Naam: Anton Haag (met Astor)
Geboren: 2 april 1953 in Hei- en Boeicop
Woonplaats: Hei- en Boeicop
Vader: Joop Haag, Nieuwland
Moeder: Annie Oosterom, Lexmond
Waarom deze keus?
,,Dat is niet zo moeilijk. Ik ben in de polder geboren en opgegroeid. Het is er prachtig, zo weids en toch heel afwisselend. Met open gedeeltes en veel water, en dan weer bossen en grienden. Ik speelde er vroeger en verveelde me nooit. Vóór de ruilverkaveling kende ik er elke kamp, elke sloot, elk hek. Alles had toen ook een naam. Nog kom ik er vaak en graag. Om te jagen of soms gewoon voor de rust.” Anton Haag en partner Wil zijn bekende Heicoppers. Gastvrij, want ze zijn immers de vrijwillige beheerders van verenigingsgebouw Internos aan de Nieuweweg. Meestal houdt Anton zich bescheiden op de achtergrond. Dat compenseert hij dan wel, als hij met veel lawaai op zijn quad door het dorp raast.
Wat betekent de polder Neder-Boeicop voor u?
Voor Anton Haag is Neder-Boeicop zijn tweede thuis. Soms ook letterlijk. ,,Ik heb er een oude caravan staan. Ik vind het heerlijk om daar te zitten, de rust te ervaren en naar vogels te kijken en luisteren.’’ Trots toont hij een mooi vogelboek mét geluid. ,,Mooi hè.’’
De kavels in de polder zijn nat en alleen geschikt voor veeteelt. Het is een rijk vogelgebied met weidevogels als grutto en tureluur. ,,Maar ik zie wel steeds meer ooievaars. Die rukken op. En reigers. Meestal de blauwe, soms een zilverreiger en een enkele keer de purperreiger. Met zijn allen vangen ze wel erg veel kuikens weg.’’ De balans in het gebied brengt Anton Haag op het onderwerp jacht. Gek als hij is op de polderdieren, waakt hij ook over het beheer. Hij heeft een reeks vergunningen om te mogen jagen op bijvoorbeeld hazen en ganzen. ,,Meestal reageren we pas als de boeren klagen. We jagen in een groep van zo’n twaalf, dertien man, met acht geweren. Alles is aan strenge regels gebonden. Naar mijn mening soms te streng. De regulering is hier en daar wat doorgeschoten.’’ ,,Op het ogenblik zitten er veel hazen. Als je ’s avonds het licht erop zet, kan je ze goed tellen. Tien tot vijftien hazen kan, maar er zitten er nu tussen de twintig en vijfentwintig.’’
Ronnie Hendriks
- A. den Besten-de With: de bomen van Achthoven
- Amel de Wit: sportcomplex Het Bosch
- Anton Haag: de polder Neder-Boeicop
- Arie van der Zouwen: de Lekdijk
- Bas de Groot: buurtschap Achthoven
- Cees Spek: de levendige Dorpsstraat
- Eip Aantjes: de boerderijbrug
- Elbert van Wijk: de pastorietuin
- Henk de Vaal: de bevlogenheid van opa De Vaal
- Henk de With: de Gregoriushoeve
- Herman Molenaar: de omroeper van Lexmond
- Ida Schep-Bosch: een kledingkast op zolder
- Jan de Jong: de afgetopte molen
- Jan Schaafsma: de pomp van Jan Holl
- Jan Verhoef: het stiggie met de knotwilgen
- Lies Bassa: de eindeloze polder
- Marianne Wittebol: de polder Achthoven
- Marjan van de Graaf: de treurwilg met een ziel
- Marry van Zessen: de kersenboomgaard
- Peter de Pater: de vlucht van Ivan Hollomon
- Peter Kleppe: de zonnewijzer
- Piet Westerhoud: buurtschap Zwaanskuiken
- Ronnie Hendriks: de kastanje van Jan van Hemert
- Stef de Ridder: het torenuurwerk
- Walter van Zijderveld: de haven van Lexmond
- Wilco den Hartog: de meesterswoning
- Wim Honk: het rechthuis van Lakerveld
- ‘Juf’ Janny Nobel: de School met de Bijbel