Willem Stravers

KRONIEK
2001-2

23-12-1890 / 23-11-1971

Ing. H. Stravers

Mijn vader Willem Stravers, een bekende Lexmonder uit de vorige eeuw, stamde uit een van de oudste kooikersgeslachten uit de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Hij was op 23 december 1890 in Lexmond geboren.

Volgens het boek “De barre winter van negentig” van Herman de Man, eigen naam Herman Hamburger, moet het in de winter van 1890/1891 erg koud zijn geweest. Zo was volgens familieverhalen op een morgen de luier aan Willems billetjes vastgevroren.

De vader van Willem Stravers was geen kooiker maar landopzichter voor enkele landeigenaren, die in Lexmond vaste goederen hadden. Tevens was hij jachtopzichter. Willem was voorbestemd om zijn vader te zijner tijd op te volgen, hetgeen in 1918 plaatsvond.
Wel waren kooikers: zijn grootvader, een oom, zijn broer Henk Stravers, die jarenlang kooide op de eendenkooi “de Kuilen”, en zijn neef Gerrit Stravers, overleden 28 juli 1993. Deze laatste was na de Tweede Wereldoorlog jarenlang kooiker op de bekende eendenkooi “de Zouwe”, gelegen aan de Zouwendijk in Ameide. Gerrit was de laatste kooiker uit het geslacht Stravers.

Willem Stravers woonde jarenlang op Stammershoef in Lakerveld. Gedwongen door de onteigening van zijn huis en boomgaard, in verband met de aanleg van de nieuwe rijksweg, verhuisde hij met zijn vrouw in 1971, kort voor zijn overlijden, naar de bungalow aan de Heicopseweg

Einde jaren dertig huurde mijn vader de eendenkooi “de Kuilen” van de familie van der Heiden voor zijn jachtgezelschap “Nimrod”. De eendenkooi werd toen van vangkooi schietkooi. Wel hield mijn vader van de vier vangpijpen er één in tact, zodat het paalrecht van 150 m behouden bleef. Hij had een vaste stal eenden en kooide er regelmatig.
Praktisch tot zijn overlijden op 23 november 1971 ging hij nog elke dag met wat voer voor de eenden naar de eendenkooi. Na zijn dood raakte de eendenkooi in verval en werd uiteindelijk gekocht door de stichting Zuid Hollands Landschap.

Jarenlang was hij voorzitter (kadegraaf) van de Kersbergse en Acht-hovense uiterwaarden en eveneens van de Goilberdingse en Ever-dingse uiterwaarden.
Verder was hij bekend als roofwildvanger. Honderden wezels en tientallen bunzings werden door hem in zijn jachtgebied gevangen. Zo schoot hij ook in 1929 de laatste otter in de gemeente Lexmond. Ook ving hij bij agrariërs, onder wie hij vele vrienden had, bunzings, wanneer deze het erf van de boerderij onveilig maakten.

Willem Stravers aan de Lek

De huiden van de bunzings en wezels werden altijd verkocht aan de mollenvanger, grondwerker, raadslid en communist Gerrit de Vaal bijgenaamd Gart van Oppies. Zij konden goed met elkaar overweg, ofschoon mijn vader als VVD’er andere politieke ideeën had.

Jarenlang kwam Gart op zondagmorgen koffiedrinken bij mijn ouders op Stammershoef. Veelal schonk mijn moeder dan ook een borrel.
Zo vertelde Gart op een keer, dat hij in de schrale wintermaanden wel eens iets anders wilde eten dan aardappels met gebakken spek. Hij besloot toen hazenstrikken te zetten in de haag rondom het kerkhof, omdat het daar goed droog was en de hazen er graag vertoefden.

Die donderse Willem Stravers had hem echter heel snel in de gaten en wanneer Gart strikken geplaatst had, haalde mijn vader deze dezelfde dag weer weg, zodat er snel een einde kwam aan het strikken zetten van Gart.
Het wekte enige verbazing bij vele dorpelingen dat Gart en zijn echtgenote Lena bij hun dood hun lichamen ter beschikking stelden van de wetenschap.

Op sociaal gebied was mijn vader door zijn helder verstand en goedmoedig karakter voor de dorpsgemeenschap, die graag met hem omging, ook actief. Zo was hij jarenlang bestuurslid van de Oranjevereniging en van Het Groene Kruis, penningmeester van de plaatselijke Vereniging voor Ziekenhuisverpleging, waarvan hij medeoprichter was, en penningmeester van het Ziekenfonds.

Verder was hij nog baas van het dijkleger, dat bij eventuele calamiteiten moest optreden in verband met hoge rivierwaterstanden in de gemeente Lexmond.

In 1958, bij zijn veertigjarig jubileum als jachtopzichter en voor zijn verdiensten voor de dorpsgemeenschap, kreeg hij de eremedaille in zilver verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.

Bij zijn begrafenis op 27 november 1971 bewezen tientallen Lexmonders hem de laatste eer.
In een memoriam dat verscheen in De Gecombineerde van 27 november 1971 staat onder andere: Met hem is opnieuw iemand heengegaan die in de dorpsgemeenschap niet alleen een zeer bekende figuur was, maar ook in meerdere opzichten daarin een bijzondere plaats innam. Iemand, die zo met Lexmond verweven was, dat deze gemeenschap zonder deze figuur nu nog niet voorstelbaar is. Met weemoed denken wij aan het verlies dat de gemeente door zijn heengaan leed. Vooral ook aan zijn hartelijke vrouw, die altijd klaar stond om de vele bezoekers te ontvangen en te verzorgen. Tot in de late avond, wanneer verkleumde dienstdoende mensen warmte en koffie vonden in huize Stravers.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *