Een snoepreisje

KRONIEK
2003-3

Joh. de With †           Begin 2001

Als wij 21e eeuwers op reis willen, hebben we diverse soorten ver-voer tot onze beschikking. Welke we ook kiezen, eigen of openbaar vervoer, met enige uren kunnen we overal in Nederland op onze bestemming zijn gearriveerd.
Dat reizen vroeger wat meer voeten in de aarde had en veel tijd en geld kostte, leert ons een rekening uit 1674. In dat jaar gingen enige prominenten uit de regio naar Den Haag om te trachten de centrale overheid te vermurwen enige clementie te hebben met de uitge-mergelde bewoners, door hen de schuldenlast van de nog niet betaalde verpondingen geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden.
Laten we eerst in het kort bezien wat aan deze reis vooraf was gegaan en waarom hij nodig was geworden.
Ons kleine landje was in 1672 (het rampjaar) in grote problemen gekomen, toen het in oorlog raakte met Frankrijk, Duitsland en Engeland. Bovendien stelde ons leger niet veel voor, zodat de toekomst er voor de bewoners verre van rooskleurig moet hebben uitgezien. Zeker zou Nederland in deze twist het onderspit hebben moeten delven, ware het niet dat werd teruggegrepen op een verdedigingsmiddel waartoe ons land uitermate geschikt was, namelijk onderwaterzetting of inundatie. Deze defensieve maatregel is in de Tweede Wereldoorlog nog toegepast, onder andere bij de Paasdam op Lakerveld, om maar een voorbeeld te noemen.
In 1672 werd voor defensieve doeleinden een brede strook land vanaf de toenmalige Zuiderzee tot in Brabant onder water gezet. Ook onze dorpen lagen in deze waterlinie.
Begrijpelijk dat de bevolking bij deze maatregelen niet heeft staan juichen, zij wisten immers als geen ander door hun ervaringen met natuurlijke overstromingen, hoe schadelijk onderwaterzetting voor hun landerijen was.
Deze inundatie nam een aanvang op 15 april 1672, toen de gezaghebbers uit de streek te Leerdam in vergadering bijeen werden geroepen om de te nemen maatregelen te bespreken1. In het kort kwam het hierop neer dat men de riviersluizen wilde openzetten en de polderkaden doorgraven, waardoor men verwachtte dat de landerijen binnen 48 uur dras of met een halve voet onderwater zouden staan. Bij hoger rivierpeil was dit op te voeren tot 4 à 5 voeten2. En om de vijand te beletten dat water weer uit te malen, moesten van de watermolens de roeden en de schepraderen worden weggenomen.
We mogen aannemen dat kort na de genoemde vergadering de landerijen voor de boeren onbruikbaar zijn geworden en het vee niet naar de weilanden kon, wat weer tot gevolg had dat veel vee voor een geringe prijs van de hand moest worden gedaan. Men bedenke dat in het voorjaar het wintervoer zo ongeveer opgevoerd zal zijn geweest. Bovendien werden de veehouders nog geplaagd door verplichte leveranties van hooi aan de Franse troepen en moest de bevolking extra betalen om van plundering en brandschatting te worden gevrijwaard. Kortom, de toestand werd verre van rooskleurig en dat zou een hele poos gaan duren. De landen schijnen pas in 1674 weer enigszins bruikbaar geworden te zijn. Die van Heicop waren eerst in april 1675 weer zonder wateroverlast.
De noodzaak tot inundatie was in 1673 dan wel voorbij, maar de molens die dat overtollige water moesten wegmalen waren door de Fransen verbrand of door het water zwaar beschadigd. En tot overmaat van ramp was de Zederiksluis te Arkel door oorlogsgeweld ingestort, zodat alleen bij laag buitenwater bij Ameide op de Lek kon worden geloosd door natuurlijke afvloeiing.
Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen dat de bewoners te arm waren geworden om zelfs maar het spreekwoordelijke ‘brand’ te kunnen roepen. Veel bewoners waren dan ook uit de streek vertrokken. Dit was voor Den Haag geen aanleiding om de bevolking niet de normale belastingen op te leggen. In die betaling was al enige jaren de klad gekomen. Ziehier de noodzaak voor de Viaanse drossaard en enige schouten om naar de residentie af te reizen.
Nu het declaratiegedrag van onze huidige bestuurders in het centrum van de belangstelling staat, zullen we eens een bewaard gebleven oude nota bekijken3. De in deze rekening genoemde bedragen zijn uitgedrukt in guldens, stuivers en penningen, waarbij 16 penningen gelijk zijn aan een stuiver en 20 stuivers een gulden maken.

  1. Op Maendach den 29 juni zijn den Heer Drossaert, Schouten van Heycop, Lexmont ende Laeckervelt naer den Hage getrocken om de remisse te versoecken vande verpondinge.(Vrijstelling van belasting op onroerend goed.) 
Bij mons. van Gent betaelt aen de jongen die de sacke droech tot Vianen 0 0 2
Aen Wittebroot 0 6 0
Aen peckelharingh 0 8 0
Aen den oude man die broot haelde 0 1 0
Aen bier 0 6 0
Aen wijn tot Schoonhooven 1 16 0
Een kaert 0 3 0
Noch van wech ende weer aen boort setten 0 4 0
Tot Leckerck aen salm 1 2 0
In de herbergh betaelt 1 19 0
Aen de meyt 0 2 0
Aen vracht tot Rotterdam 2 0 0
Aen Ot de broer vande schipper 0 6 0
Inde statsherbergh tot Rotterdam 0 4 0
Aen vracht voor ons 4 persoonen van Rotterdam op Delft 1 0 0
Het dragen vande sack door Delft 0 3 0
Tot Dellift verteert 0 10 0
2 coranten 0 2 0
Vracht van Delft totten Hage 0 10 0
De sack te  dragen inden Hage 0 3 0
Inden Hage bij Cozijn aen bottelbier 1 4 0
Noch aen ‘t lijtsche veer aen bottelbier 1 4 0
t savons int boompie daer mons. Dwingloo bij quam ende van Kessel 1 16 0
Woensdach savons int swaentgen 2 0 0
Donderdachs smorgen aen lelij water 0 5 0
3 coranten 0 0 3
Aende Heer vander Goes gegeven 12 12 0
De Schout van Heycop betaelt aen bottelbier 0 8 0
Aen haringh 0 13 0
Den selven int swaentgen den 2-12 July 3 3 0
34 16 0
Inden Hage vertert 14 8 0
Aen drinckgelt 0 12 0
Na vertert 0 19 0
Noch voor de kock merckes gegeven 0 6 0
Tot Rotterdam aen men Heer de Freyte 0 6 0
Aen wittebroot 0 11 0
8 haringe 0 12 0
Passagie gelt 0 7 8
Aen vracht tot Vianen aen Hermen 1 10 0
Aen Ot de broer 0 6 0
Inde swaen saterdachs te vooren inde swaen vertert doe de schout van Lexmont ontbooden was 1 4 0
20 13 8*
De omstaende sijde bedraecht 34 16 0
55 9 8
Den schout van Heycop heeft uytgegeven volgens memorie 6 5 0
De Scholtus van Lexmont heeft oock uytgegeven volgens memorie 7 11 0
Somma 69 6 8*

Natuurlijk moesten de kosten van dit reisje gezamenlijk worden gedragen. Op 21 juli trokken de schouten weer naar Vianen om af te rekenen. Heicop kreeg voor zijn aandeel te betalen de somma van 17 – 6 – 8
Maar daarmee was de kous nog niet af, want ook de Viaanse borreltjes smaakten de heren best. Men notuleerde:
Int liquideren tot Vianen betaalt aen verteringe ende vracht    3 – 9 – 0
Deze reizen naar den Haag, er zijn er vele geweest, leverden maar een matig succes op. Pas in 1675 werd er enige verlichting in de belastingbetaling toegezegd.
Bij wanbetaling door de dorpen was de geijkte remedie om iemand in den Haag, uiteraard voor rekening van de belastingschuldige, in gijzeling te houden tot men met geld over de brug was gekomen.
Al in 1674 kwam de deurwaarder van de belastingontvanger Pauw uit Den Haag om de schout en enige schepenen in gijzeling te nemen. Maar ook deze ambtenaar kwam niet voor niets. Die grap kostte Heicop 70 gulden, die op 19 december 1675 werden betaald4.

Nota over het in gijzeling halen van enige Heicoppers

Ook kon een burger als gijzelaar ter beschikking worden gesteld. En ook dat kostte weer geld, zoals blijkt uit het volgende stuk5:

Ontfangen bij mij ondergeschreven Peter Dircks, door handen van Leonard Crom, schout ende gadermeester van den dorpe van Heycop, de somme van twee ende veertich Carolus guldens, in volle betalinge van het geene mij was competeerende van dat ick in den jare 1676 in den Hage heb in gijselinge gebleeven ende geweest voor den voornoemde dorpe, soo op de Gevangenpoort als int huys van Jan Cornelisz. Boll in Drie Vergulde Roosteren in de Wagestraet, over de verpondinge van den jare 1674, soo heel als halft. Ende met schout ende heemraden van den voornoemde dorpe over geaccordeert.
Ten oirconde geteyckent in Heycop,op den 30e may 1679,

 Peter Dircksen.

Somma           42 –   0 – 0
                            6 – 18 – 0
                        48 – 18 – 0

 In bovenstaande rekening kunnen wij geen post ontdekken waaruit blijkt dat in een herberg in Den Haag werd overnacht. Mogelijk logeerde men in een huis dat eigendom was van onze niet onbe-middelde schout Leonard Crom en dat stond in de St. Jacobstraat. Bezat hij eerst een woning in de Kerkstraat, uit een in zijn nagelaten papieren gevonden kwitantie blijkt, dat hij in ieder geval een jaar voor zijn dood in 1687 een huis bezat in de St. Jacobstraat6.

Kwitantie van de Haagse straatbelasting van het huis van de schout

*    Voor de oplettende lezer; rekenen was niet het sterkste punt, want de optellingen
zijn niet juist maar wel zo overgenomen uit de originele rekening.

Noten:
  1. Archief Hoogheemraadschap De Vijfheerenlanden te Gorinchem, no. 2459
  2. Dat is 1,20 à 1,50 m
  3. Oud archief Hei- en Boeicop, Zederik, no. 355
  4. Idem no. 350
  5. Idem no. 348
  6. Oud archief Vianen no. 512

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *