaken was een smerig klusje, maar de moeite waard, want er kwamen toch een paar leuke voorstellingen naar voren. Het blijken, op twee tegels na, allemaal kinderspelen te zijn.

Helaas zijn de tegels flink beschadigd, en één van de tegels is zelfs nog doorboord met een spijker die er nu stevig in vastgeroest is. Wat wel direct opvalt, is dat het twee verschillende typen tegels zijn.  De tegels met een voorstelling van een kinderspel zijn 1,1 cm dik, ongeveer 12,5 x 12,5 cm groot en gemaakt van een rossige kleur klei. De kleur van de achtergrond is meer gebroken wit en de kleur blauw is wat lichter. De twee andere tegels, of eigenlijk de fragmenten, ervan zijn ongeveer 0,8 cm dik, 13 x 13 cm groot en gemaakt van een meer gelige klei. De achtergrondkleur van deze tegels is meer blauwwit en het blauw van het landschap plus huisje, wat deels op een van de tegels zichtbaar is, is ook echt blauw.

Foto 4.

Mijn kennis van tegels gaat (na het schrijven van dit stukje kan ik zeggen ‘ging’) net zo ver als die van de andere 99,9% van de Nederlandse bevolking. Als de tegel maar blauw/wit is dan is het een Delftsblauwe tegel. Toch? En oude tegels zijn vaak ongelijk van vorm. Maar hoe oud ze dan precies zijn daar heb ik me nooit in verdiept. Kijkend naar deze tegels denk ik; “Nou, op het plaatje kan je aan de klederdracht van de kindjes zien dat ze toch wel ergens uit de 17e – of 18e – eeuw moeten zijn!” Ja, ja, mag het een eeuwtje meer of minder zijn? Nee, dit is niet bepaald een wetenschappelijke benadering. Ook tegels zijn door de jaren heen geëvolueerd en, net als bij alle antiek, moeten er toch kenmerken zijn waarmee je een meer nauwkeurige determinering kan maken. Dus ben ik maar eens de boeken ingedoken en heb het internet afgestruind om mij in de geschiedenis van de wandtegels te gaan verdiepen. Iets wat ik trouwens met heel veel plezier gedaan heb, want er is veel meer te vertellen over wandtegels dan ik ooit gedacht had. Ik kan natuurlijk lang niet alles in dit stukje vertellen, maar heb geprobeerd de belangrijkste wetenswaardigheden in dit stukje op te nemen en zo gaandeweg de tegels van de familie Lever gedetermineerd.

Al in de 12e eeuw werd de beschilderde aardewerk wandtegel in Syrië en Perzie toegepast. Pas in de 16e eeuw kwam de wandtegel, waarschijnlijk meegebracht door de Spanjaarden en de Moren vanuit het Midden Oosten, eerst in de Zuidelijke Nederlanden, Vlaanderen, en daarna pas naar het huidige Nederland. De vloertegel was natuurlijk al veel eerder in onze omgeving in gebruik. Waar-schijnlijk was deze al door de Romeinen ingevoerd, maar de wandtegel doet pas veel later bij ons zijn intrede.

Foto 5.

De vroegste tegels waren ongeveer 1,5 cm dik en hadden vaak bonte kleuren zoals blauw, geel tot oranje, bruin en groen en vormden vaak, indien samen-gevoegd, geometrische patronen. Zie foto 5)

Dit type bont gekleurde tegels wordt ook wel Majolica tegels genoemd. Majolica komt van het Spaanse woord Mallorca naar het gelijknamige eiland in de Middellandse zee dat in de middeleeuwen het centrum voor de productie van dit type aardewerk was. Oorspronkelijk is de techniek door de Moren vanuit noord Afrika naar Europa gebracht. (Bron: Wikipedia)

In het begin van de 80-jarige oorlog (1568-1648) vluchtten er al enige Majolica bakkers naar de vrije Noordelijke Provinciën waardoor er in Nederland centra voor Majolica ontstonden in Rotterdam, Haarlem en Middelburg. Maar vanaf 1585, na het afsluiten van de Schelde voor Antwerpen door landvoogd Alessandro Farnese, de befaamde en gevreesde hertog van Parma, vluchtten er nog veel meer intelligentsia en vakmensen naar het noorden. Veel Majolicabakkers vestigden zich toen definitief in Rotterdam, waardoor deze stad uitgroeide tot het belangrijkste centrum voor Majolica in de noordelijke Nederlanden.

Na, en ook naast, de geometrische patronen kwamen er ook tegels met motieven van fruit of bloemen. Veel voorkomend zijn de Oranje Appels en de Tulp (Foto 6), twee populaire onderwerpen in de 16e eeuw. Ook kwamen er tegels met figuren van dieren of mensen in een cirkel of ruitvorm. (zie foto 7 en 8)

Foto’s 6, 7 en 8.

Het moge duidelijk zijn dat de tegels die wij aan het onderzoeken zijn, niet tot de Majolica tegels behoren.

Rond 1620 doen de blauw/wit gedecoreerde tegels hun intrede en is rond het midden van de 17e eeuw de gekleurde Majolica tegel bijna geheel verdrongen. Er is geen echte reden bekend, waarom men overging naar de blauw/wit gedecoreerde tegels, maar men neemt aan dat dit te maken heeft met de introductie van het Chinese porselein dat eerst, in het begin van de 17e eeuw, door de Portugezen en later door de Hollanders zelf, werd ingevoerd. Het Chinees porselein werd zo populair dat veel Hollandse aardewerkbakkers dit probeerden te kopiëren. Hierdoor ontstonden er aan het begin van de 17e eeuw ook tegelbakkerijen in o.a. Delft, Utrecht, Gouda, Makkum, Harlingen, Bolsward, Hoorn en Enkhuizen. Delft heeft zich in de loop van de 17e eeuw ontwikkeld tot de meest succesvolle productiestad en heeft daarmee zelfs wereldfaam verworven.

Lang niet alle ‘Delfts’ blauwe tegels komen dus uit Delft. Vroege tegels uit Delft, van voor 1650, blijken zelfs betrekkelijk zeldzaam te zijn.

De ligging van Lexmond ten opzichte van Rotterdam, met betrekking tot het vervoer over de rivier, doet mij vermoeden dat de besproken tegels in Rotterdam geproduceerd zullen zijn, maar ik wil Utrecht om dezelfde reden niet uitsluiten.

De tegels werden gevonden achter de plint. Dit blijkt inderdaad een veel voorkomende toepassing van deze tegels. Het schilderij ‘De Keukenmeid’ (Foto 9) van Johannes Vermeer (1632 -1675), laat deze toepassing nog eens goed zien.

Foto 9  met de tegelplint. (Detail van foto 9)

De tegelplint had niet alleen een decoratief doel, maar was tevens ook praktisch om de gestuukte muren tegen opspattend water te beschermen. De tegels werden ook wel gebruikt als decoratieve tegelrand, of fries, langs de muren van de voorhuizen of, weer meer praktisch, in keukens en andere ruimten van de souterrains, zoals zichtbaar op het schilderij van Vermeer. De meest bekende toepassing  is natuurlijk het gebruik van deze tegels als decoratie in openhaarden, waar soms prachtige tegelcomposities zijn toegepast.

Het dateren van de tegels is niet erg gemakkelijk, met name omdat de sjablonen, ook wel ‘sponsen’, (pons) genoemd, soms erg lang mee gingen. Deze tekeningen, die langs alle lijnen zorgvuldig zijn doorgeprikt (zie foto 10), geponst dus eigenlijk, werden op het klei-tablet gelegd en dan met houtskool doorgestoven.

Foto 10.

Als het papier van de tekening begon te slijten, kon men even gemakkelijk de tekening weer overnemen op een nieuw stuk papier, waardoor bepaalde beeltenissen soms erg lang mee gingen. Met de hoekmotieven bracht men variatie in de tegels. In de lectuur kom ik termen tegen als ‘ossenkopjes’, die voortkomen uit de lelie, bijtjes en spinnenkopjes. Onze tegels hebben als hoekmotief het spinnenkopje. Helaas vertelt dit nog steeds niets over de leeftijd van de tegels. Om hier een iets nauwkeuriger antwoord op te kunnen geven, kijkt men naar de fysieke eigenschappen van de tegels. De dikte van de tegel vertelt namelijk veel meer over de leeftijd, waarbij men stelt dat tegels van laat uit de 16e eeuw en vroeg uit de 17e eeuw bijna 1,5 cm dik zijn. En de dikte zich daarna ontwikkelde tot een tegel van ongeveer 0,75 cm dik in de 18e eeuw. Dit is ook nu nog de gangbare dikte.

Ervan uitgaande dat de tegeldikte in tweehonderd jaar dus ongeveer halveerde, zouden we kunnen stellen dat de tegels met de kinderspelen (1,1 cm) ongeveer uit het einde van de 17e eeuw zouden moeten dateren.

Een ander gegeven is dat de klei van vroege tegels vaak rossig van kleur is en de klei van tegels uit een latere periode meer gelig. Ook hieruit volgt dat de tegels met de kinderspelen aanzienlijk ouder zijn dan de twee andere tegels.

Ter bevestiging van de determinering heb ik nog een groot aantal tegels bekeken op verschillende internetsites, waaronder die van het Tegelmuseum. Ook deze sites bevestigen dat onze kinderspelen-tegels ergens in het laatste kwart van de 17e eeuw gemaakt zullen zijn. Helaas staan er geen data op de tegels, dat komt in het algemeen ook bijna nooit voor, dus zullen wij voor de definitieve determinatie enigszins moeten middelen en afronden. Aldus komen wij zodoende op het jaartal 1690 uit. De andere twee tegels zijn aanzienlijk jonger en schat ik uit het einde van de 18e eeuw. Helaas is er te weinig tegelmateriaal beschikbaar om dat met een even grote stelligheid als die van de kinderspelentegels te kunnen zeggen.

We weten nu zo langzamerhand al heel wat af van wandtegels in het algemeen en in het bijzonder van die uit de plint van de voormalige meidenkamer van de familie Brederode (Bron Hr. Lever). Hoewel ik nog veel meer interessante informatie over tegels gevonden heb, wordt het nu toch tijd dat ik de vitrine van ons virtuele museum sluit, waarin ook dit stukje locale historie weer veilig is opgeborgen.

Hierbij wil ik de familie Lever vriendelijk bedanken voor het ter be-schikking stellen van deze tegels en kijk al weer uit naar het volgen-de object waar ik mij weer met net zo veel plezier ‘op kan storten’.

Tip: Een mooie toepassing van blauw/witte tegels uit de 17e eeuw vindt u in het oude gemeentehuis van IJsselstein, waar deze zowel als plint langs de vloer, als versiering van de haard zijn toegepast. Echt de moeite waard om eens te gaan bekijken.

Touwtje springen, kolven en trommelen.

    

Krijgertje spelen, marcheren en steltlopen.

Object: Wandtegels met Kinderspelen in Blauw/witte uitvoering.
Periode: ca. 1690
Herkomst: Rotterdam
Vindplaats: Dorpsstraat  137 Lexmond
Toepassing: Vloerplint.
Maten: LxBxD = 12,5 x 12,5 x 1,1 cm
Eigendom: Fam. Lever

Geraadpleegde lectuur/ bronnen:
  • Het Nederlands antiek boek van Drs. Jeanette ten Kate
  • Oude Nederlandse Majolica en Tegels Delfts aardewerk van Dr. Elisabeth Neurdenburg.
  • Internet w.o. de website van het Nederlands Tegelmuseum, Wikipedia en diverse veiling sites.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *