De keuze van Jan Verhoef: het stiggie met de knotwilgen

Naam: Jan Verhoef

Geboren: 11 december 1950 in Hei- en Boeicop

Woonplaats: Hei- en Boeicop

Vader: Cornelis Meijer Verhoef, Lexmond

Moeder: Moeder: Aaltje den Hartog,

Jan Verhoef in zijn ‘stiggie’.

Waarom deze keus?

In de ‘Vinkenbuurt’, tussen de Hei- en Boeicopseweg 99 en 101 loopt een smal grintpad naar achteren. Aan weerszijden staan knotwilgen. ,,Het stiggie,’’ zegt Jan Verhoef in onvervalst dialect. ,,Het steegje,’’ voegt hij er als vertaling aan toe voor het geval iemand zijn Heicops niet verstaat. ,,Ik vind het zo mooi om te zien hoe het pad groen kleurt en verandert in een echt laantje. Vroeger stonden er wel tachtig bomen, nu wat minder, maar het blijft prachtig om te zien, door alle seizoenen heen.’’

Welke rol speelt het steegje?

,,Het steegje is van mij, maar dient als overpad. Nu nog naar een huis, maar vóór de ruilverkaveling was het ook de weg naar kampen weiland van drie boeren. Het werd gezamenlijk onderhouden. In december kwam er nieuw grint en dat betaalden we met z’n vijven.’’

Wat betekent het steegje voor u?

Voor Jan Verhoef vertegenwoordigt het steegje, behalve de herinnering aan zijn jeugd, ook de grote veranderingen die zich de afgelopen halve eeuw in het dorp hebben voltrokken. De ruilverkaveling was daar één van. ,,Alle kampen hadden een naam en werkelijk, ik wist van elk perceel weiland hoe het heette. Door de ruilverkaveling is dat allemaal anders geworden.’’ Aan één zo’n perceel, een kamp aan de Hei- en Boeicopseweg van de Stichting het Oude Mannenhuis uit Vianen, dankt Jan zijn bijnaam ‘Den Os’. ,,We weidden daar vroeger ossen op een perceel dat de naam De Ossenkamp kreeg. Mijn moeder zei dan, als mensen naar mij vroegen, ‘Jan? Jan is op den Os’. Maar ook over de biodiversiteit van de knotwilgen kan Verhoef, toch al een vlotte prater, flink uitweiden. De bomen boden het vee beschutting, Vogels, insecten en andere dieren vinden er hun nest of schuilplaats. ,,En de wortels houden de grond vast en beschermen het pad. Van het hout ging niets verloren. Het werd gebruikt voor de stelen van het gereedschap, voor de vleugels van hekken en voor het vlechten van horden.’’ ,,Maar ook diende het als brandhout, de koeien kregen snippers om op te eten en van de fijne takken werden bezems gemaakt. Niets ging verloren.’’

Ronnie Hendriks