Geschiedenis van Lakerveld (26)

KRONIEK
2006-5

De boerenboomgaard (deel 2)

Peter de Pater

Dit artikel is een korte reactie op alle aanvullende gegevens, die ik heb gekregen naar aanleiding van mijn artikel ‘De Boeren-boomgaard’ in de ‘Lek en Huibert Kroniek’ van november 2005.

Als inleiding hierbij op de foto een Lakerveldse fruitboom, die een stuk historie in zich herbergt. Sterappelbomen van deze hoogte zijn zeldzaam en oud. Deze bomen blijken bekend te zijn; recent werd er navraag naar gedaan. Een oude Lakervelder maakte de volgende opmerking: “Als ze hier sterappels willen plukken, zullen ze met een helicopter moeten komen”.

Ondergetekende heeft ooit een poging onder-nomen, om in de top van één van deze bomen te komen. Maar na ruim 20 spor-ten zonder hout had ik andere belangen dan de sterappel. Met ‘de val’ heb ik toch nog iemand een plezier gedaan. (Ik bedoel hiermee niet dat ik zelf gevallen ben, maar ‘de val’ is gevallen fruit.) (En 20 sporten zonder hout zal ik later in dit verhaal uitleggen.)

In ons buurtschap blijken nog meer oude fruitbomen aanwezig te zijn, dan schrijver vermoed had. We moeten ons realiseren, dat sommige van deze bomen de oorlog nog hebben meegemaakt.

De geschiedenis ligt in Lakerveld voor het oprapen. Daarom hierbij zomaar weer een stukje historische grond, met alles in zich. Het gebied bevindt zich tegenover Lakerveld 143, genaamd ‘De Witte Brug’. Dit kleine stukje boomgaard is thans eigendom van het Hoogheemraadschap. Het wordt aan de oostzijde begrensd door de zogenaamde Ouden Dijk, d.w.z. de oorspronkelijke loop van de Lakerveldse weg. Op dit stukje grond staan drie oude fruitbomen: een versleten Goudreinet, maar daarbij twee springlevende oude rassen: de Zoete Bloeméé en de Bramley Seedling. (Ook bekend onder de naam Triomphe de Kiel.) Laat het Hoogheemraadschap ze maar springlevend houden!

Het is natuurlijk onmogelijk om foto’s van alle nog bestaande Lakerveldse oude fruitbomen in de ‘Lek en Huibert Kroniek’ te publiceren. Bovendien zegt zo’n zwart-wit foto weinig. Als dat voor één boom geldt, is het wel de Sterappel: bovenin fel rode appels en onderin fel groene. Mede door de medewerking van onze lezers zijn mij inmiddels veel van deze oude bomen bekend. Misschien kan het geen kwaad om deze bomen op hun ouden dag op één na allemaal met rust te laten. Ik doe dit dan ook. Die ene uitzondering op de foto: De Roem van Vianen, ook wel Viaans roem geheten. Over de oorSprong van deze naam kan men filosoferen. Interessant blijft het feit, dat deze boom zich bevindt in een gebied waar de Van Brederodes uit Vianen (ca. 1550) een buitenverblijf hadden. Nu ik toch bezig ben: het perenras Brederode heeft niets met Vianen te maken. De naam komt uit Brabant: “Da benne van die breee rooie”. Dit verhaal geldt ook voor één van de oudst bekende appelrassen: de Benderzoet; “ik bin d’r zoet”. Een appelsoort die in Lakerveld toch nog wel veel te vinden is, is de Notarisappel. Deze appel werd ontwikkeld door notaris J.H.Th. van der Ham uit Lunteren (rond 1890.) Een ander ras dat een interessante naam heeft is de Oomskinderpeer, alhier Kruidenierspeer geheten. Deze peer werd ooit gepromoot door de fam. Kruidenier. Om de spraakverwarring compleet te maken het volgende. In Lakerveld bevindt zich nog steeds de Kleipeer, ook wel Winterjan, Wintersuikerpeer, Steenjut, Kievitspeer, Spekpeer, Wel-drager en Mandjespeer geheten.

De Roem van Vianen.

Andere rassen die hier nog ‘springlevend’ zijn, zijn o.a de Dirkjes-peer, de Groninger Kroon, de Fransche Wijnpeer, de Nouveau Poiteau, de Maagdenpeer, de Noordhollandsche Suikerpeer en de Comtesse de Paris. De laatste is een leiboom, d.w.z. een boom die over het algemeen aan de zuidkant van de boerderij gepoot werd, waarna de takken langs de muur van de boerderij werden geleid. Door de zuidkant en de warmte die de muur door het zonlicht teruggaf groeide dit fruit zeer goed.

De Bergamot

Een perensoort die na mijn verhaal ‘De Boerenboomgaard’ een eigen leven is gaan leiden, is de ‘Bergamot’. Behalve op Lakerveld 137 bleken er nog meer bomen van dit ras zich in het Lexmondse te bevinden. De Bergamot blijkt een stoofpeer met mogelijkheden. Een oplettende lezer kwam in een blad (Grondig bekeken, Lek en Merwestreek Afd. 11, 20e jaargang no.2, juni 2005)  een 19e eeuws recept tegen. Hier het volledige recept:

Bergamotjes in Brandewijn

Voor 4 lb peeren neemt men 1 flesch Brandewijn 1/2 lb witte suiker, doet de vruchten en suiker in een keulsche pot, bint dezelve met een blaas toe, dan in een ketel met koud water en hooi over gehangen ruim een kwartier uurs laten koken. De peeren moeten geschilt worden.

Een kookteam van hetzelfde blad testte het recept en kwam tot de volgende conclusie: “Dat kookproces met hooi hebben we maar achterwege gelaten want we konden niet aan die blaas komen.

Aangezien het bij het voorkoken al erg goed smaakte, hebben we een ruime hoeveelheid aangehouden en uiteindelijk de avond tevoren zo’n 5 zakken peertjes (ongeveer 55 stuks) geschild en opgezet met een fles brandewijn, een kaneelstokje en 200 gram suiker en laten koken tot deze gaar waren. Tussendoor even roeren, anders zijn alleen de onderste peertjes gaar. De peertjes worden koud geserveerd.”

NB: Een lb. is een pond. En met een blaas wordt een varkensblaas bedoeld. Vroeger, na de huisslachting, een voorwerp dat voor diverse doeleinden geschikt was. Zelfs als voetbal. En stoofpeertjes werden volgens mijn traditie meestal koud uit de kelder dan wel uit de koelkast gehaald. In veel wildgerechten worden ze warm geserveerd, maar mijn smaak is het nooit geweest.

En nu maar afwachten hoe het met Joost van Iperen zijn brandewijn verkoop gaat en met het klokeren van Bergamotten. Deze peer houdt het lang uit aan de boom. Vorig jaar plukte ik er een aantal op 25 november. Die Bergamot lijkt misschien uit een ver verleden te komen, maar in een herdruk van het boekje ‘Kwaliteits- en Sorteringsvoorschriften FRUIT’ uit 1972 kwam ik dit ras weer tegen. De originele versie van dit boekje dateert uit 1959.

De fruitoogst

Het plukken van het fruit in de boerenboomgaard was geen gemakkelijke bezigheid. De boerenboomgaard bestond uit zo-genaamde hoogstambomen. Voor het plukken had men lange ladders (hier ‘leren’ genoemd) nodig. De lengte van ‘de leer’ werd niet in meters uitgedrukt, maar in ‘sporten’. Elke sport was een trede en de afstand daartussen bedroeg over het algemeen tussen de 20 en 23 cm. Voor ik dit allemaal uit ga leggen, is misschien deze foto van de bekende Lexmonder Ernst Spek een mooie in-leiding. Ernst bezat ook een boomgaard in Lakerveld. Hoewel dit perceel al lang geen boomgaard meer is, noemen wij dit nog steeds ‘Spekke boogert’. Over dit perceel hoop ik nog eens wat meer te vertellen.

Zoals op deze foto duidelijk te zien is, bestond deze leer uit een platte sport, twee achthoekige sporten en daarna weer een platte etc. Andere leren bestonden uit een platte en daarna drie achthoekige sporten.

Een 30-sporter was dus ongeveer 7.50 meter lang. Ooit heb ik met een 34-sporter bij Eef van Dijk Lemoenappels langs het kanaal geplukt. Het uitzicht was in ieder geval mooi. Het vervoer van een lange leer was soms ook niet gemakkelijk. Met de fiets en zo’n ding op de schouder, was dat toch moeilijk rijden. Een Lexmonder had de oplossing: gewoon je hoofd tussen de middelste sporten, en trappen maar. Gelukkig is de beste man nooit ergens tegenop gereden. (Naam bekend bij schrijver.) Een landelijk bekende lerenbouwer was de ‘Termeier’ Willem Verheij. Doordat Ameide een rijke fruitteelt-geschiedenis heeft, was zijn beroep niet onlogisch. Per jaar bouwde hij ongeveer 50 leren. De meeste daarvan waren leren tussen de 28 en 36 sporten. Voor de lange zijkanten werd Scandinavisch sparren-hout gebruikt. De platte sporten waren gemaakt van eikenhout en de achthoekige van grenenhout. Hij bouwde ook twee 50 sporters per jaar. En dan gaan we dus richting 14 meter. Wie in 2006 zo’n leer gebruikt, krijgt natuurlijk de ARBO dienst op zijn nek.

Om terug te komen op mijn 20 sporten zonder hout in de sterappel-boom: ik bedoelde hiermee dat ik een lange leer gebruikte, waarbij ik dus binnen de eerste vijf meter geen takken tegenkwam om de leer op te laten leunen; voor mij genoeg reden om de grond weer op te zoeken. Doordat we thuis ook over de nodige hoogstambomen beschikten, hadden we ooit zo’n 30-sporter, om al die oude fruitbomen te plukken. Deze leer was gebouwd door de Meerkerkse timmerman Gijs Grootendorst (1900-1975). Hij was gewoon zo’n ouderwetse dorpstimmerman, die zijn vak verstond en die net, als zijn dorpsgenoot Jan van Peet, verstand had van alles wat met hout te maken had. (Waarom deze Meerkerkers in mijn verhaal? Wel het ‘benedenend’ van Lakerveld was en is georiënteerd op Meerkerk.)

Merkwaardig

Ooit werd er subsidie verleend aan fruittelers om al die oude hoogstambomen te vervangen door lage bomen. Minder arbeidsintensief en natuurlijk weer een deel van schaalvergroting. Later werd het inplanten en het in stand houden van die oude fruitrassen een onderdeel van natuurbeheer. We moeten dit als liefhebberij en hobby beschouwen, want als je bij de lokale supermarkt voor het bedrag van 39 Eurocenten een pot appelmoes kunt kopen, dan ben je als Lakerveldse boer wel gek om die oude onbespoten fruitbomen in te klimmen, om de appels na het plukken om te zetten in appelmoes, en de peren in stoofpeertjes. Maar sommige bewoners doen dit nog steeds. En ik hoor daarbij.

Tenslotte

Ondanks alles zijn er de laatste jaren rondom Lakerveldse boerderijen talloze nieuwe boompjes van deze oude rassen ingeplant. Een aantal hiervan wil ik toch vermelden: Jasappel, Sterappel, Lemoen-appel, Groninger Kroon, Notarisappel, Brederodes, Goudreinetten, Noordhollansche Suikerpeer etc.

Voordat sommige van deze bomen met 40 sporters geplukt zullen worden, zal het oude spreekwoord gelden: boompje groot, plantertje dood. Als dit voor een boomsoort geldt, is het wel die oude hoog-stamfruitboom. Op 12 september 2006 heb ik samen met neefje Arjan onze Pondspeerboom geplukt. Honderd kilo goede stoofperen was de buit. Hij vroeg mij hoe oud is die boom nou? ‘Zeker zeventig jaar’: sprak oompie. Deze boom is vermoedelijk gepoot door een prachtig mens met een even prachtige voornaam. Ik bedoel hiermee Gualtherus van Lomwel uit Tienhoven. Door vererving in 1935, mede eigenaar geworden van Lakerveld 252. Een man met visie. Hij plantte het grootste deel van de boomgaard op mijn adres. De aanleiding (fruitprijzen 1932) en de resultaten van deze investeringen (fruitprijzen 1959) zijn duidelijk. Ik heb ze in deel 1 van ‘De Boeren-boomgaard’ vermeld. Die oude Pondspeer is nog springlevend en zal het nog wel een aantal jaren uithouden. Tenminste als deze boom niet door de bliksem gedood wordt, zoals één van onze oude St. Remy bomen op zaterdagmorgen 25 juni 2005. Op deze datum hoop ik in een ander verhaal nog eens uitgebreid terug te komen. Ook toen werd er door mij ‘val’ geraapt in de Lakerveldse polder, maar het was van een andere orde dan de Sterappel. (Het betrof vliegtuigonderdelen van het merk Mustang.)

Bronnen
  • Een eeuw strijd om het bestaan in de fruitteelt.
  • 100 jaar NPV – NFO 1898 – 1998 door Arie Groot.
  • Archief P. de Pater.
  • De ‘oude’ Lakerveldse particulieren, waarop ik nooit tevergeefs een beroep heb gedaan.

P.S. Ik weet dat zich in onze lezerskring beroepsmatige fruittelers bevinden. En sommigen van hen oefenen dit beroep al generaties lang uit. Ze weten ongetwijfeld veel meer dan schrijver dezes. Kortom, kom met uw verhalen. De fruitteelt was en is nog steeds een economische factor in het Lexmondse.

Sterappels.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *