Johannis van Zijl

KRONIEK
2006-molens

EEN BEKENDE LEXMONDSE MOLENMAKER

Walter van Zijderveld
Het boek van de Lexmondse molenmaker
Het voorblad van het Groot Algemeen Moolenboek, getekend door Johannis van Zijl, ’Moolenmaker van Lexmondt’ uitgegeven in 1761. Dit moet dan de derde druk zijn geweest.

In 1734 verscheen volgens het voorwoord, in Amsterdam het boek Theatrum Machinarum Universale; of Groot Algemeen Moolen-boek, voor ’t grootste gedeelte getekent te Amsterdam door Johannis van Zyl, Moolenmaker van Lexmondt1.

In die tijd bestond er nog geen goed boek over de constructie van molens en het maken ervan. Wel waren er bestekken, maar die lieten vaak bewust of onbewust het een en ander over aan de kundigheid van de molenmaker. Globale tekeningen werden maar sporadisch gebruikt, terwijl die juist vaak verhelderend konden werken.

De molenmakers werkten vanuit hun ervaring en daarom waren alle molens weer anders. Ze hadden allemaal zo hun eigen werkwijzen en constructies en voerden veel vernieuwingen en verbeteringen door. Hiervan werd niets op papier gezet omdat er de Werk-Baasen een geheym van maakten. Van veel molens bestond ook geen beschrijving en nieuwe uitvindingen en verbeteringen konden zo niet algemeen worden toegepast. Het boek wilde daar een eind aan maken. Er waren al eerder enkele boeken met de beschrijving en tekeningen van molens geweest, maar dezelve zyn vry onvolmaakt. Ze waren soms ook praktisch niet uitvoerbaar, omdat zommigen allerhande zaken door malkander hebben gemengt, en dat anderen de ontwerpen van verscheide onvoltooide, en alleen in de inbeeldinge bestaande uitvindingen, daar onder hebben geflanst. Met andere woorden: enkele vroegere auteurs hadden maar wat verzonnen. Om een betrouwbaar boek te krijgen werden daarom alleen molens getekend en beschreven die in Holland gemaakt en in gebruik waren.

In het boek werden ook de molens die naderhandt eerst zyn uitgevonden en gebouwt, als Papier-, Zaag-, Water-, Modder- en vele andere Molens beschreven. Dit waren dan de moderne versies van reeds bestaande molentypen.

Het initiatief voor het boek kwam van de Amsterdamse uitgever Petrus Schenk. Hij was op het idee gebracht door Christiaan Henrik, de graaf van Watzdorf. In april 1734 verscheen het boek en was al meteen een succes. Rees in december volgde de tweede druk.

Er was kennelijk toch concurrentie, want in datzelfde jaar 1734 verscheen een ander soortgelijk boek op de markt. Het heette Groot Volkomen Moolenboek, was gemaakt door Leendert van Natrus, Jacob Polly en Cornelis van  Vuuren en werd te Amsterdam uitgegeven door Johannes Cóvens en Cornelis Mortier.

Kennelijk bleef er, voor het door Johannis van Zijl getekende boek, in de jaren daarna nog steeds vraag bestaan, want in 1761 verscheen het boek op-nieuw. Hierin waren de opdracht en het voorwoord uit 1734 opgenomen.

De tekeningen die Van Zijl maakte werden niet direct in het boek opgenomen, maar werden eerst gegraveerd in koperplaat door Jan Schenk, die vermoe-delijk een familielid van uitgever Petrus Schenk was.

Het voorblad van het Groot Volkomen Moolenboek van Leendert van Natrus, Jacob Polly en Cornelis van Vuuren, de grote concurrent van het boek van Johannis van Zijl.

Johannis van Zijl

Johannis van Zijl werd op 12 oktober 1704 in Lexmond gedoopt met de naam Johannes. Zijn vader was Hendrick van Zijl. Deze zat in het gemeente- en kerkbestuur en was dus een gezien iemand in Lexmond. In documenten uit die tijd komen we zijn naam herhaaldelijk tegen. Hij trouwde op 23 februari 1690 in Ameide met Teuntje Hendrickse de Bruijn. Van de zeven kinderen die het echtpaar kreeg, was Johannis het vijfde2.

Johannis zal in Lexmond het molenmakersvak hebben geleerd en vertrok reeds op jonge leeftijd naar Amsterdam. Daar woonde hij in 1733 in de Bloemstraat. Hij trouwde, 28 jaar oud, op 24 mei 1733 in de Nieuwe kerk met de 31-jarige Aafje Koel van Ilpendam, die buiten de Amsterdamse Raampoort bij haar broer Pieter Koel woonde aan de houtzaagmolen De Wolf. De moeder van Johannis, Teuntje de Bruijn, was uit Lexmond overgekomen om getuige te zijn bij het huwelijk.

Zover bekend kreeg het echtpaar maar één kind, namelijk hun zoon Hendrik. Deze werd op 10 februari 1736 gedoopt in de Westerkerk te Amsterdam. Als getuigen waren aanwezig moeder Teuntje de Bruijn uit Lexmond en Pieter Koel, de broer van Aafje.

Een half jaar eerder, op 28 juni 1735, was Johannis, als molenmaker, poorter van de stad Amsterdam geworden. Hij overleed in 1769, op een paar dagen na 65 jaar oud. Op 13 oktober werd hij in de Eilandskerk begraven.

Zijn vrouw Aafje Koel was toen al bijna zestien jaar dood. Zij was op 28 december 1753 in dezelfde Eilandskerk begraven. Beiden lagen in hetzelfde graf (westervak nr. 61). Dit was dus een familiegraf en in 1778 werd daar ook hun schoondochter Maria van der Plaat begraven.

Johannis van Zijl was molenmaker en molenaar

Wanneer Johannis van Zijl in Amsterdam is komen wonen is niet bekend, maar in 1733 herbouwde hij voor Dirk van der Plaat de houtzaagmolen ‘t Fortuyn als bovenkruier. Deze molen stond buiten de Raampoort aan de Kostverlorenvaart. Hij was ook afgebeeld in zijn Groot Algemeen Moolenboek. Dat was niet de enige keer dat de molen was getekend, want ook in het Groot Volkomen Molenboek van Van Natrus, Polly en van Vuuren uit 1734 kwam hij al voor.

Johannis van Zijl heeft na 1733 nog enkele molens gebouwd, o.a. de nog bestaande molen De Bloem te Amsterdam en ook de door hem in 1758 gekochte bouwvallige paltrokmolen De Blauwe Bijl werd door hem vernieuwd.

Behalve molens, heeft hij in 1737 ook de overtoom van de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde Polders aan de Slotervaart vernieuwd.

In 1741 kwam er weer een grote verandering in het leven van Johannis van Zijl. Op 14 februari van dat jaar kocht hij van Aagje Hendriks van Ligten, de kleindochter van Gerrit Buijs, voor f 5400,- de paltrok-houtzaagmolen De Buijs. De molen heette dus naar de vroegere eigenaar of andersom. Johannis betaalde contant en moet dus niet onbemiddeld zijn geweest. De molen stond buiten de Amsterdamse Zaagmolenpoort en hier ging Johannis met zijn gezin niet alleen werken, maar ook wonen. Op 15 juni huurde hij van de stad nog de werf waar de molen De Buijs op stond.

De gravure van de door Johannes van Zijl vervaardigde tekening van de ook door hem vernieuwde houtzaagmolen ’t Fortuyn te Amsterdam.

Hij was nu wel eigenaar van de molen, maar hij mocht hem pas gebruiken wanneer hij daarvoor toestemming van het houtzaagmolenaarsgilde had gekregen. Die werd alleen verleend wanneer de eigenaar lid was van dat gilde. Dat was geen probleem, want nog geen maand na aankoop van de molen werd hij reeds op 10 maart 1741 aangenomen als lid.

Voor de personele belasting werd hij over 1742 aangeslagen3 voor een huur van f 155,- en een inkomen van f 1000,-. Ook hieruit blijkt wel dat hij niet bepaald arm was en hij kon het zich daarom veroorloven om zich in 1750 voor f 2000,- borg te stellen voor molenaar Jan Buijs van de korenmolen De Kat.

Johannis van Zijl heeft ook nog een tweede molen in bezit gehad. Dat was De Blauwe Bijl, een paltrok-houtzaagmolen, die op een vrije molenwerf buiten de Zaagmolenpoort stond. Hij kocht de molen en de werf op 15 juni 1758 van Marritje Cornelis Bijl, de weduwe van Jacob Slingerland, voor f 4000,-. Dat was niet veel voor zo’n molen, maar hij verkeerde dan ook in een bouwvallige staat. Nog geen week later kreeg hij vergunning om de molen te vernieuwen en zo ontstond weer een prima molen. Een maand na aankoop van de molen, op 10 juli 1758, werd hij voor die molen ingeschreven als lid van het houtzaagmolenaarsgilde en kon toen na de restauratie ook met deze tweede molen meteen aan slag. Vier jaar later, op 8 september 1762, verkocht hij de vernieuwde houtzaagmolen weer voor f 8800,- aan Barend Blanke. Hij zal er dus, ook na aftrek van de restauratie-kosten, wel een aardige winst op hebben gemaakt. Hij was in of bij zijn eerste molen De Buijs blijven wonen en hoefde bij de verkoop van De Blauwe Bijl dus niet te verhuizen.

In 1757 had hij de timmerloods van De Buijs verlengd en voor zijn zoon Hendrik, die als molenmaker op 11 november 1756 poorter van Amsterdam was geworden, een woning bij de molen gebouwd.

De bijna 22-jarige Hendrik trouwde op 31 januari 1758 met de 25-jarige Maria van der Plaat, dochter van de houtzaagmolenaar Dirk van der Plaat, waarvoor vader Johannis van Zijl in 1733 de bovenkruier ’t Fortuin bouwde4. Het molenaarswereldje was maar klein!

Noten
  1. Heruitgave 1979 van de druk van 1761, Uitgeverij T. Wever B.V., Franeker en Buijten en Schipperheijn/Repro Holland, Amsterdam
  2. Nationaal Archief, Den Haag, Doopboeken Lexmond
  3. SAA (Stadsarchief Amsterdam), Kohier Personele Quotisatie van 1742, Buitenwijk 4, nr. 6510
  4. De genealogische en andere gegevens komen uit het SAA en van de heer
    Verburg

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *